Vroeger ontmoette je de liefde van je leven in de kroeg. Tegenwoordig kan dat swipend op je bank. Wetenschapsjournalist Edda Heinsman onderzoekt hoe het internet ons liefdesleven heeft veranderd.
Het internet heeft de wereld binnen handbereik gebracht. Letterlijk, want door te swipen op je scherm kun je een liefdespartner vinden, waar die zich ook bevindt. Je keuze is niet meer beperkt tot wie je toevallig in de supermarkt of de kroeg tegenkomt. Maar liefst 61 procent van de relaties ontstaat tegenwoordig online, blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse Stanford University. Van de andere kant is het vrijgezelle bestaan op dit moment populairder dan ooit. Was in de jaren vijftig zo’n 6 procent van de volwassen bevolking vrijgezel, nu is dat ruim een kwart. Toen het internet er nog niet was, waren er veel meer mensen die een relatie hadden.
Hoe heeft het internet ons liefdesleven veranderd? In de eerste aflevering van de nieuwe podcast ‘Net goed!’ gaat wetenschapsjournalist Edda Heinsman op zoek naar het antwoord. Ze gaat daarvoor te rade bij Tila Pronk, die aan de Tilburg University onderzoekt hoe mensen online daten. Met oprichtster Denise Janmaat bekijkt ze de eerste datingsite van Nederland én ze spreekt misschien wel Nederlands eerste internetkoppel. Maar wat heeft het mottenlab van experimenteel bioloog Astrid Groot te maken met internetdaten? Je hoort het in deze aflevering van ‘Net goed!’.
Luister naar de aflevering in jouw favoriete podcastapp (Spotify, Apple). En mocht je nou zelf ook een mooi verhaal hebben over het internet, of over hoe je de liefde van je leven hebt gevonden dankzij het internet, laat het hieronder weten!
Transcript
Net goed! – Op zoek naar internetliefde
===
Edda: Een aflevering over liefde op internet? Nee, nee, nee. Geen porno. Al wordt er wel eens gezegd dat porno dé reden is dat het internet groot is geworden. Maar deze aflevering gaat over internet en de liefde.
Het internet. Al zo’n veertig jaar een onmisbaar stukje technologie. Onmisbaar, maar onzichtbaar. Want waar zit dat internet precies? Hoe werkt het? En hoe heeft het ons leven veranderd? In de podcast ‘Net Goed’ duiken we in de wereld achter het wereldwijde web.
En nu dus de vraag hoe verandert het internet ons liefdesleven? De manier waarop we elkaar vinden. De persoon die hier alles van weet is Tila Pronk.
Tila: Kijk, vroeger ontmoette je je nieuwe partner in de buurtkroeg of in de buurtsuper.
Edda: Universitair hoofddocent aan Tilburg University op het gebied van liefde en relaties.
Tila: En je wist ook vaak wel, in mijn omgeving, er zijn dan misschien tien mensen een beetje in mijn leeftijdscategorie die mogelijke partners zijn en daarvan zijn er vijf al bezet. Nou, dan heb ik een keuze, een handjevol mensen en dan vind je er misschien eentje leuk en daar ga je dan mee proberen, weet je.En ergens is dat ook heerlijk, want je accepteert dat en je gaat er het beste van maken. En nu ligt echt de wereld in je handen. Je kan kiezen voor wie je wil. En ja, het internet, dat staat aan de basis daarvan.
Edda: Maar hoe vinden we onze partner dan? Omdat de laatste Nederlandse cijfers van het CBS uit 2014 dateren, tijd voor een klein onderzoekje. Waar is de gemiddelde Tilburger zijn of haar partner tegengekomen?
Persoon 1: Via het onderwijs.
Persoon 2: Op een sportveld.
Persoon 3: Op het werk.
Edda: Ik sprak 22 mensen tussen de 17 en 76 jaar. Veertien hadden een relatie,van wie twee een relatie met elkaar, tenminste ... En heb jij een relatie?
Persoon 4: Ja, soort van. Hij staat daar.
Edda: Oeh. Ik ga hem straks dan ook even vragen.
Volgens mij werd de relatie op dat moment pas echt officieel. Mooi moment om even mee te pakken.
De Tilburgers uit de steekproef ontmoetten elkaar dus via werk, sport en ...
Persoon 5: Van het uitgaan. Daar hebben we elkaar ontmoet.
Persoon 6: Via school.
Edda: Waar kennen jullie elkaar van?
Persoon 7: Van het geloof.
Persoon 8: Ik ken haar via een vriendin van haar dan weer.
Persoon 9: School. Dat is al heel lang hoor. Van 1987. Heel traditioneel.
Edda: En slechts één ...
Persoon 10: Via online.
Tila: Oh, dat is inderdaad heel opvallend, ja. Dat je maar één koppel hebt gevonden of één persoon die aangeeft ik heb online leren kennen. Dat verrast me zeker.
