Straffen kunnen onvoorwaardelijk, voorwaardelijk of deels voorwaardelijk worden opgelegd. Wat zijn de redenen van rechters en officieren van justitie om een voorwaardelijke of een onvoorwaardelijke straf op te leggen of te eisen? Onderzoekers van het NSCR deden hier onderzoek naar. De voorwaardelijke straf en de bijzondere voorwaarden geven rechters en officieren van justitie veel mogelijkheden om de straf zo in te richten dat het zo goed mogelijk past bij elk individueel geval.
Een voorwaardelijke straf houdt in dat de hele straf of een deel van de straf niet wordt uitgevoerd. De veroordeelde moet zich dan wel voor een bepaalde tijd (meestal twee of drie jaar) houden aan de voorwaarden die de rechter heeft gesteld. Deze periode wordt de proeftijd genoemd.
Houdt de veroordeelde zich niet aan die voorwaarden dan kan de rechter beslissen dat de voorwaardelijke straf alsnog moet worden uitgezeten. Maar waarom zou de rechter een voorwaardelijke straf opleggen?
De rechter kan niet in alle gevallen voor een voorwaardelijke straf kiezen. Als het delict zo ernstig is dat de veroordeelde een straf moet krijgen van meer dan vier jaar, dan is een voorwaardelijke straf niet mogelijk. Behalve de gevangenisstraf kan de rechter ook andere soorten straffen helemaal of voor een deel voorwaardelijk opleggen, zoals de taakstraf, de geldboete en de ontzegging van de rijbevoegdheid.
Algemene en bijzondere voorwaarden
Voor alle voorwaardelijke straffen geldt dat de veroordeelde in zijn proeftijd niet opnieuw de fout in mag gaan. Doet de veroordeelde dat wel dan kan de rechter beslissen dat de voorwaardelijke straf alsnog moet worden uitgevoerd. Deze afspraak wordt de algemene voorwaarde genoemd. De rechter kan daarnaast ook bijzondere voorwaarden opleggen. De veroordeelde mag bijvoorbeeld in zijn proeftijd niet een bepaalde buurt bezoeken (het locatieverbod), of geen contact opnemen met het slachtoffer (het contactverbod) of geen alcohol of drugs gebruiken (het drugs- en alcoholverbod). Soms bepaalt de rechter dat de verdachte in therapie moet gaan of een speciale cursus moet volgen waar hij leert zich anders te gedragen. Dit zijn slechts enkele van alle mogelijke bijzondere voorwaarden. Ook voor deze voorwaarden geldt dat als de veroordeelde zich hier niet aan houdt, de rechter kan beslissen dat de voorwaardelijke straf alsnog uitgezeten moet worden.
Discussie over de voorwaardelijke straf
Sinds de invoering in 1915 is er in de politiek en in de maatschappij veel discussie gevoerd over de voorwaardelijke straf. De waardering voor de voorwaardelijke straf wisselde steeds. Tegenwoordig vinden politici en het Openbaar Ministerie de voorwaardelijke straf weer waardevol. Een belangrijk voordeel is dat de straf buiten de gevangenismuren kan plaatsvinden. Dat scheelt de maatschappij een hoop geld. Ook hoopt men dat de dreiging van het alsnog uitvoeren van de voorwaardelijke straf voorkomt dat de verdachte opnieuw de fout in gaat.
Of een verdachte wel of niet een voorwaardelijke straf krijgt hangt af van de officier van justitie die de straf eist en de rechter die de straf oplegt. Onderzoekers van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (het NSCR) hebben onderzocht hoe officieren van justitie en rechters denken over de voorwaardelijke straf. Zij hebben bekeken in welke gevallen zij een voorwaardelijke straf eisen en opleggen en welke voorwaarden daarbij worden gesteld aan de verdachten.
Onderzoek van rechterlijke uitspraken
De onderzoekers hebben twee verschillende methoden gebruikt. Eerst hebben zij de uitspraken van de rechters in een groot aantal strafzaken bestudeerd. Uit alle strafzaken die in het jaar 2010 zijn gedaan en die zijn gepubliceerd op de website van de rechterlijke macht zijn 1000 willekeurige zaken geselecteerd. Van deze uitspraken zijn de eis van de officier van justitie en de motivering van de rechters bekeken. Nagegaan is in welke zaken wel of geen voorwaardelijke straf is geëist door de officier van justitie en opgelegd door de rechter. Ook is gekeken wat de motiveringen voor deze beslissingen waren. Daarna zijn 15 rechters en 15 officieren van justitie geïnterviewd. In elk interview werden drie strafzaken besproken die de onderzoekers voor het onderzoek opgesteld hadden. De officieren van justitie en de rechters werd gevraagd of, en zo ja waarom, een voorwaardelijke straf in deze zaken wenselijk zou kunnen zijn.
In 533 van de 1000 strafzaken (53%) was een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, taakstraf of boete opgelegd. Meestal ging het om gevangenisstraffen. Taakstraffen en boetes waren vooral onvoorwaardelijk opgelegd. Opvallend was dat zowel de officier van justitie als de rechter vaak had gekozen voor een combinatie van voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straffen. Verdachten kregen bijvoorbeeld zowel een onvoorwaardelijke taakstraf als een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Het lijkt er op dat officieren van justitie en rechters de straf per verdachte zo samenstellen dat deze goed bij de verdachte past.
