Stel je het leven eens voor zonder stofzuiger, wasmachine, verwarming en elektrische verlichting. Dat is nog niet zo eenvoudig. De afgelopen 150 jaar veranderde ons leven flink door uitvindingen die we in en om het huis gebruiken, zo laat het boek ‘Het elektrisch paradijs’ zien.
Je zet met een druk op de knop de wasmachine aan, gooit het daarna hup de droger in, vouwt het op en legt het tot slot in de kast. De was doen is voor veel mensen geen favoriete bezigheid, maar met de hulp van de wasmachine en droger is het vrij snel geklaard. Hoe anders was dat vroeger toen je nog met de hand moest wassen. Het was ploeteren met water halen, verwarmen, zeep toevoegen, kleren in een grote bak ronddraaien en daarna moest je alles ook nog eens uitwringen. De hele klus kostte je al snel een halve of hele dag. We kunnen het ons nu haast niet meer voorstellen.
Naast de wasmachine en droger zijn er nog veel meer apparaten bijgekomen, die ons leven flink hebben veranderd en behoorlijk wat tijdwinst opleveren. Daarover gaat het boek ‘Het elektrisch paradijs’. Auteurs Lorenz van Doornen en Meta Krüger beschrijven hoe de komst van stroom het huiselijk leven op z’n kop zette. Van Doornen is emeritus-hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie aan de Universiteit Utrecht en Krüger is emeritus-lector leiderschap in het onderwijs aan Penta Nova.
Trage veranderingen
Opmerkelijk genoeg duurde het wel een lange tijd voordat deze apparaten een succes werden. Neem elektrische verlichting. De booglamp werd al in 1809 uitgevonden door Humphrey Davy. Maar pas in 1904 waren er in Amsterdam 24 booglampen te vinden op het Stationsplein en het Leidseplein. Dat lag ook wel een beetje aan Nederland, want andere landen pasten zich iets sneller aan. De Amerikaanse stad Detroit had bijvoorbeeld in 1888 al wel elektrische verlichting. Waarom het zo lang duurde voordat we in Nederland elektrische verlichting hadden op straat? De overgang ging traag omdat gaslicht eigenlijk wel prima werkte, vond men. Er ontspon zich in de tweede helft van de negentiende eeuw zelfs een ware strijd tussen deze twee typen verlichting.
De trage overgang naar meer elektriciteit in en om het huis loopt als een rode draad door het boek. Het geeft maar weer eens aan dat mensen tijd nodig hebben om zich aan te passen en dat het succes van een uitvinding niet alleen afhangt van de ontwikkeling van de technologie, maar ook van gedragsverandering. De vormgeving van lichtknopjes van elektrisch licht onderstreept dit. Ze werden zo ontworpen dat ze leken op gaskraantjes, die mensen al gewend waren in huis. Ook de acceptatie van elektrische en gaskachels werd bevorderd door ze te laten lijken op een open haard met stukken nephout onder de vlammetjes.
Kwestie van acceptatie
Een ander interessant voorbeeld is de stofzuiger. Ook dat apparaat is niet meer weg te denken uit ons huis. Begin twintigste eeuw werd het al uitgevonden. Pas in 1940 had een grote meerderheid van de Nederlanders het ding in de kast staan. Wasmachines laten eenzelfde soort verhaal zien. Ook dit apparaat werd begin twintigste eeuw al uitgevonden, maar het duurde tot ver na de Tweede Wereldoorlog voordat Nederland massaal een wasmachine in huis had. Dat had ook te maken met ruimtegebrek en de prijs van het apparaat.
De acceptatie van uitvindingen en gedragsverandering komt wel aan bod in het boek, maar dat had uitgebreider gemogen. Ik had graag gelezen hoe wetenschappers dit onderzoeken. Wel laten de auteurs overtuigend zien dat het tot 1800 vooral donker en koud in huis was, en dat in een prachtig vormgegeven boek met veel afbeeldingen, die voor een deel uit hun eigen privéverzameling komen.