Stel: de Europese Commissie neemt een plan aan om dierproeven uit te bannen vóór 2040. Wat zou er gebeuren? En is het haalbaar? In het slotstuk van de serie Hoe nabij is proefdiervrij speculeren we over een proefdiervrije toekomst.
Het is de lente van 2026. De Europese Commissie kondigt een ambitieus doel aan: vanaf 2040 mogen chemische stoffen, zoals medicijnen, alleen nog worden getest met proefdieralternatieven. Een hele rits aan subsidies wordt opgetuigd voor het ontwikkelen van de alternatieven, de zogeheten New Approach Methodologies (NAMs). Bedrijven en onderzoeksinstellingen moeten dierproeven langzaam uitfaseren. De Europese Commissie bouwt hiermee voort op een roadmap die al in 2024 werd voorgesteld. Maar naar aanleiding van aanbevelingen van experts besluit de Commissie in 2026 dat er een concreter plan moet komen. Geen halfslachtige toezeggingen meer. De deadline is gezet. Ook voor Nederland.
Dichterbij dan gedacht
Hoe realistisch is dit scenario? We vroegen het aan professor Merel Ritskes-Hoitinga van de Universiteit Utrecht en co-chair van het SAFE consortium, dat zich specialiseert in de transitie naar proefdieralternatieven. Zij geeft een verrassend antwoord: “Als we willen, kunnen we al grote stappen zetten in die transitie. Veel grotere stappen dan mensen denken. Er zijn de afgelopen decennia zulke grote ontwikkelingen geweest op het gebied van organoïden en computermodellen. En ja, we gaan die richting al op! Maar om het waarheid te maken, zijn concrete doelen nodig. Dat is heel belangrijk. Toen president Kennedy zei dat de Amerikanen een man op de maan zouden gaan zetten, zei iedereen dat het hem nooit zou lukken. Maar met concrete doelen kunnen we veel meer dan we denken.”

De organoïde, een miniatuur-orgaantje gekweekt in het lab, is één van de belangrijkste alternatieven voor proefdieren. Met organoïden kan een stof ethisch worden getest op menselijke weefsels.
Anand Swaroop, vrijgegeven in het publieke domein via NIH Picture GalleryNa de aankondiging van Proefdiervrij 2040 verschijnen er verontwaardigde opiniestukken van wetenschappers in de Nederlandse kranten. Wat hen tegen de borst stuit, is de harde deadline voor het ontwikkelen van proefdiervervangers, zoals organoïden. Zo werkt onderzoek niet, schrijven ze. Natuurlijk willen ook zij minder proefdieren gebruiken, maar je kunt niet van de wetenschap eisen dat ze binnen een strak afgebakende periode een nieuwe technologie produceert. Toch is lang niet iedereen het hiermee eens. Andere wetenschappers noemen dit onafhankelijkheidsideaal achterhaald. In de Tweede Kamer komt daar nog een argument bij: wetenschap wordt bekostigd met belastinggeld. Het is niet vreemd om dan van de wetenschap enige concrete resultaten te verwachten, die bijdragen aan de samenleving.
— Merel Ritskes-Hoitinga
Protest hoort erbij, zegt Ritskes-Hoitinga. Dat is op zich geen reden om het doel te verlaten. “Weerstand ontstaat bij iedere transitie. Je moet je daardoor niet laten afschrikken, maar juist het gesprek aangaan. In de Verenigde Staten werd een jaartal gesteld voor het uitfaseren van een bepaalde categorie proefdieren. Daar kwam protest tegen, waardoor het doel maar weer is verlaten. Zo kom je nergens.”
In ons toekomstscenario ontstaat ook protest onder de rest van de bevolking. Al direct na de aankondiging in 2026 laait in Nederland de discussie op. Het idee dat dierproeven de gouden standaard zijn voor het testen van medicijnen zit namelijk nog stevig ingebakken.
“We denken dat je alleen met dierproeven een heel organisme kunt simuleren”, zegt Ritskes-Hoitinga. “Maar een dierenlichaam is vaak geen goed model voor dat van een mens. Dierproeven zijn niet per se beter dan de alternatieven, al denken we dat vaak wel. Dat is het grootste probleem in het ontwikkelen van proefdieralternatieven: niet zozeer de technische uitdagingen, maar de mythe dat we dierproeven nodig hebben!”
