Maakt een puberbrein je kwetsbaar of juist veerkrachtig voor een crisis zoals de oorlog in Oekraïne? We spreken erover met neurowetenschapper Karin Roelofs.
De coronacrisis is nog niet voorbij, of we vallen alweer in de volgende: Poetin valt met geweld Oekraïne binnen en dreigt met nucleair geschut. Zelfs als de oorlog binnenkort tot een einde komt – laten we het hopen – dan hebben we nog een klimaatcrisis, een stikstofcrisis en een biodiversiteitscrisis die voor de deur staan.
Wereldproblemen raken ons allemaal, maar zoals altijd in een crisis, wordt de een harder geraakt dan de ander. Hoe zit het met onze jongeren, die opgroeien in een leefwereld die continu wordt bedreigd? Hakt een crisis er harder in, omdat hun brein nog volop in ontwikkeling is, of zijn ze daardoor juist veerkrachtiger?
En waarom gaat de ene puber heel anders om met een crisis dan de andere? We spreken met hoogleraar neuropsychologie Karin Roelofs. Ze is betrokken bij de Nijmeegse Longitudinale Studie (NLS), een omvangrijk onderzoek waarin kinderen vanaf hun eerste levensjaar nu al ruim twintig jaar gevolgd worden in hun ontwikkeling.
Valt er al iets te zeggen over de impact van stressvolle gebeurtenissen zoals de oorlog in Oekraïne op het brein van pubers?
“Dat is lastig, want het is nog maar de vraag hoeveel stress jongeren ervaren door de oorlog in Oekraïne. Mijn kinderen van 15 en 17 zijn er na de aanvankelijke shock nog verrassend weinig mee bezig, waarschijnlijk omdat de nucleaire dreiging geen concrete impact op hun leven heeft. Dat was heel anders met Covid-19. Ze moesten binnen blijven en konden niet naar feestjes. Veel kinderen zijn blij dat ze weer naar buiten mogen, die ervaren meer vrijheid dan oorlog.”
De coronacrisis heeft meer impact, omdat die jongeren direct raakt?
“Ja, terwijl de oorlog ver weg is – althans, op dit moment. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. Het is al anders wanneer je een vluchteling uit Oekraïne in huis neemt, of je ouders krom liggen omdat ze de energierekening niet meer kunnen betalen. Dan wordt de crisis wel heel concreet in het leven van de jongeren.”
Dit zal niet voor alle jongeren gelden, benadrukt Roelofs. “Sommige jongeren zijn heel betrokken met de wereldpolitiek. Ze lezen kranten, maken zich druk over het klimaat en over mensenrechten.” Een stressor hoeft niet altijd concreet en tastbaar te zijn. “Soms hangt er zo’n vage spanning. Die kan in huis hangen, omdat ouders gespannen zijn, maar misschien pikken kinderen het ook op als er zo’n vage spanning in de wereld hangt. Het lijkt me interessant om daar meer onderzoek naar te doen: hoe concreet moet een probleem zijn voordat het binnenkomt bij jongeren?”
Als je op jonge leeftijd ingrijpende gebeurtenissen meemaakt, dan kunnen de effecten jaren later nog zichtbaar zijn in het brein, vertelt Roelofs. Maar hoe ingrijpend een gebeurtenis is, dat kan sterk verschillen per persoon en leeftijdsgroep. “We weten uit onderzoek dat jonge kinderen (1-5 jaar) vooral gevoelig zijn voor persoonlijke gebeurtenissen (een ongeluk, een woningbrand of ziekte). Bij oudere kinderen (14-17 jaar) hebben sociale situaties veel meer effect op de breinontwikkeling, vooral de relaties met leeftijdsgenoten.”
“Nederlandse kinderen tussen de 1 en 5 jaar zullen weinig meekrijgen van de oorlog in Oekraïne, tenzij hun ouders er sterk onder lijden”, verwacht Roelofs. “Voor pubers is dat misschien al anders.” Toch vermoedt ze dat volwassenen de dreiging van de oorlog dieper voelen dan pubers. “Want het is een complexe dreiging. Je moet snappen dat wij onderdeel zijn van de NATO, je moet begrijpen wat het betekent dat China mogelijk Rusland zou ondersteunen. Je moet dus weet hebben van mondiale politiek om dat krachtenveld te snappen, om te begrijpen hoe bedreigend het is.”
Er zijn pubers die zich wel grote zorgen maken over dreigingen zoals het klimaat en nucleaire oorlog. Kan een puberbrein dat wel aan?
