We weten hoeveel tatoeages hij had, welke ziektes hij onder de leden had en hoe hij stierf. Ötzi, de oudste menselijke mummie ooit gevonden in Europa, is flink uitgeplozen sinds zijn vondst 25 jaar geleden. Ook wat hij aan had, wat hij bij zich droeg en wie zijn voorouders waren, is bekend. Maar hij wordt nog steeds onderzocht. De laatste resultaten zijn van 18 augustus 2016 van DNA-onderzoek naar het leer van zijn kleding.
Op 19 september 1991 deden de Duitse bergbeklimmers Helmut en Erika Simon op 3210 meter een heel bijzondere vondst die hen uiteindelijk niet alleen 175.000 euro op zou leveren, maar die de wetenschappelijke wereld jarenlang van onderzoek voorzag. Ze stuitten op een naakte man van 1,65 meter die op dat moment nog een kleine 14 kilo woog, maar op het moment van overlijden – duizenden jaren terug – waarschijnlijk 45 jaar was en 50 kilo zwaar. Vanwege zijn vindplaats aan de rand van de Niederjochferner gletsjer in het Ötztal, kreeg hij de bijnaam Ötzi.
In leer gehuld
De Duitse wandelaars dachten in eerste instantie dat het een bergbeklimmer was. Dat vermoedden de instanties die hem uiteindelijk ophaalden waarschijnlijk ook, want hij werd vier dagen na zijn ontdekking nogal onzorgvuldig geborgen en naar Inssbruck gebracht. Pas later werd duidelijk hoe uniek de man was die jarenlang door het ijs beschermd was gebleven. En wat voor een belangrijke rol hij zou spelen in het onderzoek naar de vroege mens. Nadat bleek dat de vindplaats ruim 92 meter over de grens in Italië was, werd Ötzi van Oostenrijk naar het Italiaanse Bolzano verplaatst, waar hij sindsdien door een raampje van een koelcel te bezichtigen is in het Zuid-Tiroler Archeologiemuseum.
Door de bescherming van het ijs is Ötzi relatief gaaf gevonden, net als veel van de kleren die hij had gedragen en de spullen die hij bij zich had. Daar is meteen veel onderzoek op uitgevoerd. Voor het laatste onderzoek nam Niall J. O’Sullivan e.a. van het Institute for Mummies and the Iceman in Bolzano negen monsters van kleding en de pijlenkoker. Door het mitochondriaal-DNA van deze monsters te bepalen, is nu zeker van welke dieren de stukken leer afkomstig zijn.
Ötzi’s kleding was afkomstig van veel verschillende dieren, gedomesticeerde en wilde. Zijn jas bestond uit aan elkaar genaaide stukken schapen- en geitenleer. Hij liep op zijn laatste dag op schoenen met veters van koeienleer, gevuld met hooi voor de isolatie. Hij droeg een schapenleren lendenschort met een kalfsleren gordel waaraan een tasje hing waarin onder andere vuurstenen werden gevonden. Hij beschermde zijn benen met lappen geitenleer en droeg over zijn knielange jas een mantel van geknoopt gras. Op zijn hoofd had hij een muts van berenvacht.
In 2018 verscheen er een film over het leven van Otzi in de Duitse bioscopen.
Zijn pijlenkoker was van reeënleer. Er zaten veertien pijlen in, waarvan er slechts twee klaar voor gebruik waren. De rest moest nog worden afgemaakt. Ook zijn boog was nog niet af. Ötzi droeg daarnaast een koperen bijl bij zich. Het is de enige neolitische bijl ter wereld die intact gevonden is.
Door een pijl geraakt
Met behulp van koolstofdatering werd Ötzi’s oudheid vastgesteld. Naar schatting is hij tussen de 5350 en 5100 jaar oud. Pas tien jaar na de vondst werd zijn doodsoorzaak bepaald. Ötzi is waarschijnlijk doodgebloed nadat hij door een pijl geraakt was. CT-scans lieten een pijlpunt in zijn borstkas zien en verder onderzoek wees vervolgens uit dat de slagader die naar de linkerarm gaat, door deze punt was geraakt. De pijl is niet geheel door zijn lichaam gegaan, waardoor wetenschappers vermoeden dat hij van grote afstand geraakt is.
Wat deed Ötzi op 3210 meter? Helaas is dat niet precies te achterhalen. Uit darmonderzoek blijkt dat hij in ieder geval twaalf uur voor zijn dood nog 1200 meter lager moet zijn geweest. Ötzi’s darmen bevatten namelijk pollen van de hopbeuk en de boomgrens ligt rond de 2000 meter. Mogelijk was hij op de vlucht. Maar anderen denken dat hij als herder op de hoge alpenweides werkte, of dat hij als handelaar in het grensgebied werkte. Een andere mogelijkheid was dat hij koperen werktuigen maakten vanwege de gevonden bijl en de grote hoeveelheden koperdeeltjes die in zijn haar zijn gevonden.
