Door de vele corona-zieken staan verpleegkundigen en artsen onder hoge druk. Even bijtanken is er nauwelijks bij. Kunnen we een golf van psychische klachten verwachten onder zorgverleners?
Het is al wekenlang elke dag op het nieuws: ziekenhuizen kampen met een grote toestroom van coronapatiënten. Terwijl het aantal bedden op de intensive care in allerijl werd uitgebreid, werkt het personeel zich een slag in de rondte om iedereen op te vangen. Het is fysiek zwaar om de hele dag in warme, beschermende kleding rond te lopen. Daar bovenop komt dat verplegend personeel nu vaak meer patiënten onder z’n hoede heeft dan normaal.
Mentaal is het net zo zeer aanpoten: elke dienst doden, familie de toegang ontzeggen en niet altijd iets kunnen betekenen voor de patiënt, die door het onvoorspelbare ziekteproces soms snel sterft. Dan is er ook nog de vrees om het virus mee naar huis te nemen en geliefden te besmetten. Ook bij personeel in verpleeghuizen, bij de GGD en thuiszorg dat zich met coronaslachtoffers bezighoudt is het spits. Wat doet dat met hen? Kunnen artsen en verpleegkundigen de emotionele druk aan?
Eten en slapen
“We weten dat er stress ontstaat door onder druk te werken”, zegt Joost Derwig, voorzitter van de Landelijke Vereniging voor Medische Psychologie (LVMP). Artsen en verpleegkundigen zijn normaliter wel wat gewend, maar nu duurt de stress wel erg lang. Als je onder stress staat ga je andere keuzes maken, legt hij uit. Dan schakelt je lichaam bijvoorbeeld het honger- en dorstgevoel uit, waardoor je vergeet te eten en te drinken. Als zoiets even duurt is dat niet erg, maar bij langdurige stress werkt het tegen je.
Liep je al op je tenen – de werkdruk in de zorg was al hoog voordat een crisisveroorzakend virus de maatschappij bedreigde – dan kan de impact groter zijn. Derwig: “Dat mensen een keer slecht slapen na een heftige dienst is heel normaal, maar ze moeten niet nacht op nacht slecht slapen. We proberen dit soort acute klachten meteen weer recht te trekken.”
Eind maart hielden specialistische beroepsverenigingen van psychologen (NIP, NVGzP en LVMP) een webinar over corona. We moeten er meteen bovenop gaan zitten, was de tendens. Volgens Derwig, die tevens als klinisch psycholoog werkzaam is in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem, is de hulpvraag onder zorgprofessionals nog niet toegenomen. En dat moet zo blijven. Vandaar dat medisch psychologen, die normaal vooral met patiënten werken, nu uit voorzorg worden ingezet bij de ondersteuning van het ziekenhuispersoneel. Tijdens de overdracht tussen diensten gaan ze langs op de verpleegafdelingen om te luisteren wat er speelt. Personeel krijgt het advies vooral te bellen als er iets mis is. “Na een dienst belt er weleens iemand om z’n hart te luchten.”
Gewend aan stress
Het is moeilijk inschatten waar de situatie toe kan leiden. Psychiaters in Wuhan luidden in februari in The Lancet Psychiatry de noodklok over de problemen die corona veroorzaakte bij medisch personeel. Ze noemden problemen als stress, angst, depressie, slapeloosheid, ontkenning en woede – overigens zonder resultaten of cijfers aan te halen. Onderzoek naar de psychische gezondheid onder zorgmedewerkers in een Taiwanees ziekenhuis tijdens de SARS-uitbraak van 2003 (ook een coronavirus dat luchtwegklachten veroorzaakt) gaf ook geen rooskleurig beeld. 22 procent van de medewerkers op de spoedeisende hulp rapporteerde symptomen van posttraumatische stress (PTSS). Ze beleefden de gebeurtenissen bijvoorbeeld steeds opnieuw.
Werken op de intensive care lijkt sowieso een recept voor psychische problemen. De ic is een veeleisende omgeving waar de sterfte onder patiënten hoog is. Bij verpleegkundigen die daar werken komen symptomen van PTSS vaker voor dan bij ‘gewone’ verpleegkundigen, bleek uit enquêtes van de Emory University onder drie Amerikaanse ziekenhuizen. Bijna een kwart van het verplegend personeel op de intensive care rapporteerde symptomen van PTSS, vergeleken met veertien procent op andere afdelingen. Buiten hun werk in het ziekenhuis om hadden beide groepen dezelfde dagelijkse stress.
Resultaten uit andere landen laten zich echter lastig vergelijken met de situatie hier. De ondersteuning van personeel is niet overal zo goed geregeld als in Nederland. En SARS was een agressiever virus met een hoger sterftecijfer. “Ik verwacht niet dat mensen nu bij bosjes uitvallen, omdat ze het niet meer trekken”, zegt gezondheidspsycholoog en voormalig hoogleraar Victimologie Peter van der Velden, werkzaam bij onderzoeksinstituut CentERdata in Tilburg. Hij is gespecialiseerd in trauma en mentale gezondheid. “Een deel van het personeel, zoals dat op de ic, is gewend om in stressvolle omstandigheden te werken waarin mensen overlijden. Ze hebben er ervaring mee en zijn ervoor opgeleid.”