In 2027 begint de Nederlandse overheid daarom bewustwordingscampagnes om de bevolking bekend te maken met proefdieralternatieven. Op universiteiten wordt de stof aangepast, zodat aankomende wetenschappers dierproeven niet langer als gouden standaard zien. Langzaam verandert onze visie. We maken ons klaar voor 2040.

Dierenrechtenorganisaties weten: alhoewel we op dit moment nog niet helemaal zonder dierproeven kunnen, is de ontwikkeling van alternatieven verder gevorderd dan de meeste mensen denken.
ToAntiViv, CC-by-sa 4.0 via Wikimedia CommonsRond 2030 begint een verrassend effect van Proefdiervrij 2040 zich af te tekenen. Het ontwikkelen van alternatieven is dan in volle gang, maar het kost nog veel mankracht en geld. Bovendien is het nog lastig ze op grote schaal te gebruiken. Steeds vaker duikt daarom de vraag op: hebben we al die medicijnen wel nodig? Als testen zo lastig, duur of ethisch complex is, kunnen we misschien gezond blijven zonder al die pillen? Het zijn twijfels over de fundamenten van de westerse gezondheidszorg die al langer bestaan, maar door het aankomende verbod op proefdieren worden de vonken aangewakkerd tot een vuur. Ziektepreventie is het nieuwe toverwoord. Aanpassingen in levensstijl, gezondere omgevingen, en het verbeteren van het welzijn van mensen die al ziek zijn: ze komen steeds hoger op de agenda te staan.
“Onze zorg is gericht op het vinden van nieuwe behandelingen van ziektes”, zegt Ritskes-Hoitinga. “We verwachten als het ware dat overal een medicijn voor is. Op die manier wordt de zorg straks onbetaalbaar. In vergelijking is er zo weinig aandacht voor de preventie van ziekten.” Ook voor bestaande patiënten is een nieuw medicijn niet altijd wat ze het meest nodig hebben. “In Engeland werkten patiëntenorganisaties samen met fondsenorganisaties om te bepalen wat nou belangrijk was voor mensen met astma. Op basis van wat de patiënten aan gaven, zouden de fondsenorganisaties beslissen wat voor onderzoek ze gingen financieren. De patiënten zeiden: we hoeven niet weer een nieuw medicijn. We willen beter leren omgaan met een astma-aanval wanneer die ons overvalt. Oké, zei de fondsenorganisatie, dan gaan we daarop inzetten. Fysiotherapie, ademhalingstechnieken. Het bleek een groot succes. Dat is toch fantastisch? Dan heb je helemaal geen dierproeven nodig.”
Economische kans
In de aanloop naar 2040 trekken een aantal bedrijven weg uit Europa. Ze willen hun medicijnen testen in landen waar dierproeven nog wel zijn toegestaan. Onrust in Brussel. Dreigt de hele Europese medicijnproductie ten onder te gaan? Heeft Europa zichzelf buitenspel gezet? Maar de Europese Commissie houdt hoop. Voor bedrijven die proefdieren gebruiken, of die de apparatuur voor dierproeven of de verblijven voor de dieren produceren, zijn er omschakeltrajecten. Het bezorgde personeel kan zich gratis laten omscholen. Niemand wordt zomaar op straat gezet. En ja hoor: een paar bedrijven ruiken een kans. Zij wagen de sprong. Meer bedrijven volgen, mondjesmaat.
“We moeten het zien als een economische kans”, zegt Ritskes-Hoitinga. “Dat is het nu al. Er valt voor bedrijven veel te halen met het ontwikkelen van proefdieralternatieven.” Niet voor niets heeft het Ministerie van Economische Zaken onlangs 124,5 miljoen besteed aan een groeifonds. Daarmee wordt nu een Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie opgetuigd. “Hoe meer we erin investeren, hoe goedkoper het wordt. Waarschijnlijk zullen proefdieralternatieven uiteindelijk goedkoper zijn dan proefdieren!”
