In onze maatschappij leeft nog steeds de hardnekkige mythe dat mensen met obesitas lui zijn en slanke mensen gedisciplineerd. Grote onzin. Je hebt veel minder controle over je lichaamsgewicht dan je denkt.
Het begint al in de baarmoeder. Een kindje dat negen maanden in de buik zit van een vrouw die rookt, zwangerschapsdiabetes heeft of te weinig eet, heeft op latere leeftijd een grotere kans op overgewicht. Het DNA waarmee je geboren wordt, heeft ook een flinke vinger in de pap. Makkelijk overgewicht ontwikkelen zit voor veertig tot zeventig procent in de genen. Het gewicht op de weegschaal kan bovendien snel opkruipen door sociaaleconomische en psychische ellende, denk aan eenzaamheid, armoede, schulden, depressie. Of door gebruik van medicijnen als prednison en blootstelling aan hormoonverstorende stoffen in voedsel, cosmetica, speelgoed. Over al deze individuele zaken heb je zelf weinig tot geen controle. En dan is er natuurlijk nog de maatschappij, met zijn voedselverleidingen, die ons vanuit alle hoeken stimuleert om te snacken.
De wetenschap is duidelijk: obesitas is niet simpelweg een kwestie van meer kilocalorieën innemen dan je verbrandt. Tuurlijk, overgewicht heeft wel iéts te maken met te veel en ongezond eten, dat zal hoogleraar obesitas in het Erasmus MC Liesbeth van Rossum nooit ontkennen. “Leefstijl is een zeer belangrijke factor. Maar er zijn ook mensen die gezond leven en desondanks obesitas ontwikkelen. Er zit een enorme oneerlijkheid in.”
Knetterende honger
Van Rossum doet onderzoek naar de oorzaken en behandeling van obesitas en schreef daar het boek ‘Vet belangrijk’ over. Vet is een actief orgaan dat honderden hormonen en andere belangrijke stoffen aanmaakt, schrijft ze samen met collega-arts Mariëtte Boon. Bij mensen met obesitas is het vet ziek, chronisch ontstoken, waardoor het hele lichaam ontregeld raakt.
Chronisch ontstoken vet krijg je niet zomaar terug op de rails. Het lichaam doet er alles aan om dat vet te behouden, waardoor afvalpogingen gedoemd zijn te mislukken. “Door obesitas maakt je lichaam ten eerste meer hongerhormonen en minder verzadigingshormonen aan, waardoor je meer trek hebt en pas later vol zit. Ten tweede gaat de verbranding, het metabolisme, omlaag als je gaat afvallen. Een derde verandering is dat zogenaamde ‘foodcues’ anders aankomen in de hersenen. Als ik een donut zie, denken mijn hersenen ‘oh lekker’. Bij mensen met obesitas is dat signaal versterkt.” Zie hier de biologische verklaring voor het jojo-effect.
Die kennis gaat er bij de samenleving niet zo makkelijk in. Mensen roepen al snel: als je minder gaat eten en meer gaat sporten, ben je zo weer slank! Zelfs artsen denken er dikwijls veel te simpel over. “Het is echt een misperceptie dat afvallen zo makkelijk is”, zegt Van Rossum. “Heb je eenmaal obesitas, door welke oorzaak dan ook, dan heb je een chronische ziekte. Je vet functioneert gewoon niet goed meer.” Gezonder gaan leven blijft bij obesitas het eerste punt van aandacht, wil ze benadrukken, ook als het daarmee niet lukt om gewicht kwijt te raken. “In dat geval zijn er aanvullende behandelingen.”
Karakter
De mensen die Van Rossum ziet in haar spreekkamer, zeggen dingen als ‘ik heb geen discipline om een dieet vol te houden’. “Ze realiseren zich niet dat het honger- en verzadigingsgevoel in een andere stand staat. Laat dan die chocola maar eens staan. We snacken allemaal als we knetterende honger hebben. Het is echt geen kwestie van alleen te weinig wilskracht.”
Vertel dat maar aan de maatschappij, die mensen met obesitas geregeld van karakterzwakte beschuldigt. Het oordeel ligt meteen klaar. “Mensen met obesitas worden gezien als lui en ongedisciplineerd. Het is zo erg dat zij zelfs minder kans maken op een baan en leidinggevende functies”, zegt Van Rossum. “Karaktereigenschappen toebedelen op basis van lichaamsgewicht wordt massaal gedaan. Heel kwalijk.” Sommige mensen met obesitas doen juist veel harder hun best gezond te leven en op hun gewicht te letten, ziet ze bij haar patiënten. Maar dat ziet de buitenwereld dan weer niet.
Wat de stigmatisering niet beter maakt, is dat slanke mensen hun dunheid graag als eigen verdienste zien. Zij zijn slank, want ze hebben een abonnement op de sportschool en eten hun groenten. Oftewel: ze hebben de discipline om de ‘goede keuzes’ te maken. “Nog zo’n fabel”, zucht Van Rossum. “Er zijn zat mensen die ongezond leven en toch slank zijn of alleen een klein buikje hebben.” Afgelopen mei was ze op het European Congress on Obesity in Dublin, waar de Britse geneticus Sadaf Farooqi vertelde over haar recente ontdekking van genen die je dun houden. “Mensen met zulke genen zijn niet ‘moreel superieur’. Ze zijn gewoon immuun voor overgewicht.”