Laatste avondmaal
Dat Ötzi van lagergelegen terrein kwam, bleek uit twee jaar durend onderzoek naar de inhoud van Ötzi’s darmen. Met behulp van versplinterde stukjes DNA wisten de onderzoekers te reconstrueren wat Ötzi at in zijn laatste levensuren. Het oudste maal dat werd gevonden, nuttigde Ötzi waarschijnlijk in een naaldbos, bestaande uit verschillende granen en steenbok. Zijn laatste maal at hij op hogergelegen terrein en bestond uit hert en wederom granen. De gevonden pollen van de hopbeuk laten niet alleen zien dat Ötzi zijn een na laatste maal op lagergelegen terrein at, maar ook dat het voorjaar moet zijn geweest toen hij stierf. De hopbeuk draagt namelijk van maart tot juni bloemen.
Nadat het DNA van zijn laatste maal was geanalyseerd, volgde het onderzoek naar Otzi’s eigen genenpakket. In 2012 publiceerden onderzoekers in Nature Communications het complete genoom van de ijsmummie. Genetici vermaalden een klein stukje heupbot en bepaalden aan de hand hiervan de DNA-volgorde. Uit de analyses bleek dat hij het meest verwant was aan Europeanen die nu op de eilanden Corsica en Sardinië leven, niet aan de huidige Alpenbewoners. Hij had bruine ogen, bloedgroep O en een lactose-intolerantie. Ook concludeerden ze dat hij een verhoogd risico op hart- en vaatziekten had, maar op die conclusie valt wel wat af te dingen, zei hoogleraar epidemiologie Cecile Janssens destijds in NRC. Er was door onderzoek met scans al bekend dat Ötzi aan aderverkalking leed en volgens de hoogleraar hebben de onderzoekers dit te makkelijk gekoppeld aan de genen. De onderzoekers hebben volgens haar naar te weinig genetische factoren voor hart- en vaatziekten gekeken.
Ontstoken tandvlees en de ziekte van Lyme
Hij had dan misschien geen genetische aanleg voor een hartafwijking, maar in de jaren die volgden, werd duidelijk dat Ötzi niet in topconditie was geweest. Tijdens de genoomanalyse werd ook tweederde van het genoom van de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt, gevonden (Borrelia burgdorferi). Mogelijk leed hij dus aan die ziekte. En op de eerder genomen CT-scans zagen onderzoekers dat drie van zijn rechter ribben zijn samengedrukt. Mogelijk is dit gebeurd toen hij werd bedolven onder het ijs.
Verder werden er op de twee nagels die zijn gevonden, lijnen van Beau aangetroffen, die ontstaan door een verstoorde eiwitvorming. Ze komen bij verschillende ziektes voor. En in zijn darmstelsel vonden wetenschappers resten van de zweepworm (Trichuris trichiura). In 2013 schreven Zwitserse onderzoekers in de European Journal of Oral Sciences dat Ötzi geen goed gebit had. Zijn kiezen waren versleten en hij had last van ontstoken tandvlees. Mogelijk sleten zijn tanden doordat hij graanpap at. Het graan voor die pap werd met stenen gemalen en het gruis kwam in het meel terecht. Ook troffen de wetenschappers enkele gaatjes aan.
Tatoeages
Een van de meest recente onderzoeken naar Otzi, richtte zich op zijn tatoeages. Eerder waren er al een paar opgevallen, maar door speciale fotografietechnieken, konden de onderzoekers in 2015 61 tatoeages in beeld brengen. Ze zijn gemaakt door sneetjes in de huid te maken en deze met as in te wrijven. De tatoeages bestaan uit lijntjes, variërend in dikte en lengte. Eerder dachten de wetenschappers dat de lijntjes het gevolg waren van een soort acupunctuurbehandeling aangezien de eerder aangetroffen tatoeages allemaal in de buurt van gewrichten en het ruggenmerg lagen. Nu bleek echter dat er ook lijntjes buiten deze gebieden lagen. Waar de tekeningen dan wel voor dienden, is vooralsnog een raadsel.
Er zijn weinig mensen op wie zoveel onderzoek is verricht als Ötzi. Zijn vondst is dan ook uniek en het is maar de vraag of er ooit weer zo’n vondst gedaan zal worden. Maar er blijk dus nog steeds iets te ontdekken aan Ötzi. Wie weet welke nieuwe technieken wetenschappers nog ontwikkelen waarmee we zijn geheimen verder kunnen ontsluieren.