Naar de content

Oerhollandse kustvogel in nood

Over de afnemende scholeksterpopulatie

Scholekster
Scholekster
Freepik, wildlifepirate

De populatie scholeksters neemt sterk af in Nederland. Dat komt niet alleen door schelpdiervisserij, intensieve landbouw of verstoring van vliegtuigen; door de zeespiegelstijging spoelen veel nesten weg.

17 oktober 2024

De scholekster is een inheemse soort in Nederland, die uitzonderlijk oud kan worden. Soms wel ouder dan veertig jaar. Ook voor populatiebiologen zoals Eelke Jongejans is dit een bijzonder interessante vogel. Aan de Radboud Universiteit onderzoekt hij waarom sommige populaties in grootte toe- of afnemen. Scholeksters worden in Nederland al veertig jaar nauwkeurig gemonitord, waardoor er goed verschillende tijdsperiodes vergeleken kunnen worden.

Vooralsnog dachten wetenschappers dat kustvogels last hebben van zeespiegelstijgingen door een langzaam kleiner wordend leefgebied. Jongejans en zijn collega’s toonden aan dat het stijgende water er óók voor zorgt dat nesten regelmatig onder water komen te staan; iets wat vroeger zelden gebeurde. De nesten spoelen hierdoor weg, waardoor er steeds minder jongen komen en de populatie nog verder afneemt.

“Er loopt al veertig jaar een broedvogel-monitoringstudie op de kwelders van Schiermonnikoog”, vertelt Jongejans. “Elk voorjaar worden er heel wat nesten op de kwelder gevolgd, door om de paar dagen voorzichtig bij die nesten te gaan kijken. Er wordt bestudeerd of het een succesvol nest is, hoeveel kuikens er uitvliegen, of het nest bejaagd wordt door roofdieren en of het nest wegspoelt.”

Grof genomen (de periode na 2021 is niet in de cijfers opgenomen) zagen de onderzoekers dat er in de laatste twee decennia vier keer zo vaak overstromingen plaatsvonden als in de twee decennia daarvoor. “Onze hoofdboodschap: kijk niet alleen naar de verloren habitat door de zeespiegelstijging, maar kijk ook naar de kwaliteit van de leefomgeving voor een bepaalde soort.”

Grote afname

Doordat scholeksters zo oud kunnen worden, hoeven ze voor overlevering niet elk jaar één of meerdere jongen te krijgen. Volgens de populatiemodellen van Jongejans en zijn mede-onderzoekers moeten de scholeksters, voor een stabiele populatie, minimaal 0.35 tot 0.4 uitvliegende jongen per jaar hebben per broedpaar. Jongejans: “Wat we zien op de kwelders is dat dit cijfer momenteel op 0.15 ligt. Dat is gewoon veel te laag.”

Uit berekeningen van de onderzoekers blijkt dat door de stijgende zeespiegel het aantal scholeksters op drie Waddeneilanden de komende honderd jaar met 56 tot 79 procent extra zal afnemen. “Het ging al langer niet goed met de scholekster, door overbevissing, intensieve landbouw, en habitatverlies. Dit overstromingseffect komt daar nog bovenop”, zo verklaart Jongejans de alarmerende afnamecijfers.

Jongejans legt uit dat het altijd lastig is om te voorspellen wat een populatievermindering van een soort doet voor het ecosysteem. Maar dat er veranderingen plaatsvinden, is helder. “Allereerst zijn scholeksters onderdeel van de voedselketen. Ze hebben een regulerende functie, omdat ze schelpdieren, zeeduizendpoten en wormen eten. Omgekeerd zijn er andere vogelsoorten die de eieren en kuikens van de scholeksters eten.”

Meeuwen boven zee

De scholeksters vormen een bijzonder pact met andere vogels in de broedgebieden.

