In de steengroeve van Winterswijk is een bijzonder fossiel ontdekt: een tot nu toe onbekende soort zeepissebed. Het beestje leefde hier in het Trias, ongeveer 245 miljoen jaar geleden, en is daarmee de oudste pissebed ooit in Nederland aangetroffen.
Drie jaar geleden vond amateur-paleontoloog Herman Winkelhorst uit Aalten een merkwaardig fossiel van nog geen 8 millimeter in de steengroeve van Winterswijk. Een Duits-Nederlands onderzoeksteam maakt nu bekend dat het om een tot nu toe nog onbekende pissebeddensoort gaat. Het diertje kreeg de naam Gelrincola winterswijkensis, hetgeen zoiets betekent als ‘De Gelderlander uit Winterswijk’. Hij leefde tussen 247 en 242 miljoen jaar geleden, blijkt uit de ouderdom van de kalklaag waarin hij zich bevond.
Afgelopen week werd de Gelrincola winterswijkensis gepresenteerd in het vakblad Bulletin of Geosciences, samen met twee nieuwe pissebeddensoorten van de vindplaats Polzberg in Oostenrijk.
“Het is een leuke en bijzondere vondst”, zegt paleontoloog Melanie During van de Universiteit van Uppsala – zij heeft zelf ook vaak in de kalkgroeve van Winterswijk gewerkt, maar was niet bij dit onderzoek betrokken. Tot voor kort waren er uit het Trias slechts zeven pissebeddensoort bekend, en uit de hele periode daarvoor maar tien. Ter vergelijking: tegenwoordig zwemmen en kruipen er tienduizenden soorten pissebedden rond op aarde. We kennen ze vooral als de kruipertjes die snel wegschieten als je een steen opraapt, maar ook de helft van de huidige pissebeddensoort leeft in zee. Ze zijn nauw verwant aan de krabben en kreeften.
Uitstervingsgolf
Winterswijk ligt in het oosten van de Achterhoek, waar tegenwoordig weilanden, bos, houtwallen en kabbelende beekjes te vinden zijn. In het Trias was dit echter het getijdengebied van een ondiepe binnenzee, de Muschelkalkzee, die zich uitstrekte tot aan Polen en Zwitserland. “De kalkstenen van Winterswijk zijn afgezet in deze periode”, vertelt During. De groeve zit dus vol met fossielen van land- en zeedieren die destijds in deze kuststreek leefden.
Niet dat het erg druk was op aarde, toen de pissebed zijn rondjes in de Musschelkalkzee zwom. Het Trias volgde op The Great Dying, de grootste uitstervingsgolf die de aarde ooit geteisterd heeft. Meer dan 90 procent van alle planten- en dierensoorten verdween destijds ten gevolge van een catastrofale verandering van het klimaat.
In de eerste fase van het Trias (van ongeveer 10 miljoen jaar ) herpakte het leven zich weer. De overlevenden namen bezit van de ontstane ruimte, en startten de evolutie als het ware opnieuw op.
During: “Paleontologen zien Winterswijk als een van de plekken waar het leven na de uitstervingsgolf bovengemiddeld snel weer opkrabbelde. Het ondiepe kustmilieu was daar geschikt voor, zo blijkt uit de fossielen die we er vinden.”
De vondsten variëren van zeereptielen, amfibieën en vissen tot kwallen, insecten, schaaldieren, planten en stuifmeelkorrels. Bovendien kent Winterswijk veel endemische soorten, vertelt During – dat zijn soorten die alleen hier voorkwamen en nergens anders – en lijken sommige andere soorten zich vanuit hier door de Muschelkalkzee te hebben verspreid. During: “Dit nieuwe pissebedje past heel goed in deze herstelperiode na het catastrofale uitsterven.”