Ze zorgen voor dood en voor verderf, maar ook voor bescherming en genezing. We hebben ze nodig om te leven en soms hebben we er te veel of de verkeerde: microben. Alleen in museum Micropia zijn ze te zien met het blote oog. Kennislink ging op bezoek ter gelegenheid van hun nieuwe opstelling over heel handige rondwormen.
Je bent nog niet binnen in Micropia of de lift naar boven vertelt al honderduit over de mijten die door je wimpers krioelen. Micropia is onderdeel van Natura Artis Magistra en ze zijn er heel enthousiast over alle kleine beestjes die microben heten. En dat zijn er nogal wat: er bestaan wel honderdmiljoen soorten. Die zijn niet allemaal te zien. Micropia toont driehonderd soorten, uitgestald in verlichtte petrischaaltjes. Ze hebben allemaal iets wat ze uniek maakt. Wist je bijvoorbeeld dat er in tandpasta algen zitten met een glazen jasje? Want dat schuurt zo lekker.
Handige beestjes
De nieuwste opstelling van Micropia gaat over een microscopisch kleine rondworm die in de bodem leeft: de nematode. Die sluipt als een Trojaans paard bij een insect naar binnen om daar een wolk giftige bacteriën los te laten. De bacteriën lossen het insect van binnenuit op, zodat de nematode het op kan eten. In de glastuinbouw wordt deze rondworm in enorme aantallen ingezet door telers om insecten te bestrijden.
Veel mensen vinden kleine onzichtbare beestjes maar eng omdat ze ziektes als ebola en tuberculose veroorzaken. Dat is jammer, want maar een heel klein gedeelte (een procent) van alle microben is gevaarlijk. Sterker nog, microben worden steeds vaker gebruikt bij het oplossen van problemen in de samenleving. Kennislink schreef bijvoorbeeld vorige maand over een gistsoort die zo gemanipuleerd werd dat het pijnstillers maakt van suikers.
Het is dus niet eerlijk om zo’n negatief beeld van deze kleine beestjes te hebben. Een bont gezelschap van microbiologen, mensen uit het bedrijfsleven en kunstenaars ging daarom al dertien jaar geleden aan de slag om een museum te maken waar het bestaan van de onzichtbare beestjes juist gevierd wordt: Micropia. En dat is gelukt; vorig jaar opende het museum, dat als eerste ter wereld alleen over microben gaat, haar deuren.
Het kweeklaboratorium
Iedere dag nog voordat het museum opent, beginnen de eerste laboranten al met het verversen van de microben die onder grote microscopen te zien zijn. Ze moeten ieder uur worden ververst omdat ze al snel sterven door de warmte van de lamp van een microscoop. De microben in grote waterbaden dienen ook dagelijks ververst te worden. Per dag gaat er dus een enorme hoeveelheid microben doorheen. Micropia kweekt ze zelf. Door een groot raam kan je dat zien. In de toekomst mag je het misschien ook zelf doen, maar zover is het helaas nog niet. Een keer per dag, om 13:00 uur, komt een van de laboranten naar buiten om uit te leggen wat er precies gebeurt in het laboratorium.
Als microben na dit verhaal nog steeds niet je grootste vriend zijn, wees dan gerust: in Micropia zijn ze ook niet gek. Alleen ongevaarlijke exemplaren worden er bewaard en tentoongesteld. Het grootste ‘gevaar’ komt van beestjes die altijd al zichtbaar waren: bijtende parasolmieren. Op een prachtig eilandje in het museum knagen zij op bladeren die ze in hun nest uitspugen. Schimmels (microben) groeien op de bladermoes en worden dan weer opgegeten door de mieren. Schimmels blij, mieren blij. Handig, toch?