Edda: Wel bijzonder dat na ruim twintig mensen ik nog maar één heb die zijn partner via internet heeft gevonden. Want ...
Tila: In Nederland lopen de cijfers echt enorm achter.Maar er is wel een heel goed onderzoek en langlopend onderzoek in de VS aan Stanford University. En die hebben cijfers uit 2024 en daaruit blijkt dat op dit moment 61% van de relaties online ontstaat.
Edda: 61%. Ongelooflijk. Van nul mensen in 1990 tot 61% nu.
Tila: Ja, we weten wel dat het bij niet heteroseksuele mensen dat daar nog de percentages veel hoger liggen. Dus veel meer mensen die elkaar online hebben leren kennen.
Edda: Dat heeft echt een enorme vlucht genomen.
Persoon 11: Ik denk dat het heel veel mensen die in plekken wonen waar je beperkt informatie krijgt de mogelijkheid geeft om te groeien. De mogelijkheid geeft om je tribe te vinden. De mogelijkheid om te verbinden met mensen waar je anders niet mee connect.
Edda: Tegenwoordig is het dus heel normaal om je partner online te vinden.
Persoon 11: Ja, we zijn een setje. Ja, we zijn een setje.
Edda: En en waar kennen jullie elkaar van?
Persoon 11: Tinder, Tinder. Ja dus het internet?
Persoon 11: Ja, klopt. Klopt ja.
Edda: En hadden jullie elkaar ook ontmoet zonder internet?
Persoon 11: Nee. Nee. Nee. Nee, zeker niet. Nee. Nee, ik denk het niet. Want nee, door die kilometer afstand al niet. Nee. Nee. Nee.
Edda: Hoe was dat in de jaren negentig?
Karin: En toen stond daar ineens in de openbare bibliotheek een monitor met een toetsenbord en die was aangesloten op het internet. En daar kon je achter gaan zitten en dan kon je internetten.
Edda: Het internet. Karin is er al vroeg bij.
Karin: Op een gegeven moment was het ook een keer iemand die dacht dat ik de garderobe juffrouw was die zei, ja, ik kom mijn jas ophalen. Ik zeg, nou ik heb geen idee, maar ik ben hier aan het internetten. Aan het wat? Mensen hadden werkelijk geen idee. Mijn moeder, die woonde in het noorden van het land en die was chronisch ziek, dus die kon slecht reizen.Nou, ik had een huis gekocht in Amsterdam en ik was dat aan het inrichten en ik vond het leuk om natuurlijk mijn progressie met haar te delen af en toe. Dus dan stuur ik wel eens een fotootje via e-mail. Ze hadden intussen ook e-mails, hadden ook een modem en een computer thuis had ik natuurlijk wel voor gezorgd. En op een gegeven moment dacht ik, is het misschien een goed idee om een webcam te kopen. Ik ging regelmatig naar de RAI en dan kon je dus allerlei computeronderdelen kopen. Dus nieuwe grafische kaarten of extra geheugen. TV kaarten kon je tv kijken op je computer, nieuwe modems.
Presentator NOS Journaal: Rond het middaguur gebeurde er iets unieks in de geschiedenis van de Utrechtse Jaarbeurs. De beurs directie liet via de radio vragen om maar niet meer te komen. Alles zat vol. Op diverse plaatsen in de stad was het verkeer vastgelopen. Auto’s stonden midden op straat of ergens op de stoep geparkeerd. Het was de HCC, de Hobby Computerclub. Tienduizenden die allemaal even reikhalzend op zoek waren naar die ene wonderschone computer.
Karin: De ontwikkelingen gingen natuurlijk ook best wel snel. Ik bouwde m’n computer ook zelf en op een gegeven moment kwamen er ook webcams. Toen dacht ik dan kan ze meekijken in wat ik hier aan het doen ben, nieuwe gordijnen ophangen enzovoorts. En ik had die webcam gekocht, geïnstalleerd en ik was echt heel erg teleurgesteld over de kwaliteit van het beeld. Het was allemaal heel donker en heel korrelig en nou ja, wat je dan deed op het moment dat je de problemen ondervond is dan ga je zoeken. Je ging op fora kijken waar mensen met elkaar discussieerden over techniek of over nieuwe ontwikkelingen. En daar zocht ik op dat typenummer van mijn camera. En toen kwam ik een aantal mensen tegen die dus daarover gepraat hadden. En ook iemand uit Amsterdam. Paul.
Edda: Paul en Karin praten over de tekortkomingen van de webcam en al gauw over veel meer. Want Karin werkt bij een spellen bedrijf, vertelt voorzichtig ook de stap naar online aan het maken is.
