Al vanaf het moment dat een baby geboren is heeft hij of zij een eigen karaktertje. Zo is de één een echte huilbaby en de ander juist erg meegaand. Maar hoe moeders het gedrag van hun baby ervaren hangt ook af van hun vertrouwen in de eigen opvoedingscapaciteiten, laat het onderzoek van Marije Verhage. Inclusief van het vertrouwen dat ze in zichzelf als ouder hebben als ze nog zwanger zijn.
Ouders die al voor de bevalling relatief onzeker waren over hun opvoedcapaciteiten ervoeren het temperament van hun kind namelijk eerder als lastig dan ouders die met meer zelfvertrouwen het ouderschap ingingen. Temperament slaat daarbij op de manier waarop een baby reageert op zijn omgeving – bijvoorbeeld door juist wel of niet te krijsen- en zich hierdoor laat reguleren, door bijvoorbeeld op gezette tijden te gaan slapen of eten.
Andersom daalde het zelfvertrouwen van moeders die zich al best zeker voelden niet als ze merkten dat ze een huilbaby of een anderszins wat moeilijker baby hadden.
Gelukkige ouder = gelukkig kind
En dat is best belangrijk. Uit psychologisch en pedagogisch onderzoek blijkt namelijk dat vertrouwen in jezelf als ouder belangrijk is voor de ontwikkeling van je kind. Kinderen van ouders met meer zelfvertrouwen hebben bijvoorbeeld gemiddeld genomen betere sociale vaardigheden en betere schoolprestaties.
Opvoedingsonzekerheid is tot nu toe echter vooral onderzocht ná de geboorte. Verhage onderzocht de ontwikkeling van het zelfvertrouwen dat vrouwen hebben als ouder vanaf het begin van de zwangerschap tot het einde van het eerste levensjaar van hun baby. Over het algemeen krijgen moeders gedurende die periode steeds meer vertrouwen in zichzelf als ouder. Vooral na de geboorte, als moeders hun eerste ervaringen opdoen met hun kind, stijgt hun zelfvertrouwen.
Babygehuil
Het is natuurlijk best lastig om voor de geboorte te onderzoeken hoe het ouderschap een moeder af zal gaan. Vragenlijsten of interviews geven geen volledig beeld, omdat het voor de geboorte moeilijk in te schatten is hoe het zal zijn als de baby er is. Om ‘real life’ situaties zo veel mogelijk na te bootsen liet Verhage zwangere vrouwen eerst babyhuilgeluiden horen, waarna de deelneemsters een gesimuleerde baby probeerden te troosten.
Zo kon Verhage meten hoe vrouwen reageerden op baby’s die moeilijk te troosten waren. Wat bleek? Het zelfvertrouwen van sommige vrouwen daalde flink als ze de baby niet konden troosten. Deze reactie voorspelde voor een deel welke moeders er na de geboorte het meest last van hadden als zij het gedrag van hun kind moeilijk vonden.
Simulaties van hoe het is om een ‘lastige’ baby te hebben, “kunnen dus helpen om vroegtijdig te ontdekken wie extra gevoelig is voor onzekerheid. Aanstaande ouders kunnen daarmee wellicht in de toekomst ontdekken of zij op dit punt extra ondersteuning kunnen gebruiken,” zegt Verhage, die op 6 december 2013 promoveerde op haar onderzoek aan de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Generaties 2
Het onderzoek was onderdeel van het grotere onderzoeksproject Generaties2, dat zich richt op de overgang naar het ouderschap bij vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind. Aan het onderzoek van Verhage deden ruim 600 vrouwen mee. Zij vulden vragenlijsten in op vijf momenten tijdens de zwangerschap en gedurende het eerste jaar na de geboorte van hun kind.
Daarnaast deden ongeveer 180 vrouwen mee aan meer intensieve metingen. Hieronder viel bijvoorbeeld een huisbezoek tijdens de zwangerschap waarbij ze de babyhuilgeluiden hoorden. Na de geboorte werden de moeders meerdere keren geobserveerd tijdens het spelen met hun kind.