Mensen reageerden heel verschillend op de brand in vluchtelingenkamp Moria. De één wil helpen en de slachtoffers binnenlaten, de ander sluit het liefst meteen de grenzen. Wat gebeurt er in die hersenen?
Het vluchtelingenkamp Moria op Lesbos moest een tijdelijke oplossing vormen voor de tienduizenden vluchtelingen die sinds 2013 de Middellandse zee overstaken. Moria was gebouwd om drieduizend mensen te huisvesten, maar de afgelopen jaren verbleef er een veelvoud onder slechte omstandigheden. Op 8 september werd de situatie nog nijpender nadat er brand uitbrak en het grootste deel van het kamp in vlammen opging. Duizenden mensen waren plotsklaps dakloos.
Na een lange discussie besloot de regering om honderd vluchtelingen uit Moria op te nemen. Een druppel op een gloeiende plaat vinden sommigen, terwijl het er voor anderen honderd te veel zijn. Hoe komt het dat we zo verschillend reageren op het leed van vluchtelingen? Hebben sommige mensen gewoon beter inlevingsvermogen dan anderen? Een kijkje onder de schedel kan een hoop verklaren.
Pijn van anderen voelen
Als je het hebt over verschillende opvattingen over vluchtelingen komt het begrip ‘empathie’ al snel boven drijven. Wie negatief aankijkt tegen vluchtelingen heeft vast weinig inlevingsvermogen, zou je denken. Zo werkt het niet helemaal. “Ieder mens is in staat zich in te leven in anderen. Zelfs zware criminelen kunnen de pijn van anderen voelen”, zegt neurowetenschapper Christian Keysers van het Nederlands Herseninstituut, die de neurobiologie van empathie onderzoekt. “Dat betekent niet dat we altijd en bij iedereen empathisch zijn.”
Onze hersenen zijn dan wel bedraad om empathisch te zijn, maar het zit ook in ons om er selectief mee om te gaan, legt hij uit. In de neurowetenschap wordt van empathie gesproken als de hersengebieden die betrokken zijn bij je eigen pijn, ook actief worden als je getuige bent van de pijn van anderen. Keysers: “Hoe actief het betreffende neurale netwerk wordt door het leed van een ander is sterk afhankelijk van wie die andere persoon voor jou is.”
In de sociale psychologie wordt dat uitgelegd aan de hand van de in-groep en de uit-groep: de in-groep is de sociale groep met wie je je identificeert, bijvoorbeeld omdat je dezelfde cultuur hebt. De uit-groep bestaat uit mensen met een andere cultuur, geslacht, religie, geaardheid of welke eigenschap dan ook waar je je juist niet mee identificeert en waar je negatiever tegenaan kijkt. Dat klassieke ‘wij-zij-denken’ is een emotionele en automatische reactie van ons brein, ingegeven door angst voor het onbekende.
Angst voor vreemdelingen
Op het leed van vreemdelingen reageren onze hersenen heel anders dan op het leed van mensen die dicht bij ons staan. Als je ziet dat een vriend wordt buitengesloten dan wekt dat een ander patroon van hersenactiviteit op dan wanneer je een vreemdeling hetzelfde ziet ondergaan, toonde een fMRI-studie van Amerikaanse en Chinese psychologen aan. Keysers: “Ik denk dat sommige mensen vluchtelingen beschouwen als mensen zoals jij en ik, maar dan met heel veel pech. In dat geval leef je je in. Andere mensen zien in vluchtelingen concurrenten die onze banen komen stelen. Die classificatie heeft effect op hoeveel empathie je opbrengt.”
Mensen die positief tegen vluchtelingen aankijken verwerken mediabeelden van de Europese vluchtelingencrisis anders dan mensen die er een negatieve kijk op hebben, lieten Tsjechische onderzoekers zien. Zij legden 38 proefpersonen in de scanner, waarvan de helft xenofobe opvattingen had en de andere helft niet. Bij mensen met een wat xenofobische instelling reageerde de fusiform gyrus – een hersengebied dat betrokken is bij de waarneming van gezichten – sterker op foto’s met emotionele gezichten van vluchtelingen. Emotionele gezichten worden bij mensen die negatiever denken over vluchtelingen dus extra sterk verwerkt, wat volgens de onderzoekers een reflectie is van verhoogde aandacht en waakzaamheid.
Normaal gesproken is het vooral de amygdala, een hersenstructuur geassocieerd met angst, die reageert op beelden van bedreigende uit-groepen. Die werd nu niet actief. Plaatjes van IS-terroristen activeerden daarentegen wél bij iedereen de amygdala. Mensen ervaren emotionele gezichten kennelijk niet als bedreigend, zo verklaren de onderzoekers.
Vragenlijsten over persoonlijkheid sloten aan bij die observatie. De twee groepen waren in het dagelijks leven even angstig (of juist niet angstig) en empathisch. Wel bleken de deelnemers met een negatief beeld van asielzoekers over het algemeen wat agressiever en vijandiger.
Individuele verschillen
Vreemdelingenangst is vanuit menselijk oogpunt misschien een jammerlijk maar begrijpelijk fenomeen, licht psycholoog Esther van Leeuwen toe, die aan de Universiteit Leiden onderzoek doet naar de bereidheid van mensen om andere groepen te helpen. “Bij de instroom van mensen uit een andere cultuur met andere normen en waarden die niet overeenkomen met die van ons, kunnen mensen zich bedreigd voelen. In Nederland hechten we bijvoorbeeld aan vrijheid van meningsuiting en gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Als we in aanraking komen met een cultuur waarin daar anders over wordt gedacht, vinden we dat gedachtengoed automatisch bedreigend.”
