Naar de content

Ook het internet vergeet

Hoe het oude web langzaam verdwijnt

Stilleven met twee flinke stapels papier en documenten en een laptop op een bureau. Een witte bureaulamp verlicht de laptop. Aan de muur hangt een klok.
Stilleven met twee flinke stapels papier en documenten en een laptop op een bureau. Een witte bureaulamp verlicht de laptop. Aan de muur hangt een klok.
Freepik

Mensen denken wel eens dat het internet een groot archief is, maar dat is een misvatting. Hoe voorkomen we een digitaal gat in onze geschiedschrijving?

19 februari 2024

Als je eind jaren ’00 online was dan was de kans groot dat je een Hyves-account had. Het van oorsprong Nederlandse sociale netwerk had voor de opkomst van Facebook zo’n 10 miljoen gebruikers; dagelijks postten miljoenen mensen foto’s en berichten. In de jaren daarvoor was MSN Messenger dé app die mensen gebruikten om elkaar berichten te sturen. En je ging in die tijd niet naar Google om iets op te zoeken, maar naar Ilse.

Alle hierboven genoemde websites of internetdiensten bestaan niet meer. De bedrijven die erachter zaten trokken de stekker eruit; meestal waren er populaire alternatieven ontstaan. De websites gingen op zwart en daarmee verdwenen vaak de gegevens van de gebruikers. “Mensen denken wel eens dat het internet een groot archief is. Dat iets voor altijd bijvoorbeeld op YouTube blijft staan, maar dat is een misvatting”, zegt Tim van der Heijden, universitair docent cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Bedrijven als Google bewaren weliswaar onvoorstelbare hoeveelheden data voor (en over) hun gebruikers, maar dat maakt ze nog geen archiefinstelling, benadrukt Van der Heijden. Het doel van Google is vooral om winst te maken.

Ook digitaal archiveren heeft een sterke materiële dimensie

De vraag is of het erg is dat digitale dingen vergaan. Wie maalt er om een Hyves-pagina uit 2007? Je kunt denken: we produceren elke dag zó veel data, wie heeft daar straks nog wat aan? Maar wie bepaalt wat wél en niet waardevol is? Soms blijkt er achteraf juist waarde te zitten in een ogenschijnlijk onbenullig berichtje of foto. Hebben we straks – als we niet oppassen – een digitaal gat in onze geschiedschrijving?

Niet toegankelijk

Er zijn wel degelijk organisaties die de digitale wereld proberen te bewaren. Nationale archieven en bibliotheken hebben bijvoorbeeld digitale afdelingen, zoals de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een digitale collectie heeft van tienduizenden webpagina’s.

Daarnaast bestaat het Internet Archive, een Amerikaans initiatief, dat naast webpagina’s vrijwel alles wat los en vast zit digitaliseert, of het nu om een historische film, een krantenarchief of computerprogramma gaat. Inmiddels zijn er naar eigen zeggen 11 miljoen video’s, 39 miljoen documenten en 863 miljard webpagina’s gearchiveerd. Op de website van het archief staat: ‘Our mission is to provide Universal Access to All Knowledge’.

Een groot, wit, oud gebouw met zuilen aan de voorkant aan een Amerikaanse straat.

In een oude kerk in San Francisco huist het Internet Archive, een organisatie die een zo groot mogelijk deel van het internet probeert op te slaan.

Wikimedia Commons, Girl2k via publiek domein

Die alwetendheid is wat ambitieus. Want hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk kún je niet alles bewaren. Het is simpelweg te veel en de archivist loopt ook tegen de grenzen van de wet aan: je mág niet zomaar alles opslaan. Bovendien is niet alles even toegankelijk – denk aan het vanuit de westerse wereld veel minder bereikbare Chinese deel van het internet. Het feit dat je niet compleet bent, is inherent aan het beroep van archivist. “Een archief is nooit een geheel, het is altijd een selectie die vaak institutioneel en maatschappelijk is gemotiveerd”, zegt Van der Heijden. “We doen nu vaak alsof we in een tijd leven waarin we alles bewaren, maar dat klopt niet. In feite is het niet anders dan vroeger.”

