Het oosten van Turkije werd zondag 23 oktober getroffen door een aardbeving met een momentmagnitude van 7,2. Het epicentrum lag net ten noorden van de stad Van, en iets ten zuiden van de grotere stad Ercis die het zwaarst getroffen werd. Waardoor werd de beving veroorzaakt?
Arabia komt naar ons toe
Aardbevingen komen veelvuldig voor in Turkije. Dit komt door de ligging van het land op de Anatolische Plaat (of het Anatolische Blok), dat ingeklemd zit tussen de naar elkaar toe bewegende Euraziatische en Arabische platen. De microplaat Arabia beweegt met ongeveer 25 mm per jaar naar het noorden, en wringt zich op deze manier tussen Turkije en Iran in. Het duwt daarbij het Anatolische Blok naar het westen, richting Griekenland. De meeste aardbevingen in Turkije vinden dan ook plaats langs de grenzen van het Anatolische Blok: de grote Noord-Anatolische Breuk die richting Istanbul loopt, en de Oost-Anatolische Breuk.
Oost-Anatolisch Plateau
De aardbeving van 23 oktober hield zich niet aan dit patroon, maar vond plaats ten oosten van het Anatolische Blok, op het Oost-Anatolische Plateau. Dit betekent overigens niet dat de lokatie van de beving een enorme verrassing is: op de kaart waarop de kans op aardbevingen wordt ingeschat voor de diverse regio’s van Turkije ligt Van in het meest risicovolle gebied.
Overlapgebied
Bij de noordwaartse beweging van Arabia ontstaan zijwaartse bewegingen langs de contacten met zowel het Anatolische Blok (rechtsom, ofwel dextraal) als met het Oost-Anatolische Plateau (linksom, ofwel sinistraal). Alleen met de punt botst Arabia frontaal op de Bitlis Suture zone (‘suture’ betekent ‘las’, het is een gebied waar een zee gesloten is doordat er in het verleden twee platen zijn gebotst). Deze frontale botsing levert opschuivingen en gebergten op. De stad Van ligt in het gebied dat door de dextrale beweging wordt beïnvloed, maar tevens in de Bitlis Suture Zone. De beving die hier plaatsvond werd dan ook veroorzaakt door een combinatie van beide mechanismen; De aardkorst schoof hier schuin omhoog langs de breuk.
Ondiep
Juist het langs elkaar bewegen van breuken levert voor gebouwen vaak de grootste problemen op. Daar komt bij dat de beving zwaar was (met een momentmagnitude van 7.2) en ondiep (op een diepte van ~5 km) plaatsvond. Dat laatste is normaal voor bevingen in zones waar delen van de aardkorst langs elkaar schuiven. De geringe diepte van de beving zorgt ervoor dat de energie die vrijkomt bij de beving vrijwel volledig aan het aardoppervlak merkbaar is en dus veel schade veroorzaakt. Wat dat betreft had het aantal slachtoffers nog veel groter kunnen zijn.
Zie ook:
- Aardbeving in Christchurch (Kennislinkartikel: Waarom veroorzaken ondiepe bevingen de meeste schade?)
- Japan en het voorspellen van aardbevingen (Kennislinkartikel: Zijn aardbevingen te voorspellen?)