Chimpansees doen het onderling, maar mensen ook: pupilsynchronisatie. Psychologe Mariska Kret ontdekte dat het spiegelen van pupilgrootte tussen individuen vermoedelijk een belangrijk mechanisme is bij het ontstaan van vertrouwen; maar wel op voorwaarde dat het een soortgenoot betreft.
Krets resultaten worden binnenkort gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Psychological Science. Met deze publicatie bijt ze het spits af van haar vierjarige VENI-project. De psychologe zag dat partners met groter wordende pupillen meestal meer werden vertrouwd dan partners waarbij pupillen gelijk bleven of kleiner werden.
Pupilbewegingen meten
Proefpersonen werden voor een computerscherm geïnstalleerd waarop ogen werden getoond met pupillen die vergrootten, verkleinden of gelijk bleven. Na het bekijken van ieder setje – gedurende vier seconden – moesten ze beslissen om al dan niet te investeren tijdens een potje ‘trust-game’. Dit spelletje was de graadmeter voor de mate van vertrouwen in het stel ogen dat ze zagen. Door de pupilbewegingen te volgen met eye-tracking, konden de onderzoekers de pupilgrootte en kijkrichting van de proefpersonen bestuderen.
Kret: “Mensen hebben relatief veel oogwit, waardoor de iris en de pupil goed te onderscheiden zijn. Dit maakt dat je duidelijk kunt zien waar een mens zijn ogen op richt. Het relatief grote omringende oogwit zorgt er tevens voor dat de aandacht wordt getrokken naar het middelpunt: de pupil.”
Wat Kret daarnaast vond was dat meegaan met pupillen die groter worden (een positief signaal) sterker was in interacties met de ‘in-groep’ – binnen de psychologie de sociale groep waarmee je je identificeert – terwijl het spiegelen van kleiner wordende pupillen (een negatief signaal) beter ging in interactie met een ‘out-groep’.
Vergrootte pupil schept vertrouwen
Over het algemeen zag Kret dat partners met pupillen die vergrootten, meer werden vertrouwd dan bij gelijkvormige of verkleinde pupillen. Blijkbaar laten we de keuze om te investeren, onbewust, deels afhangen van de pupilreactie van degene die we voor ons hebben. Interessant genoeg bleek dat het spiegelen van de groter wordende pupillen, een positief effect had op wederzijds vertrouwen in de in-groep.
Bij eerder onderzoek van Kret en haar Japanse collega-onderzoekers van de Kyoto University zag ze dat pupilsynchronisatie niet alleen ten deel valt aan de Homo Sapiens. “Ik kwam erachter dat chimpansees (Pan Paniscus) ook aan pupilsynchronisatie doen, maar alleen met een soortgenoot. Bij mensen zagen we hetzelfde verschijnsel. Dit duidt erop dat pupilsynchronisatie een oud en robuust evolutionair fenomeen is”, aldus Kret.
Waaróm een groter wordende pupil (pupildilatie) en een grote pupil (denk aan Bambi) als positief worden ervaren is nog niet bekend. Kret denkt dat het positieve gevoel komt dóór pupilsynchronisatie. “We weten dat pupildilatie verschillende cognitieve en emotionele processen reflecteert, waaronder interesse. Automatisch bewegen je eigen pupillen mee waardoor je de interesse van de ander onbewust oppikt. Ik denk dat die synchronisatie op zichzelf een goed gevoel geeft en vertrouwen wekt”, zegt Kret.
Pupilsynchronisatie in de hersenen
Kret is erg benieuwd welke neurale mechanismen betrokken zijn bij pupilsynchronisatie. “Op dit moment zijn we bezig met fMRI-onderzoek. Proefpersonen liggen in de scanner en krijgen afbeeldingen te zien van een partner die ze in de ogen moeten kijken. Tegelijkertijd kunnen we via een spiegeltje de oogbewegingen volgen. Zo kunnen we in het brein meten welke hersengebieden actief zijn tijdens pupilsynchronisatie. Het lijkt erop dat Theory of Mind – het vermogen om je een beeld te vormen van het perspectief van een ander – hiermee te maken heeft”, zegt ze bedachtzaam.
Oogcontact
Over praktische toepassingen in de toekomst is Kret voortvarend: “In de klinische praktijk zie je dat mensen met autisme, sociale angst of een depressie minder vertrouwen hebben en minder oogcontact maken. Deze link tussen vertrouwen en pupilsynchronisatie zien wij bevestigd in onze eerste resultaten, en dat is hoopvol. Als oogcontact zo essentieel is voor vertrouwen zouden deze kwetsbare groepen door oogcontact te leren maken kunnen werken aan hun vertrouwen. Maar voordat het zover is zijn er heel wat andere vervolgvragen die we willen doorgronden”.
Op dit moment is Kret verbonden aan de UvA. Per 1 augustus zet ze haar onderzoek voort aan de afdeling Cognitieve Psychologie van de Universiteit Leiden. In welke mate pupilsynchronisatie invloed heeft op echte interacties tussen twee mensen, is één van de belangrijke vervolgvragen waar ze zich op toelegt.