Karin: Dus ik introduceerde Paul ook met dat spel, want ik vond het natuurlijk heel leuk om met hem te chatten, maar ik vond het ook heel leuk om die puzzels te spelen. En ik had een testaccount en dan kon hij ook tien puzzels spelen. En ja, hij raakte ook enthousiast, dus we gingen samen tegelijk puzzelen. Dus als ik ’s avonds thuis kwam, dan ging ik online en hij ook. En dan waren we met elkaar en met die puzzels bezig en een beetje aan het kletsen. En ja, heel gezellig, maar we hadden elkaar echt nog nooit ontmoet. We hadden die webcam eigenlijk nooit aan ofzo. Het was niet dat we met elkaar op die manier aan het chatten waren, Het was eigenlijk gewoon, ja, vooral tekst.
Edda: Maar na verloop van tijd ...
Karin: Van nou misschien moeten we elkaar ook maar eens een keer ontmoeten.
Karin: Nou en ik weet nog heel goed ik kwam de straat inlopen. Ik kwam vanaf de kant van het van de Dam en ik zag echt een hele drukke rij voor de Tuschinski en in de verte zag ik één iemand staan. Het was echt alsof ie uitgelicht was. Ik denk nou dat is ’m dus we liepen echt zo op elkaar af en we zeiden van, ja. Hij zei, het is een eerste date sfeer, maar wel heel erg goed voelde het meteen. We zaten echt meteen hand in hand in de film en het was gewoon echt meant to be, zo voelde dat heel erg. We waren alle twee helemaal verbouwereerd. We hebben geloof ik een kus gegeven en dat was het. En nou, het was gewoon echt meteen raak aan alle kanten.
Edda: Ach, wat een romantisch verhaal.
Karin: Ja, het is echt heel romantisch. Als mensen vroegen, hoe hebben jullie elkaar dan ontmoet? Dat je dan zei via internet dat iedereen zoiets had, ‘Ja, maar hoe dan?’, Weet je wel. Hoe ontmoet je elkaar via internet? Het was nog niet de periode van datingsites.
Edda: Waren er geen datingsites? Ik ben benieuwd, wanneer is de eerste datingsite eigenlijk begonnen?
Denise: Ik ben Denise Janmaat en in 1998 startte ik de allereerste datingsite in Nederland. En die heette D-Date.
Edda: De eerste datingsite van Nederland. Hoe ontstond het idee voor een datingsite?
Denise: En je moet het ook zien in de tijdgeest dat je op zaterdag nog hele pagina’s met advertenties in de krant had van M zoekt Vr, he, man zoekt vrouw en dan een heel verhaal.
Janmaat legt uit hoe relatiebemiddeling toen ging.
Denise: En ik zag dat er mensen naar een, ja, naar een stenen gebouw gingen waar relatiebemiddeling werd gedaan. En die mensen kregen dan eens in de maand een boekje met een foto en een korte beschrijving van mensen. Ja, en ik dacht ja dat moet toch anders kunnen.
Edda: Dus D-Dates was geboren in 1998.
Denise: Oh jeetje, ja.
Edda: Samen zoeken we de site op in de internet archieven.
Denise: Oh joh, dat zijn de leeftijden.
Edda: Amigo, Marije, Patricia.
Denise: Het is hun nicknaam die ze dan kiezen, he.
Edda: D-Dates.nl, Zo vindt u uw partner serieus en betrouwbaar. Privacy gewaarborgd, groot deelnemersbestand met actief zoekende singles. Nou leuk.
Denise: Je ging toen via je telefoon modem online dus je deed het stekkertje erin en dan ging je online. En dan hoorde je dat ding dus ook tikken. Tik tik tik. Dus je betaalde ongeveer per klik.
Dat gevoel hadden mensen. En je had het ook niet thuis. Je had het eigenlijk alleen op je werk in het begin. Eerst zeg maar de managementlaag. Echt niet iedereen. En dat waren ook vooral mannen.
Edda: Die mensen zaten allemaal op kantoor te internetdaten?
Denise: Ik denk niet al te uitgebreid in de baas zijn tijd, want je wilde dat natuurlijk niet op je scherm hebben. Maar dat zal wel aan het eind van de dag geweest zijn. Of in de stille uurtjes. Maar het waren ook vooral mannen.
Edda: Denise heeft vrouwen nodig voor de online matches.
Denise: Ik heb dus nog wat gevonden.
Edda: Foldertjes, flyers, om maar zoveel mogelijk mensen te trekken.
Denise: Ja, je mag lachen hoor, want als je het nu ziet is het echt, is het echt wel heel bijzonder.
Edda: En alles in die typische jaren negentig stijl.
Denise: Je moet dus acties bedenken en we hebben lezingen gegeven in allerlei bibliotheken. Nou, we hebben een tijd … Ik heb hier een foto geadverteerd achter op vrachtwagens. Ja, je doet natuurlijk van alles.
Edda: En je wil niet alleen die mannen die achter die computer zitten op kantoor.
Denise: Nou, dat was het. Je wilde natuurlijk meer mensen trekken en ja, dan moest je dus wat gaan doen.
