Op de middelbare school had ik geen idee wat ik later wilde worden. Muziek of kunstwetenschappen: heel leuk, maar onzekere beroepen. Geneeskunde: dit deed mijn zus al en ik wilde iets anders. Uiteindelijk besloot ik de beroepskeuze maar uit te stellen en begon met psychologie: een vak waar je later nog van alles mee kan.
Op de middelbare school vond ik veel vakken leuk, maar op de vraag wat ik later wilde worden had ik nooit een antwoord. Ik wilde iets met mensen doen, maar geen geneeskunde. Toen ik een profielwerkstuk voor biologie moest schrijven, kwam ik op het idee te onderzoeken of er een verschil zit tussen vroege vogels en nachtuilen, dus mensen die eerder vroeg op of laat actief zijn. Ik onderzocht met wat concentratietestjes mijn klasgenoten s’ochtends, s’middags, en s’avonds en keek naar verschillen tussen de groepen. Ik mocht zelfs naar een wedstrijd voor ‘jonge wetenschappers’. Toen werd het zaadje ‘wetenschap’ bij mij geplant.
/a>
Mijn studiekeuze viel uiteindelijk op psychologie, omdat het vak best breed is en je er veel verschillende richtingen mee op kunt. Je kunt later werken als therapeut, in de HR, in de wetenschap of als schoolpsycholoog. Juist die breedte leek me fijn en veilig. Daarbij sloot het goed aan bij mijn interesse over hoe wij mensen eigenlijk in elkaar zitten.
Psychologie!
In de eerste jaren bestond mijn studie psychologie vooral uit statistiek, testtheorie, en wetenschappelijke methodiek. Ik heb in Duitsland (Freiburg im Breisgau) gestudeerd, wat best bekend staat om zijn focus op statistiek. Statistiek kreeg ik iedere week, maandag en vrijdag ochtend om 8.15! Maar goed, stiekem vond ik statistiek toch wel leuk. En in sociale, ontwikkelings-, en biologische psychologie leerde ik dan uiteindelijk een beetje over hoe de mens in elkaar zit. Waarom is het belangrijk om als kind je marshmallow niet meteen te willen opeten?
Hoe veroorzaak je stress en meet je dat vervolgens en hoe makkelijk laten we ons door de mening van de groep leiden.
Tijdens mijn studie vroeg ik me vaak af wat ik er later mee wilde. Daarom deed ik veel stages om verschillende beroepen te leren kennen. Ik werkte in een kliniek voor psychosomatische stoornissen, in een onderzoekslab waar ze verschillende producten en interventies testen bij stress en in de schoolpsychologie.
Ook probeerde ik bijbaantjes te vinden, die gerelateerd waren aan een mogelijk werkveld. Ik werkte op een HR-afdeling van een social-mediabedrijf als recruiter, als onderzoeksassistent voor twee PhD-studenten over het thema ‘docentenprofessionalisering’ en als onderzoeksassistent bij een groter onderzoeksproject in de Frans-Duitse grensregio. Deze bijbaantjes en stages gaven me echt een goed inzicht in de verschillende takken van de psychologie. Ik merkte dat ik het onderzoekgedeelte steeds leuker vond.
Uiteindelijk koos ik voor mijn researchmaster in de onderwijspsychologie (die trouwens nog steeds best breed was), omdat ik merkte dat ik later geen therapeut wilde zijn. Ik trok me de problemen van anderen te veel aan en werd er maar ongelukkig van. Daarom specialiseerde ik me steeds meer in de cognitieve psychologie van het leren. Dit kwam door verschillende vakken over hoe mensen leren, maar ook door mijn eigen kennisdorst. Ik bleef nieuwsgierig en gedreven door steeds nieuwe dingen te leren.
Aan het einde van mijn studie zocht ik alvast naar een ‘echte’ baan. Een promotie leek me leuk, maar alleen als het niet te theoretisch was en ik ook iets praktisch kon doen. Op een zaterdagavond kwam ik per toeval op academic transfer een vacature tegen voor een PhD-project in Maastricht over ‘hoe we studenten beter leren kunnen leren’. Dit sprak me meteen aan, ik solliciteerde, had een gesprek in Maastricht – en kreeg de baan. Dit ging allemaal heel snel en ik begon weer te twijfelen, is dit echt wat ik wil? Mijn familie ondersteunde mij in de keuze, en ik sprak met mezelf af ‘als ik het na een half jaar niet leuk vind, dan mag ik stoppen en iets anders zoeken’. Maar ik vond het geweldig: ik kon me steeds verder verdiepen in interessante literatuur, mocht mijn eigen studies ontwerpen en uitvoeren, kreeg veel ondersteuning van mijn onderzoeksteam en had heel aardige collega’s.
Keuzes
Op de hele weg hier naar toe heb ik veel keuzes gemaakt en veel geprobeerd. Ik weet nog goed hoe eng ik het vond na de middelbare school een keuze te moeten maken voor mijn hele leven. Achteraf viel dit eigenlijk best mee. Met psychologie kon ik ontzettend veel richtingen op, en door veel te proberen, stages te lopen, open te staan en ook veel geluk te hebben kwam ik op dit pad terecht.
Tijdens het schrijven van dit blog ben ik me steeds bewuster geworden hoe veel geluk ik heb gehad. Mijn ouders ondersteunden mij in mijn studiekeuze en daarbij studeerde ik in Duitsland, waar je alleen een kleine administratieve bijdrage betaalt om te studeren. Mede hierdoor kon ik bijbaantjes uitzoeken die mij interessant leken. Dit heeft zeker sommige keuzes makkelijk gemaakt voor mij.
Speel je nu ook met de gedachten om psychologie te studeren? Dan heb ik, zoals het psychologen altijd doen, een kleine vragenlijst voor jou gemaakt:
In hoeverre ben je het eens met de volgende uitspraken op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 5 (helemaal mee eens)
- Ik word enthousiast van andere mensen
- Ik schrik niet van cijfers of wiskunde
- Ik wil graag wetenschappelijke onderbouwing
- Ik vind het interessant hoe je een goed gecontroleerd experiment opbouwt
- Ik vul graag vragenlijsten in
- Ik wil meer leren over psychische aandoeningen
- Ik wil meer leren over de ontwikkelfases van de mens (van kind tot ouderen)
- Ik wil meer leren over motivatie, emoties en sociale interacties
- Ik luister graag naar anderen en sta open voor andere perspectieven
- Ik denk graag kritisch na en ondervraag veel
Heb je hier hoog gescoord? Dan is het vak psychologie wellicht ook iets voor jou!