Naar de content

Paniek om piepkleine plasticdeeltjes

Plek voor plastic: vijf vragen over microplastics

Freepik

Wetenschappers maken zich in toenemende mate zorgen over microplastics. Hoe bezorgd moeten we zijn? En kunnen we onze plastic snijplank nog wel gebruiken?

2 oktober 2024

In de meeste keukenkastjes zijn ze wel te vinden: plastic snijplanken. Toch zijn die al vrij snel aan slijtage onderhevig: door de vele snijbewegingen van keukenmessen vervaagt de oorspronkelijke, vaak felle kleur. Ernst Worrell, hoogleraar energie, grondstoffen en technologische verandering aan de Universiteit Utrecht, vraagt zich daarom hardop af waarom hij zelf nog steeds een plastic snijplank in zijn keuken heeft. Bij het snijden zouden er mogelijk kleine plastics in zijn eten kunnen komen. Het gaat daarbij om microplastics (kleiner dan een halve centimeter) en de nog kleinere nanoplastics (vaak onzichtbaar onder de microscoop).

Er is best reden tot enige bezorgdheid, aldus Worrell. Hij legt uit dat we nu pas leren dat deze plastics stoffen bevatten die de hormoonhuishouding beïnvloeden, kankerverwekkend zijn, en in verband worden gebracht met afgenomen fertiliteit onder mannen. “Daarnaast zijn er allerlei andere mogelijke schadelijke gevolgen, die we nu nog niet goed begrijpen. We zien de verbanden, maar de causaliteit is nog niet goed onderzocht. Ondertussen vinden we de microplastics in de testikels van honden en mannen. De wetenschap maakt zich grote zorgen en daarom lopen nu een aantal grotere projecten.” Ook Ulphard Thoden van Velsen, onderzoeker aan de Wageningen University & Research, gaf eerder aan dat wetenschappers zich daar in toenemende mate zorgen over maken. “Belangrijk zaken kunnen we nog niet goed berekenen, zoals het effect van microplastics, die tot aan de Zuidpool, Noordpool en Himalaya worden gevonden.”

De toon van een nieuwsbericht van de Universiteit Leiden doet de bezorgde burger de moed nog dieper in de schoenen zinken: nanoplastics worden overal in gevonden, van de zee tot ons bloed, zo valt te lezen. Uit het Leidse onderzoek blijkt dat hoge, kunstmatig ingebrachte concentraties nanoplastics in kippenembryo’s kunnen leiden tot misvormingen van hart, ogen en zenuwstelsel. Het nieuwsbericht vermeldt ook dat eerder onderzoek (niet van de Universiteit Leiden) microplastics in verband bracht met hartaanvallen en beroertes. Meiru Wang is onderzoeker bij het Instituut Biologie Leiden en een van de Leidse onderzoekers die de kippenembryo-ontdekking deed. We leggen vijf vragen over microplastics aan haar voor.

Hoe ontstaan micro- en nanoplastics, en hoe komen die in ons lichaam?

“Aan producten voor persoonlijke verzorging zijn opzettelijk microbeads toegevoegd, Dat zijn plasticdeeltjes kleiner dan 5 millimeter, meestal bolvormig, die dienen om te schrobben of te peelen. Daarnaast komen micro- en nanoplastics onbedoeld van grotere plastic voorwerpen, bijvoorbeeld wanneer boodschappentassen, drinkwaterflessen en wegwerpplastics kapotgaan. Zodra dit grotere plastic afval in het milieu terechtkomt, kan het in maritieme omgevingen worden gefragmenteerd door ultraviolet licht en golfwerking. Er zijn verschillende hypothesen over hoe deze deeltjes het menselijk lichaam kunnen binnendringen. De algemene theorie suggereert dat we micro- en nanoplastics kunnen innemen of inademen, of dat ze via de huid kunnen worden opgenomen.”

Zijn de zorgen over microplastics terecht?

“In de wetenschappelijke wereld nemen de zorgen over de zeer kleine plastics toe. Daarom gaat er steeds meer geld naar onderzoek en groeit het aantal onderzoekers.. Maar we weten nog zo weinig dat de paniekstand voorbarig is. Pas in 2019 werd een eerste grote ontdekking gedaan, waarbij onderzoekers microplastics vonden in weefsels van mensen. Sindsdien zijn er verschillende onderzoeken gedaan die ons steeds iets meer vertellen, maar nog altijd is er meer dat we níet weten dan wel. Nano- en microplastics beïnvloeden onze gezondheid op een manier die we nog niet begrijpen. Veel onderzoekers zie ik harde conclusies trekken over de schadelijkheid van kleine plastics, maar dat zal ik niet doen. We hebben meer bewijs nodig en moeten doorgaan op de ingeslagen weg. De methode om micro- en nanoplastics te detecteren wordt gelukkig steeds beter.”

Waarom weten we nog zo weinig over het effect van microplastics op mensen?

“Dat komt voor een belangrijk deel doordat er weinig onderzoek wordt gedaan op mensen, vanwege ethische bezwaren. Het is moeilijk om resultaten uit de dieronderzoeken direct te vertalen naar mensen. Tegelijkertijd vinden we in verschillende diermodellen wel veel dezelfde resultaten over gezondheidsrisico’s, dus dat geeft wel degelijk reden tot zorg. Ik deed onderzoek met kippen. Dat heeft als voordeel dat je snel goedkeuring krijgt voor je onderzoek. Daarnaast vertonen kippen aardig wat gelijkenissen met mensen. Natuurlijk zijn er verschillen, maar hun embryo’s lijken tot op zekere hoogte echt op die van ons: ze zijn ook warmbloedig en ontwikkelen zich in de vroegste ontwikkelfase soortgelijk. Een andere reden dat we nog niet zoveel weten, is dat de hoeveelheid toegediende nano- en microplastics in de experimentele setting vaak veel hoger is dan je in een natuurlijke setting verwacht. Studies laten zien in welke richting de effecten van microplastics op ons lichaam wijzen, maar hoe groot die effecten zijn, is lastiger te zeggen.”

Moeten we onze snijplank en andere plastic gebruiksvoorwerpen de deur uit doen?

“Het klopt dat, wanneer je een plastic snijplank gebruikt om eten te snijden, het zeer waarschijnlijk is dat er microplastics in je eten komen. Maar ook je eten zelf bevat plastics. We vinden microplastic namelijk in planten, fruit, bieren, honing en ga zo maar door. In de supermarkt zijn veel etenswaren sowieso al verpakt in plastic. Als we afscheid nemen van al onze plastic producten, dan zou ik niet weten hoe je die moet vervangen: we zijn al te afhankelijk. Je moet eens nagaan hoeveel plastic jij vandaag hebt aangeraakt, dan schrik je. De gedachte om al dat plastic de deur uit te doen, maakt me ook wat ongelukkig, want dat levert nog meer plastic afval en microplastics op.”

Hoe kunnen we zorgen dat we minder microplastics binnenkrijgen?

”Door te recyclen zorgen we collectief dat er minder microplastics eindigen in de natuur. Daarnaast helpt het om te luchten. Micro- en nanoplastics bevinden zich ook in je kamer. Als je het raam gesloten houdt, krijg je een grotere ophoping van deze kleine deeltjes in de lucht binnen, weten we uit onderzoek. Daarom zou ik altijd adviseren om ramen ook te openen. Maar hoe je het ook wendt of keert: we kunnen microplastics onmogelijk vermijden.”