Naar de content

Nooit meer ziek op planeet B

Een alternatieve aarde: virussen en bacteriën

Stijn Schreven voor NEMO Kennislink

Planeet B: een nieuwe ronde, nieuwe kansen. Maar liever niet voor ziektekiemen. Stel dat we onze eigen planeet kunnen bouwen, houden we slechte bacteriën en virussen dan buiten de deur?

15 juli 2024

775 miljoen geregistreerde besmettingen en ruim 7 miljoen doden. Dat is volgens de wereldgezondheidsorganisatie WHO de wereldwijde tol die de coronapandemie eiste. En dan vergeten we nog alle mensen die de ziekte weliswaar overleefden, maar blijvend klachten kregen door long covid. Ziekteverwekkers zijn doffe ellende. De wereld zou beter af zijn zonder. Als we in een gedachte-experiment onze eigen planeet B maken, kunnen we de slechte virussen en bacteriën dus beter thuislaten op aarde. Een nieuw begin, vrij van ziektekiemen. Maar maken we het daarmee beter?

“Een wereld zonder ziekteverwekkers is misschien de wens, maar dan nemen we een enorm risico,” meent theoretisch bioloog Bram van Dijk van de Universiteit Utrecht. “Het klinkt als een Icarus-project.” Van Dijk bestudeert via computermodellen onder meer hoe ziektekiemen ontstaan en zich verspreiden. Hij verwijst naar Icarus, de jongen uit de Griekse mythe die met zijn vleugels met was te dicht bij de zon kwam. De was smolt en hij stortte neer. “Zo ‘branden’ wij ons vroeg of laat aan de natuur als we ziektevrij proberen te leven. Zolang er evolutie is, kun je niet voorkomen dat nieuwe infectieziektes ontstaan.” Net als Icarus’ vliegambities is een ziektevrije planeet dus gedoemd te mislukken. Hoogmoed komt voor de val.

Nuttig in natuur

De meeste virussen en bacteriën zijn ongevaarlijk voor de mens, maar door een mutatie kunnen ze soms ineens voor problemen zorgen. Goede bacteriën in onze darmen kunnen bijvoorbeeld door een verandering in hun DNA een ziekteverwekker worden als dat een voordeel oplevert ten opzichte van andere bacteriën. Dat gebeurt vaak, stelt Van Dijk. Zo was er in 2011 een epidemie van de bacterie Escherichia coli in Duitsland. Normaal gesproken is E. coli een goede darmbacterie, maar deze variant maakte door een mutatie opeens een gifstof aan. In drie maanden tijd maakte die bijna 4.000 mensen ziek; 53 mensen overleden.

Veel van dezelfde soort op één plek is nooit een goed idee

— Mark Zwart

In een wereld zonder ziektekiemen zijn we überhaupt niet per se beter af. In de natuur spelen virussen en andere ziekteverwekkers een belangrijke rol om populaties in toom te houden. Als een soort talrijk wordt, maakt een virus ze een kopje kleiner. “Een mooi voorbeeld zijn bepaalde rupsen in Noord-Amerika”, vertelt viroloog Mark Zwart van het Nederlands Instituut voor Ecologie NIOO. “Het aantal rupsen schommelt door de jaren heen. Als er veel rupsen zijn, breekt er een virus uit. Het virus zet de rups om in een zakje virussoep, dat uit elkaar valt. Dan regent het dode rupsen in het bos. Zo’n uitbraak kan een duizendvoudig verschil in rupsendichtheid veroorzaken.” Goed nieuws voor het bos, dat anders zou zijn kaalgevreten.

Door dominante soorten te onderdrukken maakt een virus meer ruimte voor andere soorten. Zo houden virussen de diversiteit in stand. “Je kunt proeven doen waarbij je bijna alle virussen weghaalt uit een gemeenschap van micro-organismen”, legt Zwart uit. “Het totale aantal microben neemt dan toe, maar er zijn minder soorten. Virussen lijken dus belangrijk om de diversiteit te behouden, en daarmee ook alle functies in het systeem.”

In hokjes

Ook op planeet B ontkomen we dus niet aan griep of corona, maar we kunnen er wel voor zorgen dat infectieziektes zich minder snel verspreiden. Volgens Van Dijk kunnen we daarbij leren van bosbranden. “Natuurbeheerders maken brandgangen in het bos. Als er een brand uitbreekt, legt die maar één stukje bos in de as.” Het vuur kan de brandgangen namelijk niet oversteken. Op eenzelfde manier kunnen we planeet B inrichten om een epidemie tegen te gaan, stelt Van Dijk. “Zoals we het bos opdelen met brandgangen, kunnen we de natuur ook slim in hokjes opdelen tegen virussen. We kunnen de zeeën, rivieren en bergen zo laten lopen dat we het verkeer en daarmee de uitbraak net wat beter beperken.”

Maar dat werkt alleen als we zelf ook minder reizen op die nieuwe planeet. “Een virus kan zelf niet naar de andere kant van de planeet in een dag, maar wij wel – met het virus”, benadrukt de modelleur. “Tijdens de coronapandemie was het vliegverkeer een groot probleem: wij hielpen het virus overal te komen. Het is verstandig om daar veel voorzichtiger mee te zijn.” In modelsimulaties ziet Van Dijk namelijk steevast dat een populatie die veel mengt, het virus in de kaart speelt.

Een breed pad op een berghelling met aan beide zijden naaldbomen.

Een brandgang op de Spaanse berg Eretza.

Telle, CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons

Naast barrières die groepen mensen van elkaar scheiden, wijst viroloog Zwart erop dat ook contact tussen mens en natuur beperkt moet blijven. “Bij corona ging het mis op de wildmarkten in China. Waar zoveel soorten bij elkaar komen, heb je grote kans dat virussen van de ene diersoort overspringen op de andere.” Dat brengt een dilemma voor biodiversiteit, aldus Zwart. “Hoe meer soorten er bij elkaar leven, hoe meer virussen uitwisselen tussen soorten. We zouden productiesystemen en wilde systemen daarom moeten scheiden, en reguleren wie erin komt.”

Garnalen

Daarnaast moeten we steden uitsmeren, vindt Zwart. In een dichtbevolkte stad kan een virus hard om zich heen grijpen en evolueren tot een steeds dodelijkere variant. Als voorbeeld noemt hij het white spot syndrome-virus in de garnalenkweek. “Wat begon als een milde ziekte bij garnalen, groeide binnen een paar jaar uit tot een heel dodelijk virus dat als een lopend vuurtje de wereld rondging. Het virus kon zo dodelijk worden, doordat het in korte tijd toch genoeg nieuwe gastheren kon besmetten. Veel van dezelfde soort op één plek is daarom nooit een goed idee.” Wat voor garnalen geldt, gaat in dit geval ook op voor mensen.

Planeet B heeft dus minder drukke steden en striktere grenzen tussen regio’s en tussen natuur en boerderij. Maar verder moet het vooral het evenbeeld zijn van de aarde, meent Van Dijk, en niet een totaal andere wereld, zoals Mars. “Als we een planeet B maken, zou ik hem laten lijken op de aarde, want dat concept is vrij goed getest.” De mens is op aarde geëvolueerd en aangepast op alles wat de natuur de afgelopen miljoenen jaren aan virussen en ellende op ons heeft afgevuurd. “Ik zou het niet aandurven om de natuur op planeet B volledig te herontwerpen en dan te hopen dat het beter werkt.”

Bronnen