Naar de content

Racen tegen de benzinetank

Ecomotive

Afgelopen week werd hij op een parcours in Rotterdam gereden. In de Shell Eco-marathon proberen studententeams elkaar met eigengemaakte voertuigen af te troeven op zuinigheid. Kennislink sprak met de drie teams van de Nederlandse Technische Universiteiten over hun resultaten, de race en de toekomst van het zuinig rijden.

24 mei 2013

Dit jaar was hij er weer, de Eco-marathon, net als vorig jaar. In totaal deden er zo’n 3000 Europese studenten aan mee, verdeelt over 200 teams die allemaal hun eigen bolide samenstelden om te racen tegen elkaar, én de benzinetank.

De naar schatting 50.000 bezoekers van de Eco-marathon zullen niet achterover geslagen zijn van duizelingwekkende snelheden. De race vond plaats op een 1,6 kilometer langs stratencircuit in Rotterdam, waar een wagen tien rondjes op moest volbrengen binnen 39 minuten. Dat komt neer op een gemiddelde snelheid van minimaal 25 kilometer per uur.

Een van de deelnemers van de Shell Eco-marathon 2013 bij de finish.

Shell

Geen ‘race-waardige’ snelheden zul je zeggen, maar het gaat dan ook niet om de snelste rondes, maar om de zuinigste. Die worden in verband met bijvoorbeeld de luchtweerstand juist gehaald met een zo laag mogelijk snelheid. En zuinigheid, daar draait het natuurlijk om in deze race.

In het geval van geval van auto’s op batterijen en waterstof wordt deze uitgedrukt in kilometer per kilowattuur, en in het geval van wagens op ethanol, benzine, diesel en gas in kilometer per liter. Ook wordt er soms omgerekend tussen deze eenheden. Zo maakt men van kilowatturen liters door te kijken hoeveel joule er in een kilowattuur gaan en wat de verbrandingsenergie is van een liter benzine.

Een ander belangrijk verschil is te maken tussen de prototypes en de urban concept cars. De protoypes mogen minder dan vier wielen hebben, de bestuurder mag liggen en de auto mag kleinere afmetingen hebben. Daardoor rijden deze wagens doorgaans nog zuiniger dan de urban concept cars. Kennislink maakt een rondje langs de team van de Technische Universiteiten in Nederland, die allen in een andere categorie streden om het goud.

TU Delft: Tweede na noodstop

Frank Rijks, teammanager: “Wij zijn blij dat we ons verbruik ten opzichte van vorig jaar flink verbeterd hebben. Toen reden we ongeveer 1700 km/l, dit jaar kwamen we uit op een verbruik van 2914 km/l. Dat was goed voor een tweede plek in onze klasse, de prototypes op waterstof. Maar voor ons gevoel had het eigenlijk beter gekund. We hadden denk ik ook eerste kunnen worden.

Woensdag reden we een test. Toen bleek dat we nog wat aanlopende onderdelen hadden. Ook het stuur werd toen nog wat bijgesteld. Op vrijdag gingen we voor de eerste officiële poging. We haalden toen 2500 km/l, maar nog steeds bleken onze remmen wat aan te lopen.

Op zaterdag hadden we pech. De batterij voor de systemen aan boord raakte overhit omdat hij los was geraakt. We moesten toen een noodstop maken. Uiteindelijk hebben we zondag nog een poging kunnen doen en hebben we ons beste resultaat behaald.”

Het Delftse Eco-Runner-team met hun voertuig.

Eco-Runner
UTwente: Flink aanpoten

Teun Bartelds, teammanager: “Ons resultaat van vorig jaar (waarmee we toen eerste werden) hebben we, ondanks tegenslagen, iets verbeterd. Toch zijn we in de urban concept-klasse op waterstof derde geworden met een verbruik van 77,6 km/kWh. Dat komt overeen met een verbruik van 755 kilometer op een liter benzine. De doelstelling was een verbruik halen van 1000 kilometer per liter en bovendien onze titel verdedigen. Dat hebben we helaas niet gehaald, maar zijn wel trots op het feit dat we met een klein team deze prestatie hebben neergezet.

Er waren bijvoorbeeld problemen met de aansturing van de motor. Om het probleem aan te pakken hebben we een ingrijpende beslissing moeten maken. We hebben de motor vervangen. Daardoor hebben we de meeste nachten doorgewerkt.

Het was echt flink aanpoten. En ondanks dat we weinig slaap hebben gehad was het een heel gave ervaring. Als je kijkt naar welke problemen we hebben opgelost ben ik daar zeker tevreden over. Dit was echt een teamprestatie.”

De leden van het Green Team Twente.

Green Team Twente
TU/e: Een wonder

Tim Gerth, teammanager: “We hebben een intensieve week achter de rug. Ondanks dat de auto het erg goed deed, we hebben bijvoorbeeld nauwelijks iets hoeven repareren. Natuurlijk zijn we wel met de auto bezig geweest, om hem nog zuiniger te maken. Dat was dan bijvoorbeeld het afstellen en uitlijnen van de wielen. Bovendien bleek dat de banden nog wel iets harder opgepompt konden worden. Dat scheelt in het verbruik.

Onze doelstelling was met een geldig resultaat op het scorebord van de urban concept-klasse op batterijen te komen. Uiteindelijk hebben we een verbruik gehaald van 55 km/kWh, daar zijn we heel blij mee. Het was goed voor een 17e plek.

Het is de eerste keer dat we meedoen met de Eco-marathon. We hebben de auto in slechts drie weken in elkaar moeten zetten. Er waren leveringsproblemen van onderdelen, bijvoorbeeld van het frame. Daardoor hebben we veel tijd verloren. Dat de auto überhaupt af is, is eigenlijk een wonder.”

De elektrische wagen van het Ecomotive-team in actie.

Ecomotive

Prachtig, een paar duizend kilometer rijden op een liter benzine, maar hoeven we straks maar één keer per jaar te tanken? Rijks denkt van niet: “Bij echte auto’s speelt bijvoorbeeld het comfort een grote rol, en daar denken wij niet aan bij het ontwerp van onze auto.”

Bartelds vult hem aan: “Veiligheid is natuurlijk belangrijk. Een auto moet nu eenmaal degelijk zijn om de snelweg op te kunnen, en ja, een airco wil je waarschijnlijk ook hebben…”

Voldoende speling in de industrie

Eén ding lijkt duidelijk, de Eco-marathon was een prachtige ervaring voor de studenten, tegenslagen of niet. Rijks: “We konden hier de kennis uit de collegebanken in de praktijk te brengen. Het was echt leuk en leerzaam tegelijk.”

Bartelds: “De hele race was een geweldige ervaring. Je bent echt een groot project aan het managen. We moesten bovendien alles zelf regelen, van de PR tot het bouwen van de auto. Dat maakt het een heel mooi geheel.”

En of de autofabrikanten straks dezelfde soort bolides fabriceren? Bartelds denkt van niet: “Zij zullen zo’n race niet op de voet volgen, maar feit is wel dat dezelfde innovaties die wij toepassen ook hun weg vinden naar auto’s op de weg. De Eco-marathon is dan ook vooral bedoeld om bewustzijn te creëren. Bewustzijn dat we veel verder kunnen gaan met het ontwikkelen van zuinigere auto’s. Daar draagt deze race wel aan bij, voor zowel technici als het grote publiek.”

Rijks: “Deze race laat zien dat een groep studenten erg ver kan komen qua zuinigheid. Dat betekent dat er in de auto-industrie nog voldoende speling is om auto’s zuiniger te maken.”