Zieke kinderen die antibiotica nodig hebben, krijgen vaak niet de juiste dosering. Hierdoor ontstaan infecties of bijwerkingen. Het Radboudumc onderzoekt tweehonderd ernstig zieke kinderen om in de toekomst een dosis op maat te geven.
Van de ernstig zieke kinderen op de intensive care ontwikkelt ongeveer een derde infecties zoals een longontsteking. Die zijn erg gevaarlijk: vijf tot tien procent van hen overlijdt hieraan. Voor heel zieke kinderen is het daarom belangrijk om de juiste dosis antibiotica te krijgen. Bij te weinig antibiotica in het bloed worden de infecties namelijk niet bestreden, terwijl een te hoge dosering juist zorgt voor bijwerkingen zoals verwardheid of nierschade.
Maar weten artsen dan niet wat de juiste dosering is? “Dat zou je wel verwachten”, zegt Saskia de Wildt, hoogleraar Klinische farmacologie van het Radboudumc. “Maar vooral voor jonge kinderen en voor zeer zieke patiënten is het lastig om de juiste dosering te bepalen. Voordat medicijnen op de markt komen, worden ze namelijk getest op de ‘gemiddelde patiënt’. Jonge of juist heel oude, zwangere of heel zieke mensen mogen meestal niet mee doen aan zo’n onderzoek. Daarnaast wordt er meestal niet gekeken naar erfelijke aanleg.”
Niertransport
De Wildt onderzoekt daarom juist ‘afwijkende patiënten’, om meer te leren over hoe medicijnen in het lichaam werken en hoe dit afhangt van leeftijd of de ernst van de ziekte. “Als daar meer over bekend is, kunnen we in de toekomst beter een dosering op maat geven”, zegt ze.
Samen met haar collega Stan Hartman onderzoekt De Wildt het bloed en de urine van tweehonderd ernstig zieke kinderen op de intensive care van het Radboudumc. Ze zijn vooral geïnteresseerd in de nierfunctie van de kinderen. De nieren spelen namelijk een grote rol in de werkzaamheid van antibiotica.
Werken de nieren slechter of beter?
Hoe de nieren antibiotica filteren en transporteren in jonge zieke kinderen is nog weinig onderzocht. “Een logische gedachte is dat deze organen van zieke kinderen slechter werken en we daardoor juist minder medicijnen moeten geven. Maar in ernstig zieke volwassenen blijken ze extra hard te werken, waardoor een hogere dosis nodig is. We weten niet hoe dit in kinderen werkt, want zij gaan anders om met infecties dan volwassenen.”
De Wildt gaat kijken naar de hoeveelheid antibiotica in het bloed en de urine van de kinderen en naar stofjes die de functie van de lever en nieren aantonen. Zo hoopt ze meer te leren over het nierfilter en de niertransport om in de toekomst te voorspellen hoeveel antibiotica een ziek kind nodig heeft.
Giftig
Bij de omzetting van medicijnen in het lichaam, zijn behalve de nieren ook de lever belangrijk. De Wildt legt uit: “Als een medicijn na toediening in het lichaam terechtkomt en het zich verdeelt, komt het ook in de lever terecht. Vetoplosbare medicijnen worden daar omgezet in, meestal onwerkzame, wateroplosbare afbraakstoffen. Die verlaten vervolgens het lichaam in de urine of de gal. Bij een goede dosering is er steeds een juiste balans tussen de inname van medicijn en de omzetting, zodat de hoeveelheid in het bloed precies goed is om effectief maar niet giftig te zijn.”
De omzetting in de lever gebeurt door enzymen. De activiteit van deze enzymen verschilt sterk tussen mensen. Behalve leeftijd heeft ook erfelijke aanleg invloed op hun werking. En dat is belangrijk om te weten: want als ze bijvoorbeeld langzamer werken dan verwacht, dan kan met dezelfde dosering de hoeveelheid medicijn in het lichaam giftig worden. De Wildt en haar collega’s maken met alle kennis die ze met deze studies opdoen, richtlijnen voor artsen. Hiermee kunnen kinderen en ‘afwijkende patiënten’ steeds beter worden behandeld.