Tussen mensen bestaan echter grote individuele verschillen in hoe ze omgaan met dat gevoel van dreiging, dat gebaseerd is op emotie, niet op logisch denken. Genetische aanleg verklaart voor een klein deel in hoeverre we ons kunnen inleven in iemand anders, weet Keysers. De invloed van je ouders en sociale omgeving is veel sterker. Vooroordelen over vluchtelingen als ‘gevaarlijk’ of ‘agressief’ worden bij de een sterker gevoed dan bij de ander. Ben je aangemoedigd om het perspectief van een ander in te nemen? Of heb je meegekregen dat mensen met een uitkering jouw geld afpakken?
Een Duits onderzoek onder jongvolwassenen liet zien dat opvattingen over vreemdelingen samenhangen met persoonlijkheidtrekjes: mensen die extravert en zorgvuldig zijn en openstaan voor nieuwe ervaringen kijken over het algemeen positiever aan tegen vreemdelingen. “We zien dat mensen die één op één contact hebben met vluchtelingen vaker willen helpen”, zegt Keysers. Persoonlijk contact verandert je kijk op mensen uit een andere groep. Experimenten met virtual reality – waarin je bijvoorbeeld rondloopt in een vluchtelingenkamp – lijken dat te bevestigen.
Grote aantallen slachtoffers
Wie zich goed in de schoenen van een ander kan verplaatsen, is eerder geneigd te helpen. Dat gegeven wordt echter bemoeilijkt als het gaat om heel veel slachtoffers. Het is een bekend feitje uit de rampenpsychologie: we kunnen ons beter identificeren met persoonlijke verhalen dan met grote aantallen. Als één vluchteling in een gammel bootje de Middellandse Zee zou overvaren om in Griekenland te stranden, zou dat onze emotie aanspreken. Cijfers en feiten hebben voor het menselijk brein veel minder betekenis. Als het om tienduizenden mensen gaat, vinden we dat niet tienduizend keer zo erg.
Hersenscans laten zien dat het hersennetwerk voor empathie, dat actief wordt als we het perspectief van een ander innemen, sterker geactiveerd wordt bij gebeurtenissen die één persoon aangaan. Ongeacht of het om een emotionele of neutrale gebeurtenis gaat. Voor verhalen over grote groepen slachtoffers zonder individuele identiteit blijken onze hersenen behoorlijk ongevoelig. Er zit dus een grens aan de vaardigheid van ons brein om ons in anderen te verplaatsen.
Meer betrokken bij natuurrampen
“We zien onder andere dat mensen meer betrokken zijn bij eenmalige natuurrampen dan langdurige conflicten”, zegt Thea Hilhorst. Zij is hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Als voorbeeld noemt ze de tsunami van 2004 in onder andere Thailand, Sri Lanka en Indonesië, die enorm veel reactie opriep bij mensen. In mum van tijd was er in Nederland 208 miljoen euro ingezameld voor de slachtoffers via Giro 555, meer dan voor welke ramp ook.
Over de droogte en honger in de Hoorn van Afrika wordt wel gezegd dat we langzaamaan onverschillig raken, afgestompt op de beelden van hongerige kinderen. Psycholoog Van Leeuwen denkt dat zoiets hier ook speelt. De erbarmelijke omstandigheden in het vluchtelingenkamp slepen zich immers ook al jaren voort. “De situatie in Moria voelt voor velen niet als urgent of acuut. Bij natuurrampen waarbij veel mensen dakloos worden willen mensen nog weleens een inzamelingsactie opzetten, maar ook dan zie je dat een paar weken later de motivatie om te geven verdwenen is. Zo gaat dat vaker bij rampen: eerst handelen we uit emotie, geraakt door de ellende. Bij langslepende situaties ebt de emotie weg en neemt de ratio de overhand. We vinden redenen om niet te handelen.”
Criminalisering van vluchtelingen
Een andere verklaring waarom slachtoffers van natuurrampen eerder op hulp kunnen rekenen is omdat zij in de ogen van het publiek onschuldig zijn en niks aan hun situatie kunnen doen, volgers Hilhorst. Tegen vluchtelingen die Europa binnenkomen kijken we vaak anders aan. De afgelopen jaren was er een tendens om vluchtelingen te criminaliseren. We horen de vreselijkste verhalen over asielzoekers die vrouwen verkrachten of homo’s in elkaar slaan. Het zijn dit soort voorvallen die blijven hangen en een emotionele reactie opwekken. “Maar die verhalen zijn er net zo goed over Nederlanders en andere Europeanen. Marc Dutroux was gewoon een Belg,” aldus Hilhorst.
Toch wappert zij het argument weg dat dat er geen draagvlak zou zijn voor de instroom van migranten in de samenleving. De afgelopen jaren zijn Nederlanders negatiever gaan denken over de opvang van asielzoekers, vanwege zorgen rond huisvesting en de Nederlandse identiteit, maar nog steeds wil 45 procent van de bevolking helpen. Nog eens 25 procent wil helpen zolang er streng wordt opgetreden tegen asielzoekers die zich niet gedragen, peilde de Universiteit Groningen. Al met al zijn we dus overwegend gastvrij.