Niet meer bijtanken
Van der Velden ziet vooral een probleem in het gebrek aan ontspanning. “Wat dat betreft is de coronacrisis een uitzonderlijke situatie. Werken in de zorg geeft door de drukte nu meer stress. Kom je thuis? Dan zijn de mogelijkheden om bij te tanken beperkt.” Opvang van de kinderen kost een hoop geregel, je moet binnenblijven en afstand houden. Sociale activiteiten die normaal als ontspanning dienen – sportclubs, borrels, theater – zijn er niet. “Sleept de situatie rond corona zich nog maanden voort, dan zal je zien dat mensen oververmoeid raken. Dat is het grootste risico is. Het is moeilijk om te zeggen of dat punt al bereikt is.”
Mensen die schokkende gebeurtenissen meemaken, willen dat bijna altijd met anderen delen, dat is een behoefte die we van nature hebben. Het is daarom fijn dat verpleegkundigen en artsen terechtkunnen bij een psycholoog of geestelijk verzorger om hun verhaal te delen, als daar behoefte aan is. Van der Velden: “Als mensen het prettig vinden om met een psycholoog te praten over wat ze meemaken, moet je niet meteen aannemen dat ze getraumatiseerd zijn. Een traantje wegpinken in zo’n situatie als nu is heel normaal.”
Het woord ‘trauma’, vermijdt hij nu liever, omdat het veel te vroeg is om te voorspellen dat een deel van het zorgpersoneel PTSS zal krijgen. “We moeten voorzichtig zijn om mentale gezondheidsproblemen toe te schrijven aan een heftige gebeurtenis. Met een deel van de mensen met PTSS ging het voor de traumatische gebeurtenis al slecht. Bovendien is er een groot verschil tussen PTSS en symptomen van PTSS. Veel symptomen zijn helemaal niet specifiek voor PTSS, zoals concentratieproblemen, somberheid, slecht slapen en gespannenheid.”
Herstel op eigen kracht
In Spanje, Italië en de VS, waar de doden zich opstapelen in provisorisch ingerichte mortuaria, is het wellicht slechter gesteld met het welzijn in de zorg. Artsen staan daar voor ethische dilemma’s en moeten kiezen wie wel of niet behandeld wordt, de machteloosheid slaat toe. Volgens Van der Velden is de kans dat het Zuid-Europese zorgpersoneel ernstige stresssymptomen ontwikkelt daardoor groter. “Nog steeds moet je niet meteen PTSS uit de kast trekken. De meeste mensen zijn weerbaar en herstellen op eigen kracht van een heftige gebeurtenis zonder dat ze in therapie zijn geweest. Zo bestaat bijvoorbeeld het beeld dat veel politieagenten PTSS en psychische klachten hebben, maar onderzoek laat dat niet zien.”
Derwig beaamt dat. “Uit de literatuur is bekend dat een klein deel van de mensen drie maanden na een heftige gebeurtenis psychische klachten houdt. Pas op dat moment gaan we denken aan therapie. In de fase waar we nu in zitten draait het allemaal om normaliseren: op tijd eten en kunnen slapen.”
Buddysysteem
Collega’s kunnen elkaar op de werkvloer helpen via een buddysysteem, adviseren de psychologische beroepsverenigingen. Medewerkers kunnen een oogje in het zeil houden en elkaar herinneren op tijd te eten. “In elk ziekenhuis wordt het systeem iets anders ingericht, maar overal is grote aandacht voor de mentale gevolgen van de coronacrisis”, licht Derwig toe. In het Isala Ziekenhuis in Zwolle werd het peer-supportteam voor collegiale ondersteuning uitgebreid. In andere ziekenhuizen bieden een psycholoog, psychiater of coach zorgmedewerkers telefonische bijstand als daar behoefte aan is. De opvang van personeel is overal gericht op preventie, benadrukt hij. “Iedereen let op elkaar, dat is in deze fase het belangrijkste. Wij in Arnhem werken samen vanuit het psychosociaal team met maatschappelijk werkers en geestelijke verzorging.”
Door de adrenaline en steun van een team komt het zorgpersoneel deze tijd wel door, is de verwachting. Maar dan? Het wordt pas echt spannend als de gewone zorg die door corona op pauze stond – de poli’s en operaties – weer op gang komt. Uitrusten na de coronasprint kan bijna niet: de gewone diensten staan alweer klaar. Het grootste deel van het personeel zal het aankunnen, denkt Derwig. “In de zorg ben je wel wat gewend, maar nazorg blijft van belang.”