Begin april lekten de ‘Panama Papers’ uit. Daarin werden verschillende kopstukken uit de politiek, de sportwereld en het bedrijfsleven genoemd die zich schuldig maakten aan belastingontwijking of -ontduiking. Veel media smulden van het nieuws, maar twee academici nuanceren de betekenis van de onthullingen.
“De Panama Papers zijn 11,5 miljoen gelekte documenten over vennootschappen in belastingparadijzen, die komen uit de interne administratie van een juridisch adviesbureau in Panama”, vertelt mr. dr. Suzanne Mol-Verver, universitair docent belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Een vennootschap is een rechtspersoon, opgezet door meerdere partners. Die partners leggen geld in met als doel om de winst die gemaakt wordt eerlijk te verdelen. Het Panamese juridisch adviesbureau Mossack Fonseca zette 214.500 vennootschappen op voor klanten in landen waar zij maar weinig belasting hoeven te betalen over hun vermogen en bezittingen. “Uit de Panama Papers kun je structuren afleiden die vanuit de hele wereld zijn toegepast, met in veel gevallen het Panamese kantoor als onderdeel van die structuur.”
Hoe zit dat voor Nederland? Ontwikkelingsorganisatie Oxfam Novib bracht net het rapport Nederland belastingparadijs uit waarin ze Nederland betitelt als Europees kampioen belastingontduiking. Nederland wordt vaker genoemd als fiscaal Walhalla. Mol-Verver relativeert dit. “Nederland is niet echt een belastingparadijs. Het heeft wel een goede status bij bedrijven, maar dat komt voornamelijk door de vele belastingverdragen met andere landen over dubbele belasting.”
Prof. dr. Tanja Bender, hoogleraar internationaal belastingrecht aan de Universiteit Leiden, is het met haar vakgenoot en oud-collega eens. “Nederland heeft zelfs heel hoge belastingen voor particulieren, tot 52% voor topinkomens. Voor bedrijven zijn de belastingen lager maar in vergelijking met andere landen ook niet laag, tot 25%. Daarnaast valt Nederland, volgens de definitie van de OESO niet onder een belastingparadijs.”
De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft, al in 1998, een aantal criteria vastgesteld om belastingparadijzen te kenmerken, die te lezen zijn op hun website. Het komt er op neer dat een belastingparadijs een te verwaarlozen winstbelasting heeft, een gebrek aan informatie-uitwisseling en transparantie door een bankgeheim en weinig bedrijfsactiviteit kent. Hierdoor is financiële dienstverlening de belangrijkste sector van de economie van zo’n land.
Bender: “Nederland kent wel een aantal andere gunstige fiscale regelingen, maar deze worden voornamelijk vanuit de Europese Unie opgelegd.” Het is bijvoorbeeld zo dat men geen bronbelasting hoeft te betalen over auteursrechtvergoeding, een vergoeding voor het gebruik van teksten, muziek, illustraties en afbeeldingen (zogenoemde ‘bronheffing op royalty’s’).
Dochteronderneming
Daarnaast maakt Nederland vaak gunstige belastingafspraken met bedrijven, de zogenaamde ‘rulingpraktijk’. “Stel, Philips heeft een dochteronderneming in het buitenland die een halfproduct maakt, bijvoorbeeld een deel van een ledlamp. Het halfproduct wordt daarna naar Nederland verscheept zodat de ledlamp in Nederland kan worden voltooid. De winst die wordt gemaakt over de ledlamp heeft zijn oorsprong in twee verschillende landen, namelijk in het land van de dochteronderneming, waar een deel van de lamp is gemaakt, en in Nederland, waar de fitting bijvoorbeeld is toegevoegd. Beide landen willen dan belasting heffen over de winst. Een ruling is een afspraak met de belastingdienst, waarbij wordt afgesproken welk deel van de winst moet worden betaald in Nederland en hoeveel in het buitenland. Op die manier weet Philips van tevoren hoeveel belasting het in Nederland zal moeten betalen over de winst van de verkochte ledlamp. Dit is op geen enkele manier illegaal, en geeft wel zekerheid voor het bedrijf”, zegt Bender.
In de hele EU worden daarnaast winsten die al zijn belast bij een dochteronderneming in een ander land niet nog een keer belast bij de moedermaatschappij. Dit wordt de deelnemingsvrijstelling genoemd. “Deze regelingen moeten er voor zorgen dat de handel binnen de EU niet wordt belemmerd”, vertelt Bender.
“Ook geeft het Nederlandse fiscaal recht onder bepaalde condities vrijstellingen voor belastingen als Nederland de bronstaat is”, vertelt Mol-Verver van de UvA. De bronstaat is het land waar de winst wordt gemaakt (zie ook kader Dubbele belasting).
Aan de andere kant is het verkopen van een bedrijf helemaal niet gunstig in Nederland. De winst bij het verkopen van een bedrijf wordt namelijk behoorlijk zwaar belast. Daardoor is Nederland voor ondernemers die hun bedrijf willen verkopen helemaal geen paradijs.
Toplocatie
Dus Nederland is geen belastingparadijs? Stefan Verwer van Oxfam Novib vindt van wel. “Multinationale bedrijven gebruiken Nederland om financiën te verplaatsen van een jurisdictie waar relatief veel belasting moet worden betaald, naar een jurisdictie waar relatief weinig belasting hoeft te worden betaald. Dit doen ze door middel van brievenbusfirma’s.” Het rapport dat Oxfam Novib in mei uitbracht, beargumenteert waarom Nederland wel een belastingparadijs is. “Nederland is een toplocatie voor zulke brievenbusfirma’s, omdat zij allerlei belastingregels heeft gemaakt, waardoor het aantrekkelijk wordt voor bedrijven om een brievenbusfirma in Nederland op te richten.”
“Brievenbusfirma’s zijn bedrijven die weinig tot geen reële economische activiteiten in Nederland ontplooien, maar opgericht zijn om gebruik te kunnen maken van de fiscale voordelen die Nederlandse regelgeving te bieden heeft. Die aantrekkelijkheid wordt vergroot door het bieden van fiscale voordelen, in de vorm van aftrekposten, en de rulingpraktijk, de mogelijkheid voor bedrijven om geheime afspraken met de belastingdienst te maken.” De mogelijkheid tot het oprichten van zo een brievenbusfirma, waarmee belasting kan worden ontweken, is waarom Nederland door velen wordt gezien als belastingparadijs (zie kader ook Brievenbusfirma’s).
Moreel aanvaardbaar?
“Belastingontwijking is een legale manier van het verminderen van belasting, door op een voor jezelf zo gunstig mogelijke manier gebruik te maken van de fiscale constructies die er zijn”, legt Mol-Verver uit. “Je hebt zelfs het recht om je vermogen privé te houden, als je het vermogen maar wel opgeeft bij de fiscus. Het is dus iemands goed recht om gebruik te maken van landen waar het bankgeheim geldt”, vindt Bender. “Het is alleen niet moreel aanvaardbaar om het vermogen uit het zicht van de belastingdienst te houden.”