Edda: Nederlands eerste datingsite is een succes.
Denise: En het leuke was dat op een gegeven ogenblik kregen we ook trouwkaarten en dan stond erop: wij hebben elkaar gevonden op internet. Nou, dat was baanbrekend. Nee, maar kijk, nu kun je rustig zeggen dat je elkaar op internet hebt gevonden. Vindt niemand meer raar.
Edda: Nog even terug naar Karin die haar Paul dan wel niet via een datingsite, maar wel via het internet ontmoette. Hoe ging dat na die eerste date?
Karin: We kenden elkaar drie maanden en een jaar later ben ik bevallen van onze zoon. Onze zoon heeft ook heel mooi, op zijn geboortekaartje stond ook een url met een digitaal kaartje wat we hadden laten maken, met nou ja, allemaal stipjes waarop je elke dag van de tijd dat hij in mijn buik zat. Toen hadden we een verhaaltje bij en dat was echt een heel project geworden.
Edda: Het internet, de nieuwe manier om je lief te vinden via forums, message boards, datingsites. Langzaamaan wordt het steeds normaler om je partner via internet te vinden. En dan is het 2012.
Tila: 2012. En dat is het moment dat de eerste swipe app werd opgericht, Tinder.
Edda: Even terug in het archief. Zo werd dat toen aangekondigd in het NOS Journaal.
Presentator NOS: NOS Radio1 Journaal. Flirten met mensen op basis van hun Facebookprofiel, dat is helemaal in, schijnt, dankzij de app Tinder. Meer van dit soort apps zijn trouwens in opkomst, zoals Grindr dat is dan weer specifiek voor homoseksuelen.En Badoo is er ook nog.
Tila: En sindsdien schudt eigenlijk het dating leven van heel veel vrijgezellen op zijn grondvesten. Want hoe ga je daar nou mee om dat je op een hele nieuwe manier op zoek kan gaan naar een partner? Het is bijna alsof je aan het shoppen bent, op zoek bent naar nieuwe schoenen of zo. Je ziet de ene na de andere foto en dat zijn allemaal mensen die gewoon hun gegevens hebben ingevuld en foto’s hebben geüpload. En jij struint daar een beetje doorheen op zoek naar een nieuwe liefde. Evolutionair gezien is dat natuurlijk heel vreemd. Dat is helemaal niet hoe we gewend zijn om op zoek te gaan naar liefde.
Edda: Tila Pronk onderzoekt hoe mensen online daten. Maar hoe bestudeer je dat?
Tila: In mijn onderzoek heb ik een swipe app een beetje nagemaakt.om te kijken wat gebeurt er eigenlijk als mensen worden blootgesteld aan zo’n online date omgeving.
Edda: Om te laten zien hoe dat in zijn werk gaat, heeft Pronk een testpersoon uitgenodigd, Julia.
Tila: Dus je gaat nu profielen bekijken. Dus je ziet een foto en dan een rood kruisje of een groen hartje. Dus ja.
Julia: Ik ben heel nieuwsgierig.
Edda: Dus jij gaat nu meedoen aan wetenschappelijk onderzoek naar de liefde?
Julia: Ja.
Tila: Gaat deze meneer met het hoedje en de ketting ...?
Julia: Ik ben bang dat ie een kruisje krijgt. Ik vind het baardje wel leuk, maar het hoedje zou ik op afkeuren. Maar voor nu mag hij weg. Ja, deze zou ik ook weg doen. Dit is een meneer met een hele formele kledingstijl.
Tila: Ja.
Julia: Deze man gaat ook weg. Ik ben misschien ook een beetje kritisch. Oh kijk, dit is vind ik dan al gelijk een stuk gezelliger, met een biertje in een restaurant.
Edda: Er volgen een aantal rondes van steeds tien potentiële matches.
Julia: En ja, het ziet er uit als een intelligente man. Dat vind ik ook leuk, dus deze zou ik wel ...
Tila: Hij heeft een bril.
Julia: Hij heeft een bril. Ja.
Tila: Oké, ja. Duidelijk. Ja.
Julia: Die zou ik wel liken.
Edda: Tussendoor moet Julia steeds reageren op stellingen.
Julia: “I really tried to take time to carefully, evaluate each picture.” Absoluut niet. Ik had elke keer gelijk een oordeel. Mijn huisgenoot heeft dat nog meer. Die gaat door datingapps. Die kijkt denk ik oprecht een halve seconde en dan zitten we samen zo te kijken en dan heb ik die man nog niet eens gezien en hij is al weer van het scherm af.
Edda: Ik kijk even naar Tila, want Tila, ze zeggen toch wel eens, je weet binnen een paar seconden of iemand een baan krijgt. Of nou ja, hoe zit dat dan met daten?
