Ze doen ons niets is het nieuwste publieksboek over de vervolging en deportatie van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Internationale Herdenking van de Holocaust (27/1) is altijd een goede aanleiding voor een boek over dit onderwerp. De auteurs schreven het omdat we beginnen te vergeten waartoe het buitensluiten en bedreigen van minderheden kan leiden.
Een van de auteurs van Ze doen ons niets is Carry van Lakerveld, (kunst)historicus en oud-adjunct-directeur van het Amsterdams Historisch Museum. Ze was vele jaren vicepresident van het Internationale Auschwitz Comité (IAK). Ze schreef het boek samen met tentoonstellingsmaker Victor Levie. Mijn verwachtingen waren dan ook hoog bij dit boek. Die zijn niet helemaal waargemaakt.
In de inleiding geven Van Lakervelt en Levie al aan dat dit boek niet is gebaseerd op nieuwe inzichten of dito onderzoeksresultaten. Het is dan ook geen wetenschappelijke publicatie, maar een publieksboek. Naar aanleiding van onderzoeken eind vorige eeuw bleek namelijk dat de kennis over de Jodenvervolging, vooral onder jongeren, gering is. De schrijvers willen hier iets aan doen, opdat wij nooit vergeten. Zeker in de huidige tijdsgeest waarbij rechts-populisme weer de overhand dreigt te krijgen: ze zien dezelfde dreiging en uitsluiting als 80 jaar geleden en de jeugd moet weten waar dit toe zou kunnen leiden. Een mooi streven, maar levert dat ook een goed boek op?
Algemene geschiedenisles
Vrij verrassend is dat een groot deel van het boek niet over de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) gaat. Het begint met een uitgebreid hoofdstuk (een vijfde van het hele boek) over de Joodse diaspora. De schrijvers leggen echter pas later uit dat dit de verspreiding van de Joden buiten het huidige Israël betekent, wat ik bijzonder vind in een publieksboek. Dit is niet de enige keer dat het boek onzorgvuldig is. Deze geschiedenis van verspreiding begint in het jaar 586 (‘voor Christus’ is de schrijfster even vergeten), wanneer Jeruzalem wordt ingenomen: dit leidt tot de vijftigjarige verbanning van de Joden naar Babylonië. Vervolgens komt de tweede diaspora aan bod, na de Joodse Opstand tegen de Romeinen in 70 na Christus (dit jaartal volgt ook later pas).
Zo langzamerhand gaan we richting West-Europa. Van Lakervelt en Levie vertellen over de meerdere malen dat joden de schuld krijgen van rampen of epidemieën, zoals de Zwarte Dood in de veertiende eeuw, en daarvoor massaal vermoord worden. Vervolgens is Nederland aan de beurt, waar het eerste fysieke bewijs van Joodse aanwezigheid stamt uit 1295, met een Jodenstraat in Maastricht.
Vanaf de zestiende eeuw vinden Portugese joodse handelaren hun weg naar Amsterdam, gevolgd door Hoogduitse joden in de zeventiende eeuw. Hun aanwezigheid wordt gedoogd en na de Bataafse Revolutie in 1795 krijgen ze zelfs gelijke rechten als ‘gewone’ Nederlanders. Ze moeten dan wel Nederlands onderwijs gaan volgen, waardoor de Portugese en Hoogduitse (Jiddische) talen steeds minder worden gesproken en langzaam verdwijnen. In de negentiende eeuw assimileren de joden grotendeels en bij de opkomst van Nazi-Duitsland zien zij zichzelf als joodse Nederlanders of Nederlandse joden, volgens Van Lakervelt en Levie.
Om de tuin geleid
Nu komen we bij het deel van het boek over de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). De auteurs leggen uit hoe het kan dat er in Nederland zo’n groot gedeelte van de joodse bevolking (75 procent) vermoord is, in tegenstelling tot in landen als Frankrijk en België.