Freepik, jcomp

Vogelalliantie kwetsbaar

De scholeksters vormen ook een bijzonder pact met andere vogels in de broedgebieden, vertelt de Nijmeegse onderzoeker. Ze werken namelijk met andere vogelsoorten samen om predatoren (hun natuurlijke vijanden: dit kunnen vogels zijn en landdieren) weg te jagen. “Op het moment dat de aantallen scholeksters afnemen, heeft dit een negatief effect op hoe goed de broedgebieden verdedigd kunnen worden. Het wordt dus moeilijker om roofdieren weg te jagen.”

Hoewel de scholekster een typische kustbroeder is, blijkt het beestje zeer goed in staat zich aan te passen: sinds halverwege de twintigste eeuw is het ook een weidevogel geworden. Volgens Martijn van de Pol (James Cook Universiteit in Australië), een van de onderzoeksleiders van het onderzoek naar scholeksters, komt deze verplaatsing ‘niet noodzakelijk door problemen in de kustgebieden’. Van de Pol ziet een belangrijkere oorzaak: “Mensen maakten deze weidegebieden geschikt voor de scholekster, bijvoorbeeld door waterstanden te hanteren die gunstig bleken voor deze vogel.”

Onderzoek naar nestsucces

Maar ook hier ontstonden problemen, doordat er zo intensief werd geboerd, vertelt Jongejans. Als het gras te hard groeit en er te vaak gemaaid wordt, kunnen de kuikens moeilijker overleven. Dus trok de scholekster uiteindelijk naar de stad. In Assen zit een werkgroep van vrijwilligers, die al twintig jaar alle broedparen in de gemeente monitort. In 2018 werd een aantal scholeksters gezenderd. Zo werd berekend dat in het stedelijk gebied van Assen minimaal tien keer meer paren per honderd hectare kunnen voorkomen dan in de agrarische gebieden rondom de stad. Ook volgens Sovon, een organisatie die de ontwikkelingen in aantallen en verspreiding van vogels in kaart brengt, broedde ongeveer 20 procent van de broedparen van de scholeksters in 2023 in stedelijk gebied. Dit was in 2009 nog 4 procent. Nesten worden bijvoorbeeld gevonden op platte grinddaken in steden.

Een duurzame oplossing is dat niet. We moeten het de scholekster daarom eenvoudiger maken, vindt Jongejans. Het tegengaan van klimaatverandering ligt voor de hand, maar er zou ook meer onderzoek gedaan moeten worden naar de factoren die zorgen voor ‘nestsucces’.

“Waarom doen ze het in sommige polders of op sommige eilanden beter? Waarom gaat het redelijk goed op platte daken in steden? Welk maaibeheer en welke nestbeschermingsmaatregelen dragen bij aan het nestsucces?”

Er wordt al geëxperimenteerd met nestjes op palen, waarbij kleine plateaus dienen als nestdrager. Zulke paalnesten zijn niet dé oplossing, maar lijken wel te werken. Ook onderzochten Jongejans en zijn collega’s de effecten van vliegtuigen. Aan reguliere vluchten zijn de vogels inmiddels redelijk gewend; komt er eens per half jaar een zwaar militair transportvliegtuig overvliegen, dan schrikken de arme beestjes zich kapot. “Dan vliegen ze zo naar Texel of naar het vasteland van Friesland. Ons advies is dan ook om niet met zo’n vliegtuig over te vliegen bij hoog water, want dan hebben ze minder vluchtplekken. Als het laag water is, dan kunnen ze in ieder geval het wad op vluchten. We werken hierbij samen met de luchtmacht, die goed meedenkt.”

Scholekster op wad

Het stijgende water zorgt ervoor dat nesten regelmatig onder water komen te staan.

Freepik, wirestock

Voor Jongejans is het simpel: de mens heeft de problemen veroorzaakt, dus moet de mens die ook oplossen. Het zou in zijn ogen een schande zijn als de scholekster, een Nederlandse oervogel, verdwijnt. “Een soort die ook nog eens lang leeft en opportunistisch genoeg is om nieuwe wegen te ontdekken. Wij maken het de vogel zo moeilijk dat er bij lange na niet voldoende nakomelingen zijn. Het verplicht ons de omstandigheden zo te verbeteren, dat de broedparen gemiddeld weer 0.4 jongen krijgen per jaar.”