Tila: Ja, we hebben echt inderdaad in een fractie van een seconde, in één tiende van een seconde al een oordeel geveld over iemand. Dus natuurlijk over of we iemand aantrekkelijk vinden ja of nee. Maar ook hoe intelligent we denken dat die persoon is, of die persoon betrouwbaar is, warm, competent. We hangen heel veel op aan die eerste indruk. En we denken dat we laserogen
hebben, dat we dwars door iemand heen kunnen kijken. Maar dat is natuurlijk helemaal niet waar. Want wij kunnen helemaal niet iemands persoonlijkheid zien door naar iemands hoofd te kijken. Zo werkt het niet. Maar dat is wel dat die ... Die overtuiging hebben we wel heel sterk. En ja, op die manier is het ook weer echt een vorm waarmee je eigenlijk de liefde, maar ook breder gezien, ontmoeting een beetje kan saboteren, omdat je iemand dus al meteen niet echt een kans geeft.
Edda: Weer verder met het onderzoek.
Julia: Deze heeft ook een baard, maar dit zou ik dan weer net niet doen. Hij heeft ook een beetje de boyband feel denk ik. Deze heeft ook weer een beetje de Justin Bieber boyband kapsel, dus die zou ik ook niet doen.
Tila: En heb je wel eens iemand ontmoet op een dating-app wat werkt?
Julia: Ik ben één keer op date geweest met een jongen via een dating app, maar dat is niks geworden.
Tila: En hoeveel mensen denk je dat je ongeveer hebt bekeken op datingsites?
Julia: Absurd veel, Echt heel veel. Maar ik denk dat ik echt duizenden mensen heb gezien. Ja.
Edda: Wauw. Pronks belangrijkste vraag bij dit onderzoek is...
Tila: Hoe veranderen de keuzes na verloop van tijd? Dus reageren mensen anders op de eerste foto dan op de vijftigste foto? En dat effect is dus heel duidelijk. Dus mensen worden steeds kritischer.
Edda: Het is inderdaad heel duidelijk. Bij de eerste ronde was testpersoon Julia nog hoopvol, maar hoe verder we kwamen, hoe kritischer ze werd.
Julia: Het is een hele gespierde man. Het is niet helemaal mijn type. Het lijkt een beetje op Edward van Twilight. Deze heeft ook een baard, maar dit zou ik dan weer net niet doen. Iets te pretty boy voor mij. Dit is een hele Hollandse jongen. Dit is een hele gelikte man. Hij ziet er uit of ie heel vaak naar de gym gaat. Die zou ik ook niet naar rechts swipen. Deze zou ik ook weg swipen. Nee, deze zou ik ook wegdoen. Die zou ik ook wegdoen.
Edda: En pessimistischer dat er in de volgende ronde een leuke kandidaat bij zat.
Tila: Die effecten van die hoeveelheid keuze en die negatieve effecten daarvan, die zie je eigenlijk op al die verschillende apps wel. Maar er zijn wel leuke ontwikkelingen, vind ik. Bij sommige van die apps waarbij mensen bijvoorbeeld gestimuleerd worden om elkaar heel snel te ontmoeten. Soms kan je niet eens met elkaar chatten. Die apps zijn er ook. En wat ik ook heel erg fijn vind, is dat er ook apps zijn die mensen aanmoedigen om zichzelf niet bloot te stellen aan al te veel keus. Want we weten dat mensen gemiddeld genomen als ze bijvoorbeeld hun online swipe app openen, naar zo’n 140 profielen kijken in één sessie.
Edda: Wow!
Tila: Ja, dat is natuurlijk krankzinnig. Stel je maar eens voor dat je een kroeg binnenkomt en daar zijn 140 vrijgezellen om uit te kiezen. Ja, dat is idioot. Dat is onmogelijk, ook voor ons om … En dan loop je daarheen en dan duw je de ene naar links en de ander naar rechts. Het is heel surrealistisch als je er op die manier over nadenkt.
Edda: Ja, bizar. Even terug naar Denise Janmaat van D-Dates.
Denise: Aan opties heb je natuurlijk niet te klagen nu, want er zijn natuurlijk nu veel meer mogelijkheden om een partner te vinden en er zijn veel meer mensen zichtbaar, single en op zoek. Dat is natuurlijk het voordeel. Het nadeel is de keuzestress.Want als je een hoop keuze hebt, zie ik heel veel singles denken, ja, misschien is er toch nog een leukere. Dus internet heeft een heleboel gebracht, maar dit zijn daar ook de andere kanten van.