Bijzondere voorwaarden
In de helft van de zaken waarin een voorwaardelijke straf was opgelegd waren naast de algemene voorwaarde ook bijzondere voorwaarden opgelegd. Vaak wilde de rechter dat de veroordeelde in therapie zou gaan, bijvoorbeeld om van een verslaving af te komen, of dat hij een speciale cursus zou volgen, bijvoorbeeld om beter te leren omgaan met agressie. Met dit soort voorwaarden wil de rechter het gedrag van de veroordeelde beïnvloeden. Soms koos de rechter voor bijzondere voorwaarden om het gedrag van de veroordeelde in de proeftijd te kunnen beperken. Verdachten mochten dan niet in bepaalde buurten of straten komen of mochten geen contact opnemen met hun slachtoffers. Een veroordeelde mocht van de rechter niet meer bij zijn ouders wonen en een ander mocht geen spullen meer verkopen via internet.
Type delict
Bij sommige delicten wordt relatief vaak gekozen voor een voorwaardelijke straf. Vooral bij brandstichting, seksuele delicten en bij diefstal met geweld werd vaak een voorwaardelijke straf opgelegd. Vaak hadden deze delicten te maken met problemen van de veroordeelden want de rechter legde meestal ook een behandeling of therapie op als bijzondere voorwaarde. Een ander delict waarvoor vaak een voorwaardelijke straf was opgelegd was fraude. Deze veroordeelden kregen meestal juist geen bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechters en officieren van justitie verwachtten dat de dreiging van het alsnog uitvoeren van de voorwaardelijke straf voldoende zou zijn om te voorkomen dat deze fraudeurs nog een keer een delict plegen.
Herhaling voorkomen
In de interviews met de rechters is gevraagd naar hun overwegingen om wel of niet voor een voorwaardelijke straf te kiezen. Het blijkt dat rechters het in de eerste plaats belangrijk vinden dat de straf past bij de ernst van het delict. Maar ze kijken ook in elk individueel geval hoe zo goed mogelijk voorkomen kan worden dat de veroordeelde opnieuw delicten gaat plegen. De voorwaardelijke straf en de bijzondere voorwaarden geven de rechter veel mogelijkheden om met al deze aspecten rekening te houden. De rechters vinden het dan ook belangrijk dat de voorwaardelijke straf er is.
Bij veroordeelden die in het verleden ook al delicten hebben gepleegd is de rechter minder geneigd om te kiezen voor een voorwaardelijke straf. ‘Deze verdachte heeft zijn kans gehad’, vindt de rechter dan. Maar als er toch een behandeling blijkt te zijn die misschien kan helpen dat de veroordeelde op het juiste pad blijft, dan gaat de rechter toch kijken of dit als bijzondere voorwaarde gesteld kan worden.
Soms geeft de rechter liever een voorwaardelijke straf samen met een taakstraf zodat de verdachte niet naar de gevangenis hoeft en zijn school kan afmaken. Want zonder diploma is de kans weer groter dat de veroordeelde opnieuw een delict gaat plegen. De rechter zegt ook te luisteren naar de motivatie van de verdachte. Als iemand van tevoren al zegt dat hij niet gaat meewerken aan een therapie of een cursus dan heeft het weinig zin om die toch op te leggen en vindt de rechter dat er maar beter gestraft kan worden.
Werkzaamheid van de voorwaardelijke straf
Rechters denken dat de voorwaardelijke straf een afschrikwekkend effect kan hebben. De voorwaardelijke straf hangt de veroordeelde als het ware ‘boven het hoofd’. Zij denken dat de dreiging die hier vanuit gaat kan voorkomen dat iemand opnieuw een delict pleegt.
Dat geldt niet voor mensen die delicten plegen omdat ze lijden aan een stoornis of een ernstige verslaving. Bij deze verdachten kan de rechter een behandeling of therapie opleggen zodat de kans kleiner wordt dat de veroordeelde opnieuw een delict pleegt. De rechter vindt de voorwaardelijke straf dan ook een belangrijk middel om te zorgen dat mensen stoppen met het plegen van delicten. Rechters denken dat dit niet goed lukt met alleen maar een gevangenisstraf.
Uit het onderzoek bleek dat officieren van justitie op dezelfde manier over de voorwaardelijke straf denken als de rechters. Ook zij vinden de voorwaardelijke straf waardevol omdat zij daarmee voor elk individueel geval een straf kunnen eisen die zo goed mogelijk voorkomt dat iemand opnieuw een delict pleegt. Maar vaker dan de rechters vragen zij zich af of dat in de praktijk ook lukt. Zij zouden graag meer onderzoek willen hiernaar. Rechters blijken minder belangstelling dan de officieren van justitie te hebben voor het onderzoek naar effecten van de straffen en maatregelen.
Voorwaardelijke straf levert ‘maatwerk’
Zowel officieren als rechters vinden dat een straf moet passen bij de ernst van het delict dat de verdachte heeft gepleegd. Maar tegelijkertijd vinden zij het belangrijk om te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw delicten gaat plegen. Rechters en officieren van justitie gaan uit van de individuele verdachte en vinden dat als er een kans is op verbetering, je die ook moet benutten. De voorwaardelijke straf en de bijzondere voorwaarden geven veel mogelijkheden om de straf zo in te richten dat het zo goed mogelijk past bij elk individueel geval. Zowel de officieren van justitie als de rechters vinden de mogelijkheid om een voorwaardelijke straf te eisen of op te leggen daarom belangrijk. Zij hechten heel sterk aan ‘maatwerk’.