Een zwembad dat wegzakt in de grond en onbruikbaar wordt. Architecten die zelfmoord plegen door een mislukt gebouw. Je komt het allemaal tegen in ‘Waagstukken’, tragische verhalen over bouwkunde.
Meestal lezen we in de krant of op websites over gebouwen wanneer ze een prijs hebben gewonnen. Een kantorencomplex dat zo mooi is, dat het aan de haal gaat met de oorkonde voor ‘beste gebouw van het jaar’. Maar er wordt natuurlijk veel meer gebouwd dat hier helemaal niet voor in aanmerking komt, dat middelmaat is en niet opvalt. Of juist wel, maar dan in negatieve zin.
Ergerniswekkend
Over deze laatste categorie ‘mislukte architectuur’ schreef Charlotte Van den Broeck het boek ‘Waagstukken’. De Belgische Van den Broeck is dichter, studeerde taal- en letterkunde aan de universiteit van Gent en laat zien dat ze ook veel van bouwkunde weet. Van den Broeck schreef dertien hoofdstukken over tragische architecten. Ze maakten iets, maar voelden zich onbegrepen en soms gingen ze hier zo onder gebukt dat ze zelfmoord pleegden. Na het lezen van ‘Waagstukken’ wordt wel duidelijk dat deze architecten niet zomaar wat neer wilden zetten, voor hen stond alles wat ze hadden op het spel.
Ook vanuit de wetenschap bezien is dit boek interessant. Vooral vanuit het oogpunt van vooronderzoek naar de omgeving en gebruikersonderzoek. Op welke ondergrond wordt gebouwd? In welke omgeving zet je een pand neer? En hoe beleven mensen een huis, station of bibliotheek?
Dit soort onderzoeken stoppen niet nadat een gebouw is neergezet. Als het eenmaal in gebruik is genomen, wordt vaak pas duidelijk hoe fijn, comfortabel of ergerniswekkend een pand is.
Vanuit dit oogpunt is het interessant wat Van den Broeck schrijft over een zwembad in Turnhout, waar zij opgroeide. Nadat het was opgeleverd, begon het gebreken te vertonen. Er leek iets mis te zijn met de technische installaties. Of kwam het allemaal door verzakkingen, omdat de omgeving niet goed genoeg onderzocht is? Op dat laatste lijkt het. De technische installaties falen steeds weer door verzakkingen. Zo teistert het ene onheil na het andere het zwembad. Dit had voorkomen kunnen worden met beter vooronderzoek naar de techniek of de ondergrond. Van den Broeck schrijft niet alleen over deze problemen, maar ook over hoe ze zelf het zwembad vroeger bezocht.
Tragiek
Interessant genoeg schrijft Van den Broeck niet alleen over deze gebreken, maar ook over hoe het zwembad door de omwonenden werd gebruikt en hoe zij de tegenslagen beleefden. Zo schrijft ze na de definitieve sluiting van het zwembad in 2011 over kroegpraat. De architect van het zwembad zou zelfmoord hebben gepleegd door alle ellende met het zwembad. Of hij dat daadwerkelijk had gedaan, wordt niet duidelijk. Maar het geeft de tragiek weer van hoe er over de creatie werd gesproken.
Zelfmoord keert vaker terug in ‘Waagstukken’. Een architect ontwerpt een gebouw, er ontstaat een conflict en dat gaat hem zo dwars zitten dat hij er een einde aan maakt. Een ander voorbeeld daarvan is het Postgebouw van Oostende dat in 1953 werd voltooid. Het werd ontworpen door de Belg Gaston Eysselinck (1907-1953). Het is een groot grijs gebouw met rechthoekige vormen, dat wel wat lijkt op rechthoekige dozen van verschillende formaten die op elkaar zijn gestapeld. Het was te functioneel en industrieel, was destijds de kritiek.
Als contrast op deze strakke vormen wilde Eysselinck een beeld van Jozef Cantré met ronde vormen ervoor laten plaatsen. Daarover kwam ruzie met de opdrachtgever, die zo hoog opliep dat de architect niet meer naar de bouwplaats mocht. In het jaar dat het gebouw werd opgeleverd pleegde hij zelfmoord. Overigens had hij ook nog financiële en huwelijksproblemen, maar de twist over het beeld en de kritiek zullen een rol hebben gespeeld. Het beeld werd uiteindelijk tien jaar na zijn dood alsnog geplaatst.
Door dit soort tragische verhalen wil je ‘Waagstukken’ niet wegleggen tijdens het lezen. Van den Broeck is een goede verhalenverteller. Ze heeft een prettige schrijfstijl en weet de hoofdstukken over de dertien gebouwen goed met elkaar te verbinden. Dat veel verhalen onheilspellend zijn, geeft het boek een scherp randje en dat maakt het nog fascinerender om te lezen.