Naar de content

Nieuwe test voor taaislijmziekte

Wetenschappers van het UMC Utrecht hebben een nieuwe test voor taaislijmziekte ontwikkeld. Met die test wordt het mogelijk om te bepalen welke patiënten goed reageren op medicijnen. Verder kan de test helpen bij het ontwikkelen van nieuwe medicijnen tegen taaislijmziekte.

6 juni 2013
Minidarmpjes dichter bij patiënt

Op 22 juni 2016 schrijven Beekman en zijn collega’s in Science Translational Medicine over het eerste klinische succes van hun nieuwe test voor taaislijmziekte. In de afgelopen jaren zijn van 71 patiënten met taaislijmziekte minidarmpjes gekweekt. Daar zijn vervolgens allerlei medicijnen op los gelaten.

De onderzoekers zagen al snel dat de reactie van de darmpjes goed overeen komt met de resultaten van klinische trials. Aan de hand van de reactie van de minidarmpjes selecteerden zij twee patiënten die weleens goed zouden kunnen reageren op één van de medicijnen. Beide patiënten zijn behandeld en bij beide patiënten leidde die behandeling tot minder klachten en een verbeterde longfunctie. Meer tests, met grotere groepen patiënten, blijven nodig. Maar deze positieve resultaten brengen het model van de minidarmpjes nu dichter bij de patiënt.

Wereldwijd zijn er ongeveer 70.000 mensen met taaislijmziekte. Daarmee is het een zeldzame aandoening, maar wel een met grote gevolgen. Bij patiënten is de water- en zouthuishouding van de slijmvliezen verstoord, waardoor het slijm veel dikker is dan bij gezonde personen. Dat dikke slijm geeft in verschillende organen problemen. Zo zorgt het bijvoorbeeld voor een verstoring van de vertering en ontstekingen in de darmen en de alvleesklier. Die klachten zijn gelukkig aardig te behandelen. De grootste problemen ontstaan over het algemeen in de longen. Door het dikke slijm is de natuurlijke afweer tegen ziekteverwekkers verstoord en worden de longen veel gevoeliger voor infecties. En die infecties zijn lastig onder controle te krijgen.

Veroorzaker van taaislijmziekte is een beschadiging in het CFTR-gen. Dit gen codeert voor een eiwit dat zorgt voor het transport van ionen en speelt daarmee een belangrijke rol in de water- en zouthuishouding van slijmvliezen. Nog niet zo lang geleden was de behandeling van taaislijmziekte met name gericht op het bestrijden van symptomen, maar tegenwoordig is de ontwikkeling van medicijnen die het CFTR-eiwit repareren in volle gang. Eén stof is inmiddels geregistreerd en in de komende jaren zullen er ongetwijfeld nog meer volgen.

Minidarmpjes

Toch zijn daarmee de problemen niet opgelost meent Jeffrey Beekman, moleculair bioloog aan het UMC Utrecht. “CFTR is een heel groot eiwit dat allerlei verschillende mankementen kan hebben. Niet elke patiënt met taaislijmziekte heeft dezelfde beschadiging en daarom reageren ook niet alle patiënten even goed op de medicijnen. Het is zelfs zo dat patiënten met hetzelfde mankement toch verschillend op een medicijn kunnen reageren.”

Samen met promovenda Florijn Dekkers ontwikkelde Beekman een test die kan vertellen welke patiënt baat heeft bij welk medicijn. “Wij gebruikten daarvoor een uniek kweekmodel dat werd ontwikkeld door het Hubrecht laboratorium. Stamcellen uit de darm van een patiënt worden daarbij opgekweekt tot ‘minidarmpjes’. Die darmpjes zien eruit als bolletjes, bestaande uit een centrale holte omgeven door een enkele cellaag. Op het moment dat we een CFTR-activerende stof toevoegen aan het gekweekte weefsel, komt er bij gezonde mensen een vloeistoftransport op gang. Net als een ballon die wordt gevuld met lucht zwellen de bolletjes hierdoor op.”

Bij patiënten met taaislijmziekte zullen de bolletjes veel minder of helemaal niet zwellen, vanwege een slecht werkend CFTR-eiwit. Toevoegen van een medicijn dat CFTR repareert kan ervoor zorgen dat de zwelling van de bolletjes terugkeert. En dankzij de test van Beekman en Dekkers is nu snel en eenvoudig te bepalen bij welke patiënten dat wel en bij welke patiënten dat niet gebeurt.

Persoonlijk karakter

Beekman illustreert het belang van de test met een praktisch voorbeeld. “Het medicijn dat op dit moment geregistreerd is, werkt heel specifiek en is gericht op een beschadiging die in Nederland niet veel voorkomt. Zodoende is er op dit moment in ons land maar één patiënt die het medicijn kan krijgen. Maar dat betekent niet dat andere patiënten met taaislijmziekte geen baat kunnen hebben bij het middel. Het probleem is alleen dat de behandeling erg duur is. Zo’n 200.000 euro per persoon per jaar, en dat levenslang. Daarom kunnen artsen niet zomaar een medicijn proberen in de hoop dat het iets uithaalt.”

Doordat het kweekmodel groot opgezet kan worden is het ook geschikt voor het testen van nieuwe medicijnen tegen taaislijmziekte. Beekman: “Toch zal het nog wel een jaar of tien duren voordat er een batterij aan stoffen ligt die werkzaam zijn tegen taaislijmziekte. Als het zover is, kan onze test uitwijzen welke combinatie van medicijnen het beste werkt bij welke patiënt. Dan krijgt de behandeling van taaislijmziekte echt een persoonlijk karakter.”

Bron:

Johanna F. Dekkers e.a. A functional CFTR assay using primary cystic fibrosis intestinal organoids Nature Medicine, 2 juni 2013 doi:10.1038/nm.3201

ReactiesReageer