Edda: Tja, en we hebben het natuurlijk nu steeds over mensen die op zoek zijn naar liefde. Maar lang niet iedereen is op zoek naar een partner. Een relatie hoeft niet. Was een relatie nog niet zo lang geleden de standaard, tegenwoordig is het vrijgezellenbestaan steeds populairder. In de jaren vijftig was zo’n 6% van de volwassen bevolking vrijgezel. Nu is dat ruim een kwart. Heel lang is er gedacht, ook vanuit de wetenschap dat het hebben van een relatie altijd superieur is aan vrijgezel zijn. Dus getrouwde mensen zijn gelukkiger, worden minder snel ziek, herstellen sneller van ziektes, noem maar op, leven langer. Maar inmiddels zijn die onderzoeken veel beter geworden en zien we dat er ook een hele grote groep vrijgezellen is die net zo gelukkig zijn en net zo gezond als mensen die een liefdesrelatie hebben. Met een hele grote maar. De voorwaarde voor die vrijgezellen is wel dat ze een heel rijk sociaal leven hebben, met contacten die heel diepgaand zijn en met hele goede vrienden of vriendinnen. Heel goed contact met buren, met noem maar op. Dus daar moeten mensen echt zijn die heel nabij je staan. En als dat zo is, dan kan je net zo gelukkig en gezond zijn. Edda: Gelukkig. Maar voor de mensen die toch een partner zouden willen, maakt het uit of je je partner via internet ontmoet, of in het echte leven? Vallen mensen op andere dingen online dan in real life?
Persoon 12: Je kan niet online laten zien hoe je in het echt bent, denk ik. Dat kan niet met foto’s. Dus uiteindelijk val je toch ... Je kan wel mensen uitzoeken online op uiterlijk denk ik, maar niet op innerlijk.
Persoon 13: Ja, in het echt weet je wel meer hoe ze is, toch? Online is het alleen maar appen en bellen.
Persoon 14: Ja, in het echt kan je iemand, ja. Je kan iemand bestuderen, zijn lichaamstaal. Hoe gaat hij om met anderen? En digitaal, ja, je weet niet wie achter het scherm zit.
Edda: Waar zijn de Tilburgers eigenlijk op gevallen?
Persoon 15: Op zijn mooie krullen.
Persoon 16: Als eerste denk ik gewoon zijn lengte.
Persoon 17: Op haar mooie bruine ogen.
Edda: Oké, allemaal uiterlijke kenmerken. Maar ook...
Persoon 18: Waar viel ik op? Haar zelfstandigheid.
Persoon 19: Ja, gewoon een soort energie of zo.
Persoon 20: Op dat moment op zijn basketbal kunst eigenlijk.
Persoon 21: Maar hij rook ook heel lekker. En ja, dat een beetje.
Persoon 22: Ja, zijn geur.
Edda: Ja. Geur.
Ik denk dat die invloed van stem en geur en uitstraling, non-verbale communicatie is heel erg groot.
Edda: Non-verbale communicatie, uitstraling, stem. En wat ik dus interessant vind, geur, hoe zit het daarmee? Tijd om het uit te zoeken.
Astrid: We gaan nu naar een quarantaine zone. Nou ja.
Edda: De motten zitten goed beschermd. En dat doe ik natuurlijk in een mottenlab. Het voelt meteen heel spannend zo van, we gaan nu echt ergens naartoe.Samen met experimenteel bioloog Astrid Groot.
Astrid: Omdat we met motten soorten werken die niet in Nederland of Europa voorkomen. En één daarvan is een hele belangrijke plaag inmiddels geworden in de wereld. Dus het is echt absoluut noodzakelijk om die mot niet naar buiten te laten gaan. Dus er mogen hier alleen maar mensen binnen die ook speciale toestemming hebben.
Astrid: Jij mag met mij nu naar binnen, maar gewoonlijk kunnen mensen hier niet naar binnen, dus ik heb een speciaal pasje om hier naar binnen te gaan.
Edda: Groot leidt me rond door de verschillende labs. Uit een donkere klimaatkamer haalt ze een tray vol bakjes tevoorschijn.
Astrid: Kijk, dit is een vrouwtje. En als ik nou ietsje druk op haar achterkantje dan zie je dat er een klein kliertje uitkomt. Nou dat is de seksferomoonklier.
Edda: Ik ruik nu niets.
Astrid: Nee, je ruikt echt niks.
Edda: Ik ruik niks. Maar voor de mannetjes motten is de geur die dit vrouwtje uitscheidt onweerstaanbaar. En dat is handig om te weten voor biologische bestrijding.
Astrid: Je kan de lucht bezwangeren met dat seks feromoon, zodanig dat de mannetjes de vrouwtjes niet meer kunnen vinden.
Edda: Wat gebeurt er bij die motten als ze niet meer kunnen ruiken?
Astrid: Dan kunnen ze hun paringspartner niet vinden, dan paren ze ook niet.
Edda: Geur is dus ontzettend belangrijk voor motten. Ze vinden elkaar door geur. En motten zijn niet de enige dieren.
