Onze voorouder Homo erectus tekende een half miljoen jaar geleden al geometrische patronen. Dit blijkt uit inkervingen van zigzagpatronen op de schelp van een fossiele zoetwatermossel uit Java. De krassen, waarvan de grootste nog het meeste weg heeft van de letter M, zijn pakweg 500.000 jaar geleden door mensachtigen op de schelp gemaakt. Dat concludeert een groep van 21 merendeels Nederlandse archeologen en aardwetenschappers morgen in Nature.
De ontdekking van de patronen biedt een nieuwe blik op de evolutie van menselijk gedrag. “Tot nu toe werd aangenomen dat het maken van dit soort graveringen voorbehouden was aan de moderne mens (Homo sapiens) die vanaf ongeveer 100.000 jaar geleden in Afrika leefde”, zegt José Joordens, archeologe aan de Universiteit Leiden en de hoofdauteur van het artikel. Wat de functie of betekenis is van de graveringen, is echter een raadsel.
Slim en handig
Uit de manier waarop de Homo erectus de zoetwatermosselen destijds openmaakte blijkt dat deze vroege mensachtige behoorlijk slim en handig was; Hij boorde hiervoor met een scherp voorwerp -waarschijnlijk een haaientand – een gat in de mossel, precies op aanhechtingsplek van de spier die de schelpkleppen gesloten houdt. De onderzoekers troffen dergelijke gaten aan bij meer dan 50 van de ruim 150 onderzochte schelpen. De Homo erectus at de mossel op, en maakte van de schelpen vervolgens werktuigen zoals messen.
Archieven
De gegraveerde schelp werd niet ontdekt op het strand van Java, maar in de archieven van het museum Naturalis in Leiden. Al sinds het einde van de 19e eeuw beschikt dit museum over honderden fossiele schelpen en botten van de vindplaats Trinil op Java in Indonesië, daar ooit opgegraven door de Limburgse arts en onderzoeker Eugène Dubois. De zigzag-patronen zijn alleen bij strijklicht zichtbaar, hetgeen de reden zal zijn geweest dat Dubois ze zelf over het hoofd zag. Op het moment dat de Javamens de krassen maakte waren de schelpen donkerbruin, en moeten de patronen als duidelijke witte strepen te zien geweest zijn, schrijven de onderzoekers.
Onderzoek
De wetenschappers combineerden verschillende onderzoeksmethoden om de krassen en gaten op de schelpen te verklaren. Ze probeerden de beschadigingen na te maken op verse (levende) mosselen, en ontdekten zo dat dit alleen mogelijk was door de schelp doelbewust en hard met een scherp voorwerp te bewerken. Met behulp van elektronenmicroscopie stelden ze vast dat de krassen waren aangebracht voordat het verweringsproces van de schelp begon. De ouderdom van de fossiele mosselen werd bepaald door verschillende dateringstechnieken te combineren, waardoor met zekerheid vastgesteld kon worden dat de schelpen tussen de 430.000 en 540.000 jaar oud zijn. Uit geochemische analyses bleek tenslotte dat de hominide-botten en de schelpen uit de verzameling van Dubois bij elkaar hoorden, waardoor de Homo erectus uiteindelijk als de abstracte kunstenaar kon worden aangewezen.