Het is mogelijk om heel Nederland te voeden met plantaardige voedingsmiddelen van eigen bodem, zo berekenden onderzoekers. En we hebben er slechts de helft van de huidige landbouwgrond voor nodig.
Melkboeren Tom en Bart Grobben uit Enschede hadden vroeger melkkoeien. Een paar jaar geleden verkochten ze hun dieren en sindsdien maken ze alleen nog sojamelk. Hun bedrijf De Nieuwe Melkboer is de eerste plantaardige zuivelboerderij van het land, omringd door drie hectare akker waarop ze hun ‘Neder-soja’ telen. Afgelopen zomer hadden de Twentse broers een primeur: ze produceerden de eerste sojayoghurt van Nederlandse bodem.
Landschapsarchitect Berno Strootman en zijn collega’s van het Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden worden enthousiast van dit soort initiatieven. Met een voorbeeld als de Nieuwe Melkboer wordt het makkelijker om je een vegan Nederland voor te stellen. Want dat is wat zij in hun gezamenlijke project onderzoeken: de beloften van een land dat plantaardig consumeert en produceert. Ons huidige voedselsysteem, met veel vlees- en zuivelproductie, is niet bepaald rechtvaardig, blijkt uit hun bevindingen. “In Nederland gebruiken we slechts 44 procent van de landbouwgrond voor onze eigen voedselconsumptie”, licht Strootman toe. “Ondertussen leggen we een claim op grond over de grens. We hebben wel achttien keer de oppervlakte van Flevoland aan buitenlandse landbouwgrond in gebruik.” En dit is alleen voor onze eigen consumptie. Reken je bijvoorbeeld ook de sojateelt in Brazilië mee voor de Nederlandse productie van vlees dat geëxporteerd wordt, dan gaat het om nog een veel groter gebied.
Die grond ligt verspreid over de wereld, van elders in Europa, tot aan Zuid-Amerika, Canada en Zuid-Oost Azië. Voor de Nederlandse import van producten als palmolie, rundvlees en soja voor veevoer, gaat elke vijf jaar een tropisch bos zo groot als twee keer de Veluwe tegen de vlakte. Wat als onze voedselproductie vegan en zelfvoorzienend wordt? Eten we dan op een rechtvaardige manier en binnen de planetaire grenzen? Het kan, berekenden de onderzoekers. “We kunnen twintig miljoen Nederlanders voeden met een volwaardig plantaardig eetpatroon van eigen bodem.”
Grond geschikt voor akkerbouw
In ons land bestaat bijna driekwart van de landbouwgrond uit weiland voor melkkoeien. Niet in een vegan Nederland. Daar gaan de beste landbouwgronden niet naar grasland, maar naar voedsel voor menselijke consumptie, zeggen de onderzoekers. Akkerbouw dus. Ze brachten in beeld welke gronden het meest geschikt zijn voor akkerbouw, weergegeven op een kaart van Nederland opgedeeld in blokken van 2,5 × 2,5 km.
Van de in totaal 5614 blokken die ons land beslaat, zijn er 3649 ingevuld als landbouwgrond. Hoe geschikt elk blokje landbouwgrond is voor akkerbouw, bepaalden ze aan de hand van een schaal met vijf categorieën (zie bovenstaande kaart).
“De bovenste twee categorieën zijn het meest geschikt voor akkerbouw, die gebruiken we in ons model als eerst voor de productie van menselijk voedsel”, zegt Strootman. “De onderste drie categorieën zijn de minder geschikte gronden, waarbij je moet denken aan veenweidegebieden en de zandgronden, die begin twintigste eeuw zijn ontgonnen toen kunstmest beschikbaar kwam. Het zijn droge gronden met weinig voedingsstoffen in de bodem. Alleen met veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen kun je deze gronden aan de praat houden.”
Plantaardig dagmenu
Nadat de beste grond voor akkerbouw in kaart was gebracht, moest er nog wat op. Welke gewassen zijn nodig om een volwaardig plantaardig menu samen te stellen? De onderzoekers gebruikten de Schijf for Life als basis, de plantaardige variant op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum die is opgesteld door diëtisten die met hun voedingsadvies niet alleen gezondheid, maar ook klimaat en milieu in acht nemen. Ze kwamen tot het volgende gemiddelde dagmenu in een vegan Nederland: 300 gram fruit, 300 gram groente, 90 gram graan, 100 gram aardappelen of andere knollen, 160 gram peulvruchten en 25 gram noten, aangevuld met een supplement vitamine B12 en vitamine D.