In ons fictieve scenario komt dat omslagpunt in het najaar van 2033. Vanaf dan gaat het snel. Ook de grote producenten staan nu te trappelen om hun medicijnen in Europa te testen, zonder dierproeven. En Nederland gaat voorop: dankzij de investeringen van de Nederlandse overheid exporteren we onze proefdiervrije innovaties wereldwijd. Een zeer lucratieve kans voor ons kleine kikkerlandje!
Wat gebeurt er als de rest van de wereld nog vasthoudt aan dierproeven? Mogen proefdiervrije medicijnen uit Europa daar dan niet meer op de markt komen? Dat zou bedrijven kunnen afschrikken. “Zoiets is mogelijk”, geeft Ritskes-Hoitinga toe. “Andere landen hebben andere waarden en normen. Wel zijn er heel veel initiatieven om tot wereldwijde standaarden te komen. Als een testmethode voor medicijnen bijvoorbeeld is goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA), nemen andere landen dat meestal over.” Proefdieralternatieven zijn al door de FDA goedgekeurd. In april 2025 kwam de FDA zelfs met een eigen plan om te stoppen met dierproeven in de Verenigde Staten. “Maar het is lastig te voorspellen wat andere landen gaan doen, vooral nu. Juist de Verenigde Staten is een onvoorspelbare factor.”

Het Leaping Bunny-logo is het internationale logo voor dierproefvrije cosmetica. Europa liep voorop: in 2013 kwam er een volledige ban op dierproeven voor het testen van cosmetica.
Leaping Bunny Program / sjajolika, via PixabayHet werkt misschien ook andersom. Europa kan medicijnen die op proefdieren zijn getest weigeren te importeren. “Europa kan veel invloed hebben”, zegt Ritskes-Hoitinga. “We hebben in Europa bijvoorbeeld een verbod op het testen van cosmetica op proefdieren, ook geïmporteerde cosmetica. Je ziet dat er daardoor in andere landen ook kritischer naar gekeken wordt.” Europa heeft een sterke onderzoeks- en innovatiesector. Als het gaat om het ontwikkelen van proefdieralternatieven, zou een leidersrol ons goed passen.
Een thuis voor de dieren
En wat gebeurt er met de proefdieren die anno 2040 nog in leven zijn? Het lot van genetisch gemodificeerde muizen is niet rooskleurig. Ritskes-Hoitinga: “Zij mogen niet buiten de laboratoria komen. We zijn bang voor onvoorziene gevolgen als ze in het milieu terecht komen. Die worden dus helaas gedood.” Maar voor andere ex-proefdieren bestaan nu al herplaatsingsprogramma’s. “Gewone mensen kunnen honden, katten of ratten adopteren. Dat heb ik ook wel eens gedaan, heel leuk! De nieuwe eigenaren worden goed begeleid, want een ex-proefdier kan wat meer van je vragen dan een normaal huisdier. Proefdierhonden zijn bijvoorbeeld niet altijd zindelijk. Toch is de vraag groter dan het aanbod. Heel veel mensen willen graag voor een ex-proefdier zorgen.”
Laten we dat hartverwarmende gegeven als leidraad nemen. In 2040 blijkt dat heel Nederland klaar staat om de ex-proefdieren van Nederlandse laboratoria op te vangen. Oproepen voor adoptie worden massaal gedeeld op sociale media. Pensioenboerderijen maken plaats voor enkele paarden, ezels, runderen, schapen en geiten. Dierentuinen en organisaties zoals Stichting Aap zetten projecten op touw om een nieuw thuis te bouwen voor de meer exotische dieren. In 2040 hoor je het overal, in talkshows of in gesprekken bij de koffiemachine: onze liefde voor dieren is sterk.
Nabij proefdiervrij
In 2016 sprak kabinet Rutte II de ambitie uit om Nederland in 2025 'grotendeels proefdiervrij' te maken. Dat is een stevige ambitie, aangezien er nu jaarlijks nog zo'n 400 duizend dierproeven plaatsvinden in ons land. Kan dat niet minder? En kan biotechnologie daar een rol in spelen?