Astrid: En in zijn algemeenheid weten we van bij zoogdieren en bij vissen, dus bij ratten en muizen, bij vissen dat het geurprofiel van individuen samenhangt met het immuunsysteem en het hele idee is dat seksuele selectie plaatsvindt op een verschillend immuunsysteem, want je wil de nakomelingen zo goed mogelijk beschermen tegen pathogenen, parasieten, ziektes, infecties. En dat doe je door middel van een goed immuunsysteem. Dus waarschijnlijk is het zo dat individuen elkaar aantrekken en die ook nakomelingen produceren die een verschillend immuunsysteem hebben. En daar hangt die geur hoogstwaarschijnlijk mee samen.
Edda: Je geur zegt iets over je immuunsysteem en je kiest iemand uit met een immuunsysteem dat zo veel mogelijk van het jouwe verschilt om je nageslacht de beste kansen te bieden.
Astrid: Het gaat er natuurlijk om wie het meest overleeft, wie overleeft en wie overleeft niet.
Edda: Maar hoe zit dat bij mensen? Wat als wij mensen geen geur meer gebruiken om een partner te kiezen? Krijgen we dan zwakkere nakomelingen?
Astrid: Bij mensen is het gewoon veel moeilijker te onderzoeken.
Edda: Stel, die geur was altijd een belangrijk onderdeel van ons partnerkeuze, misschien zonder dat we het doorhadden. Nu gaan we allemaal online onze partner vinden en verdwijnt geur dus naar de achtergrond.
Astrid: Geur is sowieso heel erg naar de achtergrond verdwenen. We leven in een hele steriele omgeving, dus we zijn ons helemaal niet bewust meer van geuren. Dus geuren zijn heel erg naar de achtergrond geplaatst en als het via internet gaat... Ik kan me voorstellen dat het voornamelijk gaat over of je wel of niet dezelfde interesses hebt, of dezelfde, nou ja, noem het maar. Dus dat het een hele praktische keuze wordt, een intellectuele keuze. En ik vraag me af, ik zou het heel erg leuk vinden als er gekeken wordt naar die mensen die via internet hun partner hebben gevonden en vervolgens nakomelingen hebben gekregen, versus de mensen die dat op een andere manier hebben gedaan. Of hun nakomelingen nou meer of minder infectief zijn, ziek zijn.
Edda: Het zou dus kunnen dat geur verdwijnt als...
Astrid: Als indicator voor iemand die goed bij je past, in terms of, dat dat tot voor goede nakomelingen kan zorgen, voor gezonde nakomelingen. Dus als je dat helemaal uitschakelt, ja, gaat dan de gezondheid van de mensen achteruit? Dat is een grote stellingname. Ik heb het grote vraagteken ook, maar ik denk dat het hartstikke interessant is om onderzoek aan te doen.
Edda: Wow, zouden we doordat steeds meer mensen een partner via internet vinden en onbewust niet meer op geur en op immuunsysteem selecteren als soort slechter bestand raken tegen ziektes? Bedankt internet. Pronk doet er nog een schepje bovenop.
Tila: En er zijn op dit moment meer vrijgezellen dan ooit. En ja, dat is ook een trend die zich alleen maar verder gaat ontwikkelen. Dus er zijn succesverhalen, maar het is wel in het grotere plaatje van minder succesverhalen en meer vrijgezellen dan we ooit hebben gezien in de westerse samenleving. Dus toen het internet er nog niet was, waren er veel meer mensen die relaties hadden.
Edda: En er is nog iets aan de hand.
Tila: Nou, wat een hele grote belangrijke vraag is waar we nog even geduld voor moeten hebben denk ik, is de stabiliteit van die online relaties. Dus er zijn wel aanwijzingen. De eerste aanwijzingen nu dat de relaties die online zijn, ontstaan net iets minder stabiel zijn en dat mensen net iets minder gelukkig zijn dan mensen die elkaar offline hebben leren kennen. En daar ben ik wel nieuwsgierig naar hoe dat zich verder ontwikkelt.
Edda: Net iets minder gelukkige relaties en minder relaties in het algemeen. En als we dat even doortrekken. Minder relaties is minder kinderen. Is het internet dan echt zo erg? Bedreigt het ons als soort? Maakt bioloog Astrid Groot zich zorgen?
Astrid: Nee, ik maak me helemaal geen zorgen. Hoe minder mensen, hoe beter. En hoe eerder de mens uitsterft, hoe beter het voor de aarde is. Dus nee, ik maak me geen zorgen over de mens. Mijn focus is niet op de mens, maar op de natuur.
Edda: Oei, dat klinkt wel heel heftig. Maar wacht even. Dankzij internet vinden we ook partners van verder weg.