Maar in dit digitale tijdperk hebben we wel een keuze over wat we wel en niet bewaren. De vraag is alleen wat de moeite waard is om te bewaren. Het antwoord is voor iedereen anders. Van der Heijden geeft als voorbeeld dat hij als mediahistoricus geïnteresseerd is in de documentatie van het alledaagse, zoals familievideo's. “In mijn onderzoek keek ik naar de manier waarop verschillende generaties in de twintigste eeuw hun familieherinneringen vastlegden, van analoge film en video tot digitale media.” Van oudsher zijn nationale archieven juist geïnteresseerd in bijzondere nationale gebeurtenissen, bijvoorbeeld een huldiging van het Nederlandse elftal.

Een rondvaartboot met daarop het Nederlands elftal vaart door de Amsterdamse grachten. Op de kades staat veel publiek de voetballers toe te juichen. Op het water varen ook nog andere boten vol mensen. Het is een zwart-witfoto.

Een huldiging van het Nederlands elftal, zoals hier in 1988, is interessant voor nationale archieven.

Rob Croes / Anefo, Wikimedia Commons via CC0 1.0 Deed

Technische uitdagingen

Er zijn ook technische uitdagingen voor digitale archivering. Heb je wel eens een oude harde schijf in de kast gevonden en geprobeerd te kijken wat erop stond? Als de schijf meer dan pakweg tien jaar oud is, dan is de kans groot dat je hem niet meer aan de praat krijgt.

Digitale data zijn vluchtig en dat heeft meerdere redenen. Datadragers, zoals harde schijven, gaan relatief snel kapot en daarnaast wisselt de manier waarop data worden opgeslagen snel. Om bestanden te openen heb je software nodig, en als er geen updates meer verschijnen van zo’n programma (bijvoorbeeld omdat het bedrijf failliet is), dan kan het openen van zo’n bestand een probleem worden.

Detail uit een harde schijf: een metalen cilinder met de punt van een metalen leeskop erbij.

Detail van een harde schijf.

Wikimedia commons, Fletcher6 via CC BY 3.0 DEED

Digitale archieven ondervangen dit door de gegevens op verschillende plekken op te slaan. Bovendien gebruiken ze speciale software. Volgens Van der Heijden is het een misvatting dat digitaal erfgoed immaterieel zou zijn. “Alle digitale gegevens staan ergens op een harde schijf, bij jou thuis of in een datacentrum. Bij de Koninklijke Bibliotheek draaien machines 24 uur per dag om zoiets als krantenarchief Delpher online te houden. Ook digitaal archiveren heeft een sterke materiële dimensie.”

Soms komen archivisten van digitaal materiaal met verrassende strategieën. Van der Heijden heeft in zijn onderzoek veel te maken met historisch filmmateriaal en hij vertelt over digitale video’s die in sommige archieven juist weer worden overgezet op een analoge drager om ze te bewaren voor de lange termijn. Is dat een stapje terug in de tijd? “Nou, van film weten we tenminste dat het – bewaard onder de juiste omstandigheden – zeker honderd jaar meegaat”, zegt hij.

Onderdeel van de cultuur

Waar de kunst van het bewaren de afgelopen eeuwen vrijwel uitsluitend tot nationale archieven behoorde, ziet Van der Heijden een vorm van democratisering: iedereen kan naar het Internet Archive gaan en met een druk op de knop een pagina aan het archief toevoegen.

Maar moeten we ook niet een beetje oppassen voor verzamelwoede? Het opslaan van honderden miljarden ogenschijnlijk onbelangrijke webpagina’s, berichten of dertien-in-een-dozijn-homevideo’s kost best wat geld en energie. Wat als daar straks niemand naar omkijkt? Van der Heijden zegt dat juist alledaagse dingen waarde kunnen krijgen, zoals een filmpje van de eerste stapjes van een kind of van een vakantie. “Dit materiaal geeft betekenis aan het leven van dat moment. Dat geldt net zo goed voor de allereerste websites die mensen in de jaren negentig in elkaar knutselden. Deze mensen zeiden hiermee als het ware: dit vind ik belangrijk. Als je deze bronnen links laat liggen en alleen ‘professioneel’ geproduceerd materiaal bewaart, dan mis je als historicus een wezenlijk onderdeel van de cultuur van een bepaald moment.”