Een mierennest onder de grond kan duizenden gangen bevatten en wel acht meter diep zijn. Dat wordt mooi zichtbaar gemaakt in een filmpje dat werd vertoond op het Bodemfilmfestival in Utrecht. Het toont hoe Braziliaanse onderzoekers gangen en kamers opvulden met cement om zo het complexe, ondergrondse nest van een kolonie bladsnijmieren bloot te leggen.
Mieren zien we alleen boven de grond, wanneer ze in een rijtje lopen met een stukje boterham van de picknickmand naar hun holletje. Maar wat doen mieren eigenlijk ónder de grond? Hoe zou het er beneden uit zien, als we een keertje met hen konden meelopen het nest in, achter de broodkruimel aan?
Dat moet de Braziliaanse mierenkenner Luiz Carlos Forti, hoogleraar aan de Universiteit van Sao Paolo, ook hebben gedacht. Hij wilde meer weten over de ondergrondse bouwsels van bladsnijmieren. Zij snijden het blad, en kweken daarmee in hun nest schimmel om op te eten.
Een mierenstad blootgelegd
Om te weten hoe die nesten er van binnen nu echt uitzien, liet Forti een verlaten nest vollopen met cement. Na droging verhardden zich de met lucht gevulde ruimten, waardoor de neststructuur zichtbaar werd. Het filmpje, onderdeel van een vijftig minuten durende documentaire over bladsnijmieren, werd vertoond op het Bodemfilmfestival deze zomer in Utrecht.
In drie dagen tijd lieten de onderzoekers tienduizend kilo cement in het nest lopen. Zoveel was nodig om al die gangen te vullen. Een maand later werd de cementen structuur met hulp van machines voorzichtig uitgegraven. Stap voor stap werd het mierennest zichtbaar.
Metropool
Het nest blijkt te lijken op een metropool. Het bestaat uit ondergrondse snelwegen en een netwerk van kleinere verbindingswegen. Samen verbinden die leefruimten van diverse groottes en vormen met elkaar. Er zijn schimmelkamers, waarin de mieren hun voedsel kweken, en afvalruimten. In de afvalkamers hoopt het organisch materiaal zich op; het bestaat uit dode mieren, uitwerpselen en resten van schimmelkweek. De aparte afvalruimtes zorgen dat het nest schoon blijft.
Ze zorgen ook voor een temperatuurverschil tussen het donkerkleurige afval en de kweekkamers. Hierdoor ontstaat een luchtstroom van zuurstof naar onder, en kooldioxide naar boven. Dat verdwijnt dan via een soort van schoorsteen. De temperatuur, luchtvochtigheid en luchtsamenstelling blijft zo onder controle.
Op die manier beïnvloeden mieren dus de chemische en fysische samenstelling van de bodem. Ze doen dit door het verplaatsen van bodemdeeltjes van diepere lagen naar de oppervlakte, en door het onder de grond brengen van grote hoeveelheden blad en ander organisch materiaal.
Sjouwer in een superorganisme
Het in cement vastgelegde nest bleek vijftig vierkante meter in omtrek en acht meter diep te zijn. Voor de bouw ervan hebben mieren maar liefst veertigduizend kilo grond verplaatst. Daarbij namen ze, in de talloze bewegingen van de ondergrond naar boven, telkens viermaal hun eigen gewicht mee aan grond. Vertaald naar de menselijke maat zou dit hetzelfde zijn als een sjouwer van tachtig kilo die 320 kilo zand naar boven tilt over een afstand van een kilometer.
Een mierenkolonie wordt wel gezien als een ‘superorganisme’. In zo’n superorganisme leidt het gedrag van honderdduizenden individuele mieren met verschillende functies samen tot een complex bouwwerk.
Bladsnijmieren leven vooral in de tropische zones van Zuid- en Midden-Amerika. Dag in dag uit slepen de werksters stukjes blad naar hun nest om het daar aan de schimmels te voeren die ze vervolgens opeten. De mieren vormen echter een plaag voor landbouw en veeteelt door de grote hoeveelheid blad en gras dat ze wegsnijden. Maar ze zijn ook essentieel voor het evenwicht in (insecten)soorten in de natuur. Ze zorgen voor beluchting van de bodem, en spelen een belangrijke rol in de herverdeling van voedingsstoffen voor de planten.