De laatste weken is er in het nieuws veel te doen over de Maya’s. Nieuwe archeologische ontdekkingen over dit mysterieuze volk kunnen verhelderend licht werpen op de vraag waarom deze cultuur vanaf 900 AD redelijk abrupt uiteen begon te vallen. In de loop van de jaren zijn vele theorieën de revue gepasseerd, maar een definitief antwoord ontbreekt nog steeds. Kennislink zet een aantal van de meest aannemelijke archeologische theorieën op een rijtje. In een apart artikel komt de klimaat-theorie aan bod.
Wie waren de Maya’s?
De Maya’s waren een inheems Indiaans volk dat leefde in Meso-Amerika. De bloeitijd van hun cultuur lag tussen 250 AD en 900 AD. Ze leefden in kleine stadsstaten onder leiding van koningen die als bemiddelaars tussen goden en mensen werden gezien. De Maya-cultuur wordt gezien als de hoogst ontwikkelde beschaving die Midden-Amerika voor de komst van de Spaanse veroveraars kende. Zo beschikte zij over een eigen ideografisch schrift en een zeer nauwkeurige kalender. De Maya’s blonken uit in het bouwen van monumentale architectuur, stenen altaren, beeldhouwkunst en steles
Wat we vandaag de dag weten van de Maya-cultuur is voor een groot deel te danken aan de verslagen van monniken en Spaanse soldaten tijdens de koloniale periode en aan de verschillende opgravingen die door archeologen zijn verricht.
Verval
Rond 900 AD stopten de Maya’s vrij abrupt met het bouwen van de monumentale bouwwerken. Wetenschappers gaan ervan uit dat dit tevens het falen van de lokale heersende klasse betekende, omdat de heersende klasse opdracht gaf tot de bouw van deze monumenten. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat rond dezelfde tijd er ook geen onderhoud meer werd gepleegd aan de monumenten. De hoeveelheid officiële begrafenissen nam af en de grafgiften werden minder en armer.
Wat is er gebeurd?
Kennislink peilde begin januari wat volgens jullie de voornaamste oorzaak van de ondergang van de Maya-beschaving is.
Het goede antwoord? Jullie hebben allemaal een beetje gelijk! Alle factoren droegen bij aan het uiteindelijke verval van de Maya-samenleving, alhoewel sommigen meer dan anderen. De Spanjaarden zetten daar bijvoorbeeld pas in de zestiende eeuw voet aan wal. Ondanks dat ze inderdaad veel ziektes meenamen en er daardoor veel Maya’s overleden, is deze factor niet van belang voor wat er rond 900 AD gebeurde.
De ondergang van de Maya-beschaving is een complex geheel van oorzaken en verbanden. Er is niet één factor aan te wijzen die op zichzelf verantwoordelijk is. In feite zou je kunnen zeggen dat de Maya’s het slachtoffer waren van hun eigen succes. De extreme bevolkingsgroei tijdens de Klassieke periode zette een kettingreactie in gang die gevolgen had voor de hele Mayaanse samenleving.
Er bestaan ingewikkelde schema’s die de verschillende oorzaken en interrelaties met elkaar in verband proberen te brengen. Deze factoren dienen dan ook in verband met elkaar gezien te worden, niet als op zichzelf staande oorzaak. Globaal gesproken zijn er drie dynamische hoofdoorzaken van het verval te onderscheiden: 1) intensivering van de landbouw met uitputting als gevolg, 2) het ontwrichtende effect van strijd en oorlogsvoering en 3) het verwerpen van de religieuze ideologie en het koningschap.
Landschappelijk gebruik
Het landschap in de Maya-regionen was uitermate geschikt voor landbouw. De Maya’s verbouwden door de gunstige gewaseigenschappen vooral mais, bonen en chili. Mais is bijvoorbeeld – in tegenstelling tot graan – een gewas dat veel minder reserves behoeft om de oogst van het komende jaar veilig te stellen. Verder gebruikten de Maya’s voor het bewerken van het land bijna geen lastdieren. Omdat er dus weinig dieren waren om te voederen konden de boeren bijna volledig zelf over de oogst beschikken.
