Tachtig jaar na de bevrijding is de Tweede Wereldoorlog nog steeds een gevoelig thema. Hoe kan een oorlog zelfs een mensenleven later zulke reacties teweegbrengen?
Rick Blom tuurt naar binnen bij een haar- en schoonheidssalon aan de Eerste Jan Steenstraat, in de Amsterdamse wijk De Pijp. In dit pand, dat nu wordt verbouwd, kwamen lokale leden van de Duitsgezinde collaboratiepartij Nationaal Socialistische Beweging (NSB) tot 1943 samen in een zogeheten kringhuis. De Pijp telde zo’n 2000 NSB’ers, die als landverraders werden gezien. Ondanks de haat in de buurt verspreidden zij het NSB-weekblad Volk en Vaderland in de wijk.
Blom is historicus, journalist en podcastmaker. Hij schreef het boek Vader zat bij de SS, waarin kinderen van SS’ers hun verhaal vertellen. In de podcast FOUT interviewt hij kinderen en kleinkinderen van Nederlanders die collaboreerden. Als geen ander snapt hij waarom, ook tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, de recente online openbaarmaking van een lijst met namen van verdachten van collaboratie in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging zoveel ophef veroorzaakte. “De mensen die ik spreek voor de podcast kampen met schuldgevoelens, schaamte en heel veel angsten. Het gaat om angst om door de omgeving veroordeeld te worden, angst om belast te zijn met foute genen en angst om deze genen ook weer door te geven.”
Opa bij de NSB
In een recente aflevering spreekt Blom met documentairemaakster Marieke van der Winden, wiens opa (de vader van haar moeder) bij de NSB zat. Het gezin woonde bij de Albert Cuypmarkt, om de hoek bij het pand waar Blom zojuist door de ramen tuurde. Wellicht ging Mariekes opa in dit NSB-kringhuis naar vergaderingen, of verspreidde hij ook Volk en Vaderland.
In de podcast legt Van der Winden uit dat ze pas op haar negentiende, na het overlijden van haar moeder, hoorde dat haar moeder als kind van NSB’ers werd gepest. Na eigen onderzoek kwam ze erachter dat ‘de hele Albert Cuyp’ wist dat haar opa collaboreerde en het gezin daarom Amsterdam ontvluchtte. Ook ontdekte ze dat hij vrijwillig werkte in een berucht Duits concentratiekamp. Opvallend genoeg ging ze daar in de buurt vroeger met haar opa op vakantie en edelstenen zoeken. Zoete jeugdherinneringen, met een wrange nasmaak. In 2022 maakte ze een documentaire over haar familiegeschiedenis.
Uit de podcastaflevering en de documentaire blijkt dat de familiegeschiedenis haar psychisch beschadigde en de band met haar moeder, die op haar beurt haar verleden moest verwerken, bemoeilijkte. Dergelijke verhalen komen in álle podcastafleveringen terug. Niemand is ongeschonden uit de strijd gekomen, duidt Blom.
Intergenerationeel trauma
Daarvoor zijn redenen te over. Vaak werd het gezin met de nek aangekeken: NSB-kinderen werden nagewezen en mochten niet bij vriendjes thuis komen, aldus Blom. “Binnen NSB-gezinnen was daarnaast sprake van een zwijgcultuur. Er werd haast niet over de oorlog gesproken. Dat is er mede debet aan geweest dat veel kinderen en kleinkinderen van collaborateurs nooit aan verwerken zijn toegekomen en het zelf ook moeilijk vinden erover te praten.”
— Inez Schelfhout, klinisch psycholoog
Dit fenomeen wordt intergenerationeel trauma genoemd: mentale wonden worden van de ene op de andere generatie overgedragen. Het is ook het specialisme van Inez Schelfhout, die af en toe in zijn podcast aanschuift. Zij is klinisch psycholoog bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en behandelt mensen die kampen met een oorlogstrauma. “Het is een wonderlijk en ogenschijnlijk irrationeel fenomeen, dat de oorlog nu nog steeds zo gevoelig ligt. Toch is het logisch, omdat oorlogstrauma’s van generatie op generatie kunnen worden overgedragen. We weten al langer dat dit aan de slachtofferkant, zoals bij nazaten van holocaustslachtoffers, een rol speelt. Naarmate het taboe er langzaam afgaat, leren we dat er ook aan de daderkant sprake is van intergenerationele trauma’s.”
De intergenerationele trauma’s ontstaan volgens Schelfhout onder meer door genetische kwetsbaarheid als omgevingsfactoren. “De genetische structuur kan veranderen onder hevige stress. Dat moet je letterlijk zo zien, dat als een moeder veel last heeft van stresshormonen als cortisol en adrenaline, dit invloed kan hebben op haar eitjes en op de foetus tijdens de zwangerschap. Dat beïnvloedt het zenuwstelsel van de volgende generatie. Een kind van haar kan 50 jaar later enorm veel stress ervaren, terwijl er geen stressoren zijn.”
Afwezige ouders
Ouders waren daarnaast soms lange tijd fysiek afwezig, omdat zij na de oorlog voor straf in een kamp zaten. Veel kinderen van collaborateurs groeiden hierdoor in belangrijke, vormende jaren op in een weeshuis. Na maanden of jaren zagen ze dan hun vader of moeder weer. En ouders waren, door hun eigen zorgen en trauma’s, vaak emotioneel afwezig als opvoeder. “De eerste levensjaren zijn zeer belangrijk voor de hechting. Die is door zulke zaken verstoord bij het nageslacht van collaborateurs.”
Net als historicus Blom ziet ze dat er een sterke zwijgcultuur heerste – en misschien nog wel heerst. En zwijgen is over het algemeen geen goed idee, vertelt ze. “Uit de psychologie weten we dat als je zaken vanwege schuld- en schaamtegevoelens niet bespreekt en niet verwerkt, het wachten is tot de bom afgaat in iemands hoofd. Dan komt alle psychische problematiek in alle hevigheid naar boven.”
Bovendien ontstaan geheimen voor kinderen en kleinkinderen, maar die hebben het vermogen om veel zaken aan te voelen, weet Schelfhout. “Ze merken dat er iets niet pluis is. Dat is des te ingewikkelder, want ze krijgen op latere leeftijd klachten waarvan ze niet goed weten waar die vandaan komen. Zo speelt die vervloekte oorlog generaties later nog een rol. En is het dus, tachtig jaar later, nog steeds een gevoelig dossier.” Blom vult haar aan: “Als nazaten van collaborateurs over hun familieverleden gaan praten, dan komen ze er pas achter dat zo ongeveer iedereen zegt: jou treft geen blaam. Het gevoel gaat nooit helemaal weg denk ik, maar ik merk dat de mensen die echt over hun problemen praten meer ruimte in hun hoofd krijgen.”