Philomena Essed schudde Nederland in de jaren tachtig op met haar boek Alledaags Racisme. Veel mensen vonden racisme iets van het verleden. Haar onderzoek is door de recent opgelaaide discussie over racisme in Nederland actueler dan ooit.
In oktober 2013 bezocht ik samen met een collega een conferentie in het koude Turku, Finland. De conferentie had als thema ‘whiteness’ – ofwel ‘witheid’ – waarmee het de bedoeling was om internationale onderzoekers die zich bezig hielden met witte/blanke etno-raciale groepen, samen te brengen voor een driedaagse gedachte-uitwisseling. Als kersverse promovendus (ik was een maand eerder begonnen en zou mijn masterthesis gaan presenteren) was dat best spannend, zeker omdat een aantal Grote Namen aanwezig was op de conferentie. Eén van die grote namen was Philomena Essed, wiens boek Understanding Everyday Racism (uit 1991) ik het jaar daarvoor had ontdekt en erg van onder de indruk was.
Philomena Essed is cultureel antropologe en zij schudde Nederland op toen zij in 1984 haar boek Alledaags Racisme publiceerde. Als promovenda was zij in de jaren 80 verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze onderzoek deed naar racisme – wat destijds (net zoals in sommige kringen nog steeds) door velen werd beschouwd als een probleem dat in het verleden lag. Haar onderzoek liet zien dat dit niet zo was: expliciet racisme kwam wellicht niet veel meer voor, allerlei vormen van impliciet racisme (niet voor vol aangezien worden, bepaalde banen niet krijgen, lager ingeschat worden, gezien worden als potentiële dief) bleken veelvuldig voor te komen in het ‘tolerante’ Nederland. Bovendien toonde ze aan dat racisme en seksisme niet los van elkaar stonden: zwarte vrouwen ervoeren constant de gevolgen van hun gender en etno-raciale achtergrond. Er ontstond een grote discussie over het thema, vergelijkbaar met de discussie waar we ons de laatste jaren in bevinden (zie o.a. Zwarte Piet).
De discussie over racisme nam begin jaren 90 plotseling af – men was schijnbaar uitgepraat en andere thema’s namen het gesprek van de dag over. Tegelijkertijd kreeg Philomena Essed onderzoeksposities aangeboden in de Verenigde Staten waar zij haar werk voortzette (ze bleef wel verbonden aan de Universiteit van Amsterdam). Haar Engelstalige boeken en vertalingen bereikten een groot internationaal publiek, maar in Nederland doofde het debat en wetenschappelijk onderzoek naar de problematiek.
Maar in 2013 stond het onderwerp hoog op de agenda tijdens de conferentie in Finland. Tijdens een koffiepauze op diezelfde conferentie stonden mijn collega en ik (waarschijnlijk vrij luid) in het Nederlands te praten, toen een kleine vrouw met een zachte stem ons aantikte en in het Nederlands zei dat ze ons gesprek hoorde en het leuk was om hier in Finland ineens Nederlands te horen. Ze vroeg wat we hier deden, waar ons onderzoek over ging, of we het leuk vonden in Turku. Ze zou naar mijn presentatie komen luisteren straks. De volgende presentatieronde begon voordat we wedervragen konden stellen, dus we beloofden elkaar later weer op te zoeken. Pas toen viel het kwartje bij mijn collega: was dat niet Philomena Essed?
Powerhouse
Als student staan de auteurs van de boeken en artikelen die je voor vakken moet lezen vaak heel ver weg. Je eigen docenten staan al een stuk dichterbij, hoewel professoren vaak nog angstvallig ver weg lijken te staan van waar jij op dat moment als student bent. Zo las ik tijdens mijn studie veel boeken en artikelen waar ik dermate van onder de indruk was dat ik enigszins starstruck was als ik die indrukwekkende, hyperintelligente ‘sterren’ ineens zag in master seminars of op conferenties (vaak werden die sterren dan heel snel ineens heel menselijk, waarna het gevoel gauw wegebde).
Mijn eerste ontmoeting met Philomena Essed was anders: was het deze kleine, supervriendelijke vrouw die in de jaren 80 racisme in Nederland (en daarbuiten) ferm op de kaart zette? Die in de Nederlandse media – van NRC Handelsblad tot De Volkskrant – werd weggezet als een soort nepwetenschapper omdat racisme niet meer zou bestaan? Ik kon het me op dat moment maar weinig voorstellen. Tot haar keynote speech begon: ineens was daar de intellectuele powerhouse wiens rustige maar krachtige beschrijvingen en analyses destijds zoveel indruk hadden gemaakt. Net als in haar boeken was het persoonlijke nooit ver weg; Essed koppelde emotie aan haar verhaal, zonder sentimenteel te worden of analytische afstand te grabbel te gooien. Ik was enorm onder de indruk door haar ideeën en de retorische kracht waarmee ze die ideeën deelde.
Gelukkig bleef het niet bij die eerste ontmoeting en heb ik haar steeds vaker gezien en gesproken (ze kwam ook, zoals beloofd, kijken bij mijn presentatie). Dat was ook niet gek; haar werk wordt weer veelvuldig aangehaald sinds de opkomst van het nieuwe racismedebat van de afgelopen jaren, waardoor ze steeds vaker te zien, horen of spreken is in Nederland. Ondanks dat we wetenschappers zijn met verschillende visies en methodologieën, blijf ik onder de indruk als ik haar colleges en keynotes bijwoon. Dat komt uiteraard door de inzichten die ze biedt en het onderzoek dat ze doet, maar ook door haar grote hart en complete gebrek aan bitterheid of arrogantie (eigenschappen die helaas vrij veel voorkomen in de wetenschap). Ondanks dat ze al een kleine vier decennia werkt in een moeilijk en gevoelig vakgebied – waar kritiek vaak erg persoonlijk kan zijn – lijkt ze er alleen maar sterker uit te zijn gekomen.