Het agrarisch systeem van de Maya’s kende ook een keerzijde. De technologie die zij tot hun beschikking hadden was matig geavanceerd. Zonder metalen werktuigen, lastdieren en ingewikkelde machines konden de Maya’s maar een relatief klein deel van het land bewerken. Per huishouden werd er weinig overschot geproduceerd, simpelweg omdat het te arbeidsintensief was. Er was net voldoende om de eigen familie te onderhouden. En dat is in het geval dat de omstandigheden optimaal waren. Veel boeren zullen regelmatig te maken hebben gehad met storm, droogte, sprinkhanen die van de gewassen peuzelden en ziektes aan de gewassen. Ondanks de relatief lage voedingswaarde van mais hebben de Maya’s het op deze manier toch eeuwen overleefd, zo lang het bevolkingsaantal enigszins gelijk bleef.
De explosieve bevolkingsgroei in de Klassieke periode (250 – 900 AD) leidde er echter toe dat het landschap intensiever gebruikt moest worden. Er waren simpelweg meer monden te voeden. Terwijl de bevolking groeide en het bruikbare land door uitputting schaars werd, werden de Maya-boeren verplicht om overschot te produceren (voor de koning) terwijl zij niet de middelen hiervoor hadden.
Strijd en oorlogsvoering; de rol van de koningen
In de beginjaren van het onderzoek naar de Maya’s veronderstelden wetenschappers dat de Maya’s over het algemeen een vredelievend volk waren. Toen het schrift van de Maya’s eenmaal ontcijferd kon worden bleek dat heel anders te zijn. Er werd veel geschreven over strijd tussen de stammen, over krijgsgevangenen, en over offers.
Waarom de Maya’s ten strijde trokken weten we niet precies. Inscripties zwijgen over de directe aanleidingen. Waarschijnlijk speelden zaken als prestige en persoonlijke ambitie een rol, maar beschikking over landbouwgrond (en zijn producten) zal de belangrijkste reden zijn geweest. Uiteindelijk waren niet de jaden dodenmaskers, maar de producten van landbouw de ware rijkdom van de Maya’s.
Door deze activiteiten hadden de heersers nog meer monden om te voeden, en verschoof dat balans. En omdat het landschap uitgeput dreigde te raken waren de koningen genoodzaakt om kunstmatig in te grijpen in het agrarische systeem. De koningen probeerden het productie overschot van de boeren te verhogen door terrassen aan te leggen, boeren over te plaatsen naar andere streken en andere gebieden te veroveren om meer landbouwgrond te bezitten. Deze ondernemingen waren maar matig succesvol, in ieder geval niet op de lange termijn.
De bemoeizucht van de elite met de landbouw zorgde voor sociale onrust onder de boeren, die een steeds hogere druk ervoeren. Niet alleen dienden ze surplus te genereren om de strijd voerende elite te voeren, om de haverklap werden de boeren overgeplaatst naar andere streken al naar gelang de overwinnaar die uit de strijd kwam. De sociale onrust werd versterkt door een gevoel van onveiligheid en ontevredenheid.
Religieuze ideologie en het koningschap
De Maya’s leunden voor hun zielenheil op de koning als spiritueel leider. Hij was bemiddelaar tussen de bevolking en de goden. De Maya’s geloofden dat een goede band met de goden garant stond voor welvaart en voorspoed. Met name de koning speelde hierin een belangrijke rol: hij was immers verantwoordelijk voor het waarborgen van balans, de orde en succes in de samenleving.
De Maya’s zagen collectief ongeluk of onheil niet als het falen van een systeem, maar als een persoonlijk moreel falen van iemand. Koningen werden dan ook persoonlijk aansprakelijk gesteld en troffen schuld bij onheil. Bij het falen van het agrarische systeem – en aanverwante ellende zoals ziekte en ondervoeding – zal niet alleen de bevolking met een beschuldigende vinger hebben gewezen. Ook de elite en overige religieuze leiders zullen – in een poging om hun eigen privileges te behouden – kritiek hebben geuit op het instituut van koningschap. Het volk raakte het vertrouwen kwijt in de ideologie geassocieerd met koningschap.
Er kwam een eind aan de tradities, gewoonten en cultuur van een volk dat eeuwenlang heeft bestaan. Wat er vervolgens precies gebeurde met de Maya’s is nog steeds aanleiding voor debat onder wetenschappers. We zien een demografische afname. Verlieten de Maya’s de monumentale steden om weg te trekken naar andere streken in de hoop om daar een beter leven te vinden? Was het falen van het agrarisch systeem de aanleiding voor hongersnood en sterfte? Wetenschappers hopen in de toekomst met behulp van nieuwe inzichten hier meer uitsluitsel over te kunnen geven.