“De puberteit is een kwetsbare periode, met veel hormonale verschuivingen en een emotie-regulatie die nog niet helemaal ontwikkeld is. Klachten als angst en depressie ontwikkelen zich vaak in die leeftijd. Dat maakt je gevoeliger voor het meemaken van een emotionele situatie, want die kun je minder goed reguleren. Maar in ons onderzoek zagen we ook verschillen, sommige pubers kunnen beter tegen stress dan andere.”
Waarom reageert de ene puber veel heftiger op stress dan de andere?
“We weten dat vroege gebeurtenissen in de kinderjaren ertoe doen. Als je vroeg stressvolle dingen hebt meegemaakt, dan kun je later heftiger reageren op stress en spanning. Daarnaast helpt het als je een beschermende buffer hebt, zoals een gezond sociaal netwerk met ouders en leeftijdsgenoten die er voor je zijn. En dan is er nog je genetische opmaak die bepaalt hoe stressgevoeligheid je bent. Al die factoren spelen een rol.”
Om te weten of je puberzoon of -dochter zich zorgen maakt, zit er maar een ding op: vraag het ze gewoon. Dat kan geen kwaad, zegt Roelofs. “Het lijkt me mooi om daar met ze over in gesprek te gaan: raakt dit jullie nu?” Probeer gevoelige onderwerpen dus niet krampachtig te vermijden. “Om zich goed te ontwikkelen, hebben de hersenen uitdagingen nodig. Als je je puber de hele dag binnenhoudt, ver weg van alle problemen, krijg het brein weinig kans zich klaar te maken voor de uitdagingen van de wereld.”
Maar te veel uitdaging en stress is ook niet goed, waarschuwt Roelofs. “Een puberbrein is extra gevoelig voor het meemaken van nare gebeurtenissen.” Veel belangrijke hersengebieden zoals de voorhersenen zijn nog in ontwikkeling. Hoe meer je je voorhersenen gebruikt bij emotiecontrole, hoe beter je opgewassen bent tegen de ernstige gevolgen van trauma’s. Dat weet Roelofs uit een onderzoek met jonge agenten aan het begin van hun opleiding. “We zagen dat die agenten die hun voorhersenen meer gebruikten tijdens emotie-taken, anderhalf jaar later minder klachten ontwikkelen na het meemaken van heftige gebeurtenissen.”
Hoe doe ik dat, mijn voorhersenen gebruiken?
“We gaven onze proefpersonen een taak. Ze kregen boze en blije gezichten te zien, en ze moesten die naar zich toetrekken of van zich afduwen. Mensen vinden het moeilijker om een boos dan een blij gezicht naar zich toe te trekken. In de scanner zien we dat ze hun voorhersenen moeten gebruiken (de blauwe gebieden in het plaatje) en dat ze daarmee gebieden die belangrijk zijn voor emotionele acties (de rode gebieden in het plaatje) remmen. Je moet immers een contra-intuïtieve reactie uitvoeren, dat kost cognitieve controle, en dan gebruik je je voorhersenen.”
Is er een manier om die voorhersenen te trainen, zodat pubers weerbaarder worden?
“Het is de vraag of we dat willen. We zien dat de hersenrijping veel sneller verloopt in de puberteit als kinderen vroeger veel stress hebben meegemaakt. Dat was eerder ook al in dieren geconstateerd. Die dieren waren ook sneller klaar voor reproductieve functies. Dan kun je denken: mooi, dan word je sneller volwassen en zelfstandig, maar het is eigenlijk alleen maar jammer. De puberteit is een ‘window of opportunity’ waarin het brein zich aanpast aan de omgeving door nieuwe verbindingen te leggen. Dus het is misschien helemaal niet zo gunstig om je snel te ontwikkelen. Het is prima om een periode lekker te puberen.”
Is stress die we ervaren door oorlogen, virussen en klimaatverandering niet ook heel nuttig?
“Stress is nuttig, want het is belangrijk dat je ermee leert omgaan. Maar als de stress zo groot is dat je geen handelingsperspectief meer ziet, wat met het klimaatprobleem kan gebeuren, dan weet ik niet of dat nog nuttig is. Je kunt beter het type stress meemaken waar je iets mee kan, die aanzet tot actie. Je ziet nu kinderen langs de deuren gaan om spullen in te zamelen voor Oekraïne. De complexiteit van de oorlog dringt misschien nog niet helemaal tot ze door, maar dat is maar goed ook. Het zorgt ervoor dat ze iets kunnen doen, ook al is het maar heel klein.”