Tila: Het is zo dat dankzij het internet zijn we ook een beetje uit onze bubbel gehaald. Dat vind ik dan wel weer een voordeel. Dus je ontmoet mensen makkelijker die niet uit jouw omgeving komen, een andere achtergrond hebben, noem maar op. En dat kan heel mooi zijn en heel goed werken. Het vereist vaak ook wel iets meer werk, want als jij iemand ontmoet in jouw omgeving, bijvoorbeeld via je werk of via bekenden, dan heb je vaak veel meer raakvlakken en is het veel makkelijker om elkaar te begrijpen. en hoef je dus ook minder je best te doen om je te verplaatsen in een ander om te snappen welke keuzes diegene maakt. En ja, dat is wel zo dat het daardoor wat moeilijker is, wat harder werken is om met iemand samen te zijn die letterlijk of figuurlijk verder van je af staat.
Edda: Iemand van buiten je bubbel. Ik vraag het ook even aan Karin die haar Paul online ontmoette. Stel, je was hem zomaar in het wild tegengekomen. Was je dan ook op hem gevallen?
Karin: Dat weet ik niet, want ik denk dat je toch... Ja, ik weet het niet. Dan ben je... Dan let je misschien toch op andere dingen. We hadden helemaal niet dezelfde plekken waar we uitgingen of dezelfde vriendengroep. Dus dan wordt het misschien wat lastiger.
Edda: Ja. En wat zegt experimenteel bioloog Astrid Groot?
Astrid: Vroeger, toen mensen nog niet heel erg on the road en on the move waren en voornamelijk in het dorp leven was er ook wel inteelt en inteelt depressie is een heel belangrijke oorzaak van belangrijke ziektes. Want wij hebben heel erg veel verschillende soorten ziektes latent aanwezig in ons DNA wat alleen maar tot uiting komt als je met je broer, zus, oom, tante of zo iemand nakomelingen maakt.Dus je partner halen uit Verweggistan levert waarschijnlijk in ieder geval een genetisch diverser nakomelingen op.
Edda: Dus dat zou weer een voordeel kunnen zijn?
Astrid: Zeker zeker ja.
Edda: Ah, gelukkig.Internet zorgt dan wel voor minder relaties en wellicht mogelijk heel misschien, ik geef toe behoorlijk speculatief, voor nakomelingen die minder goed bestand zijn tegen ziektes. Het werkt ook in de hand dat mensen hun partner buiten hun bubbel of verder weg vinden. En dat is weer heel goed tegen inteelt en daarmee gepaard gaande ziektes. Top! En wat stabiliteit van internet relaties betreft. Want jullie zijn nog steeds samen?
Karin: Ja, we zijn nog steeds samen. We hebben intussen drie kinderen. De oudste is 23 en de tweeling is die we daarna kregen, die is 20.
Edda: Zijn zij aan het daten?
Karin: Ja, ze hebben allemaal een relatie.
Edda: Ook via internet?
Karin: Nee, geen van allen. Nee, gewoon via school of via werk.
Edda: Ja, ja, ja. De kinderen van Karin en Paul, misschien wel Nederlands eerste internetkoppel, hebben hun partners nog, inmiddels ouderwets, in het dagelijks leven ontmoet. En dat is ook wel een tip van Denise Janmaat voor diegene die op zoek zijn.
Denise: Ik zit in een rolstoel en dat betekent dat je niet alles helemaal zelf kan. Dat je af en toe een handje nodig hebt. En als ik bijvoorbeeld naar de supermarkt ga, nou, dan is het vaak een galante man die zegt van zal ik het even voor je pakken? En diezelfde man kom ik dan tegen bij het melkvak of bij een ander vak. En dan heb ik best wel eens dat een man zegt zullen we maar samen boodschappen doen. Gewoon een geintje en niks verder. Maar ja, dat is natuurlijk dan wel en dat is ook omdat ik mij dan openstel en dat is wat ik die singles vaak wil leren van zorg voor die gein, voor die humor, zodat het luchtig is om met elkaar in contact te komen.
Edda: Praatjes maken in de supermarkt, niet de hele tijd op een schermpje kijken.
Astrid: Ga vooral lekker dicht bij elkaar zitten, ruik elkaar. En als dat goed ruikt, dan ga op je intuïtie af en ga ervoor.
Edda: Heb je nog een tip voor Julia?
Tila: Ja, ik zou zeggen, bij twijfel doen.
Edda: Oké? En Julia, neem je dit mee?
Julia: Ja, misschien wel, want het kan altijd dat je dan toch een leuk gesprek met iemand hebt. Dus misschien ga ik dat wel doen. Vanavond wat minder kritisch...
Edda: Je kunt nu dus dankzij het internet je liefde van de andere kant van de wereld halen. Moet je dan ook een andere taal leren? Of hoef je dankzij alle slimme apps nooit meer woordjes te stampen? Je hoort het over twee weken in de volgende aflevering van ‘Net Goed!’. En mocht je nou zelf ook nog een mooi verhaal hebben over internet, of over hoe je de liefde van je leven hebt gevonden dankzij het internet, laat het vooral weten via nemokennislink.nl/series/net-goed.
Met deze selectie van publicaties, begrijp jij de wereld om je heen beter. Dit is wat je nu moet weten.