“Zelfvoorzienend zijn was het uitgangspunt”, zegt Strootman. “Dus zijn we gaan uitzoeken: welke granen kunnen we hier verbouwen? Welk fruit? Welke peulvruchten?”. Er blijkt heel wat mogelijk. Van appels, aardbeien, spinazie, boerenkool en wortel tot aan tarwe, quinoa, veldbonen, tuinbonen, walnoten en amandelen. Vervolgens was het terugrekenen. Als iedereen per dag 160 gram peulvruchten nodig heeft, hoeveel hectare grond zou daarvoor nodig zijn? Peulvruchten zouden met 760 blokken van 2,5 vierkante kilometer het grootste aandeel landbouwgrond in beslag nemen. Aardappels en andere knollen vragen met 59 blokken de minste ruimte.
Het past in ieder geval. Met gemak. “Om een plantaardig voedingspatroon voor twintig miljoen Nederlanders rond te krijgen, rekening houdend met bevolkingsgroei, is slechts iets meer dan de helft van de huidige landbouwgrond nodig”, aldus Strootman. “Het past allemaal binnen de beste gronden voor akkerbouw, die het meeste opleveren.” Het scenario houdt naast bevolkingsgroei ook rekening met productieverlies, want in een vegan Nederland is er vrijwel geen kunstmest en stoppen we met gewasbeschermingsmiddelen, waardoor de opbrengst een derde lager zal zijn dan in reguliere akkerbouw. De insecten zullen er blij mee zijn, voor de fauna worden percelen een prettigere plek om te leven.
Overgebleven grond
Zelfvoorzienend voedsel verbouwen betekent geen chocola meer, geen koffie of avocado’s, want dat wil hier niet groeien. “We zeggen niet dat je die dingen niet meer mag eten in een vegan Nederland”, zegt Strootman. “Ons onderzoek laat zien dat we als land zelfvoorzienend kunnen zijn door plantaardig te eten en produceren. We gaan zoveel mogelijk uit van eten van eigen bodem. Verder is er wat geïmporteerd voedsel, maar dat moet aan dezelfde eisen voldoen als in Nederland verbouwd voedsel. Rechtvaardig geproduceerd voor mens, dier, natuur en klimaat.”
Met een zelfvoorzienend, plantaardig voedselsysteem blijft 43 procent van de huidige landbouwgrond ‘over’. “Je zou er akkerbouw op kunnen doen voor de export, maar het gaat om de ‘mindere’ bodems die niet zoveel opleveren. Bovendien is die grond niet nodig om heel Nederland te voeden.” Wat doen we er dan mee? Hele lappen grond kunnen een nieuwe bestemming krijgen. En dan begint het grote dromen. Nederland wil bijna een miljoen woningen bijbouwen tot en met 2030, die moeten ergens komen. Daarnaast hebben we een biodiversiteits- en een klimaatdoel te halen, bos aan te planten voor de bossenstrategie. En we zitten ook nog midden in een energietransitie. Meer windturbines? Strootman: “Wat we het beste met de vrijgekomen grond kunnen doen is het volgende waar we ons over buigen.”
De veehouderij volledig de nek omdraaien is de meest vergaande optie om onze manier van eten te verduurzamen. Op zich hoeven niet álle dieren te verdwijnen voor een duurzaam voedselsysteem, blijkt onder andere uit onderzoek van dierwetenschapper Imke de Boer van de Wageningen Universiteit. Gronden die écht niet geschikt zijn om gewassen voor mensen te telen, kunnen we blijven gebruiken voor veeteelt, zegt zij. Graslanden blijven we dan benutten voor mestproductie en op ons bord blijft een bescheiden portie vlees en zuivel liggen. “Dat zou al een grote stap zijn”, reageert Strootman. “Maar in dit model hou je geen grond over. Met een volledig plantaardig voedselsysteem blijft er ruimte over die je anders kan gaan benutten. Ruimte die kan bijdragen aan het oplossen van allerlei grote opgaven in Nederland.”