De verwarming een tikje lager, de fiets pakken in plaats van de auto. Veel mensen in Nederland doen hun best om minder broeikasgassen uit te stoten. Maar in andere landen is ook veel uitstoot. En daar zijn we als Nederlanders ook deels verantwoordelijk voor. Hoe zit dat?
Je bestelt de allernieuwste, kleurige sportschoenen via een webwinkel. Je staat er dan waarschijnlijk niet bij stil, maar die gympen worden niet bij jou om de hoek gemaakt. Ze komen uit fabrieken aan de andere kant van de wereld, meestal Azië. De schoenen worden naar Europa verscheept en belanden hier pas in de winkel. Ditzelfde geldt voor veel van de elektronica die we kopen, zoals smartphones, laptops en televisies. Ook veel van ons voedsel komt uit het buitenland. Bij de productie en vervoer daarvan wordt CO2 uitgestoten, buiten de Nederlandse grens.
Jouw spullen en eten hebben dus een internationale klimaatvoetafdruk. Vaak wordt deze voetafdruk echter niet bij Nederland opgeteld, maar bij het land waar de spullen worden gemaakt. NEMO Kennislink zet een paar vragen op een rij.
1. Hoe wordt de klimaatvoetafdruk berekend?
Landen moeten rapporteren hoeveel CO2 ze uitstoten. In internationale klimaatverdragen is afgesproken dat daarbij de CO2 telt die ze binnen de landsgrenzen uitstoten. Staat een kolencentrale aan, dan wordt er CO2 uitgestoten en gaat de teller lopen. Dit heet ‘op productie gebaseerde’ uitstoot, of de ‘territoriale voetafdruk’. Het CBS berekende dat in 2020 deze op productie gebaseerde uitstoot van broeikasgassen in Nederland 164 megaton CO2-equivalent (zie kader) bedroeg.
Maar daarin is de uitstoot door het verbranden van biomassa en de uitstoot van de lucht- en zeevaart niet meegeteld. Want dat is zo afgesproken in klimaatonderhandelingen. Doe je dat wel, dan kom je op 199 megaton CO2-equivalent. Nogal een verschil dus.
Maar dat is nog niet alles. Als je kijkt naar wie er uiteindelijk verantwoordelijk is voor de uitstoot van broeikasgassen, is het logischer te kijken naar ‘op consumptie gebaseerde’ uitstoot. Daarbij tel je ook de uitstoot mee die in het buitenland wordt veroorzaakt voor de productie van goederen die wij in Nederland consumeren. Dus inclusief wat het aan CO2-uitstoot kost om jouw nieuwe sneakers te maken of de avocado’s op jouw fruitschaal naar Nederland te halen. Volgens het CBS is de uitstoot in 2020 die hoort bij deze import 192 megaton CO2-equivalent, wat je dus nog eens moet optellen bij de 199 megaton die we in ons eigen land uitstoten. Bijna een verdubbeling.
2. Consumeren we in Nederland dan zoveel?
Dat valt eigenlijk nog wel mee, want Nederland exporteert ook weer veel grondstoffen en spullen, die mensen in anderen landen consumeren, bijvoorbeeld in Duitsland of Frankrijk. Denk bijvoorbeeld aan de tomaten die we in Nederlandse kassen telen en aan Duitsers verkopen. Maar vooral ook grondstoffen als olie en veevoer die in de haven in Rotterdam binnenkomen en die we weer doorverkopen aan landen om ons heen.
Deze aan de export gerelateerde CO2-uitstoot is 163 megaton CO2-equivalent, en die mogen we weer van onze balans aftrekken. In totaal is de op consumptie gebaseerde uitstoot van Nederland 227 megaton CO2-equivalent. Flink meer dus dan onze op productie gebaseerde emissies. Deze cijfers laten vooral zien dat Nederland een handelsland is.
3. Hoeveel consumeren wij nou vergeleken met China of Afrika?
Om dat te laten zien heeft het IPCC in haar laatste rapport de op productie en consumptie gebaseerde uitstoot vergeleken per continent. Dan blijkt dat China weliswaar veel CO2 uitstoot, maar dat een deel daarvan verklaard kan worden door onze eigen consumptie. Bedrijven in China maken immers veel spullen die over de hele wereld worden gebruikt. De op productie gebaseerde uitstoot van de regio oost Azië (China en Korea) is 8,4 ton CO2 per persoon per jaar. Maar de op consumptie gebaseerde uitstoot is daar ‘slechts’ 6,7 ton per persoon per jaar. Voor Europa ligt de verhouding andersom: onze op productie gebaseerde uitstoot is 6,5 ton per persoon per jaar, maar de op consumptie gebaseerde uitstoot is 7,8 ton per persoon per jaar.
In Afrika is er veel minder zware industrie. Een groot deel van de arme bevolking leeft van kleinschalige landbouw. Tegelijkertijd is er veel economische groei. Daardoor is er een opkomende middenklasse van rijkere mensen, maar die verdienen vaak hun geld met relatief weinig milieubelastend werk, zoals ICT-diensten. Daardoor is de op productie gebaseerde uitstoot in Afrika ongeveer vijf keer lager dan in Europa. Omdat Afrikanen gemiddeld veel minder geld te besteden hebben dan Europeanen, is de op consumptie gebaseerde uitstoot zelfs negen keer lager dan bij ons.
4. Maakt het dus iets uit, hoe je CO2 telt?
“Jazeker maakt dat uit”, zegt Joyce Bosmans, senior onderzoeker bij Milieu Centraal, een organisatie die consumenten praktische adviezen geeft over hoe je duurzaam kan leven. “Wereldwijd zijn de op productie en op consumptie gebaseerde uitstoot natuurlijk hetzelfde. Maar het is goed als we ook laten zien wat onze uitstoot door onze consumptie is. Want dat geeft duidelijker aan wat onze rol internationaal is, en wat je als consument kan doen om klimaatverandering tegen te gaan.” Daarom heeft Milieu Centraal ook de op consumptie gebaseerde uitstoot meegenomen in een overzicht voor consumenten van hun CO2-voetafdruk.