Dat begint met het hoofdstuk, gelijk aan de titel: Ze doen ons niets. De joodse Nederlanders laten zich op het verkeerde been zetten door de in eerste instantie terughoudende opstelling van de Duitse bezetter. Ook de aanmaningen van de Nederlandse regering aan het hele volk, en van de Joodse Raad aan de joden in het bijzonder, om toch vooral mee te werken, helpen niet. De Duitsers stellen de Joodse Raad in voor het bestuur van de joodse gemeenschap in Nederland. Nieuw op te leggen regels of oproepen om te ‘werken’ in Oost-Europa verlopen via dit bestuursorgaan.
Wanneer in 1941 de razzia’s beginnen, leidt dit tot massale stakingen in Amsterdam (de Februaristaking), waarna de Duitsers minder rigoureus en meer in het geniep te werk zullen gaan. De meeste joden denken dat de straffen die staan op ontdekte onderduik veel erger zullen zijn dan werken in het oosten en melden zich vrijwillig. De verschrikkingen van de gaskamers zijn op dat moment nog niet bekend in Nederland.
Belgische joden daarentegen, voornamelijk vluchtelingen van buiten België, worden met veel openlijk geweld opgepakt. De overgebleven joden duiken massaal onder of vluchten vanwege deze duidelijke dreiging. Het heldere overzicht dat Van Lakervelt en Levie geven van Jodenvervolgingen in andere Europese landen en de verklaringen daarbij voor de verschillende maten van succes zijn een pluspunt van dit boek.
Verwarrend
De opzet van het boek verdient minder de schoonheidsprijs. De hoofdstukken zijn onderverdeeld in verschillende thema’s, doorspekt met persoonlijke verhalen van joodse Nederlanders. De thema’s zijn chronologisch en behandelen de toenemende beperkende maatregelen tegen de joden en vervolgens de deportaties, het leven in de kampen en de terugkeer. Bijzonder is het hoofdstuk over joden in het verzet. Wanneer er over het verzet wordt geschreven, is dat over het algemeen niet vanuit een joods perspectief, dus dit is een mooie aanvulling.
In de hoofdstukken zelf gaat het echter van hot naar her. Wanneer de auteurs beschrijven hoe de bezetter langzaam steeds meer beperkingen oplegde aan de joden en hen zo isoleerde, doorspekken ze dat met hele levensverhalen van mensen. Om vervolgens weer terug te keren naar het jaartal waar ze waren gebleven. Verwarrend. Daartussen zitten ook nog regelmatig kaders van meerdere bladzijden met extra informatie. In deze blauwe kaders maken de schrijvers uitstapjes naar Duitsland, bijvoorbeeld over hoe Hitler aan de macht kwam of de Kristalnacht. Het geeft het geheel het gevoel van een schoolboek.
Het afsluitende hoofdstuk over de terugkomst in Nederland en de ongevoelige behandeling waar de meeste joden toen op konden rekenen, is schrijnend, evenals het feit dat antisemitisme vlak na de oorlog veel meer wijdverbreid was in Nederland dan daarvoor. ‘Ze zijn je vergeten te vergassen’ hebben meerdere geïnterviewde overlevenden naar hun hoofd gekregen.
Rijk geïllustreerd
Het boek is gebaseerd op de tentoonstelling Vervolging en deportatie van de joden in Nederland 1940-1945 in Auschwitz, die de auteurs maakten in 2005. Net als bij een tentoonstelling staan er lijsten met namen van vermoorde slachtoffers in het boek. In dit medium werkt dat toch minder goed, bladzijdes vol namen, dan wanneer je in een museum staat. Pluspunten van deze voorgeschiedenis zijn de vele mooie foto’s en afbeeldingen in het boek, wat het aantrekkelijk maakt. Ook de schrijfstijl is vrij toegankelijk, ondanks de schrijffouten, het slordig gebruik van jaartallen en de interviews die niet allemaal even prettig zijn uitgewerkt. De letterlijk overgenomen citaten uit de persoonlijke verhalen van overlevenden zijn vaak opsommerig en lezen niet fijn.
Inhoudelijk is het boek niet echt origineel, maar dat was ook de opzet van de schrijvers niet. Het boek geeft een aardig overzicht van wat er gebeurd is met de joden in de oorlog en wat het gevaar is van het buitensluiten en demoniseren van een minderheid. In die zin is de opzet wel geslaagd.