Het IPCC bracht vorige week een rapport uit over de invloed van de klimaatverandering op de oceanen en het ijs op aarde. Het poolijs smelt, de permafrost ontdooit, en de zeespiegel stijgt weer sneller, concludeert dit klimaatpanel van de Verenigde Naties.
Wie een onbezorgde dag wil hebben, kan zich maar beter niet buigen over het nieuwste rapport van het klimaatpanel IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) van de Verenigde Naties. Het verscheen op woensdag 25 september, en gaat over de invloed van de opwarming op de oceanen en het ijs op aarde.
De oceaan is weer warmer en zuurder geworden, gletsjers en poolijs zijn verder afgesmolten, de zeespiegelstijging is versneld, de permafrost ontdooit, en kustgebieden hebben steeds vaker te maken met extreem hoog water – aldus de samenvatting van het rapport. En daar gaan honderden miljoenen mensen last van krijgen, schrijven de wetenschappers van het IPCC.
Nieuw?
Voor wie het klimaatnieuws een beetje bijhoudt zijn dat geen echte verrassingen. Maar dat is logisch, zegt klimaatwetenschapper Roderik van de Wal van de Universiteit Utrecht, die zelf aan het rapport mee schreef. “Het IPCC doet geen onderzoek, maar zet de nieuwste wetenschappelijke inzichten op een rij en voorziet die van duiding”, verduidelijkt hij. Alleen de wetenschappelijke publicaties die stand weten te houden in het wetenschappelijke debat komen uiteindelijk in de IPCC-rapporten terecht.
Vergeleken met het laatste IPCC-rapport (uit 2014) zijn er echter wel degelijk nieuwe inzichten, zegt Van de Wal. Zo zal het zeeniveau op de lange termijn (dus na 2100) hoger uitkomen dan in eerdere voorspellingen – al zijn de onzekerheden voor zulke lange periodes groot – en krijgt de oceaan steeds vaker met hittegolven te maken. Veel andere bevindingen uit eerdere rapporten zijn bevestigd of licht bijgesteld.
Zeespiegel
De zeespiegel stijgt steeds sneller, en gaat momenteel (gemiddeld, wereldwijd) bijna 3,6 millimeter per jaar omhoog, schrijft het IPCC. Als de uitstoot van broeikasgassen blijft toenemen, zal de totale zeespiegelstijging in het jaar 2100 tussen 60 en 110 centimeter bedragen (ten opzichte van het gemiddelde in de periode 1986-2005). Als we erin slagen de temperatuurstijging onder de 2 graden Celsius te houden, zal deze waarde tussen 30 en 60 centimeter blijven steken.
Omdat het ijs op Groenland en Antarctica steeds sneller smelt, kan de zeespiegelstijging tot het jaar 2300 zelfs oplopen naar 2,3 tot 5,4 meter.
Door de zeespiegelstijging zullen mensen in kustgebieden in toenemende mate te maken krijgen met extreem hoog water, zoals bij hoogtij of stevige stormen. Er zijn aanwijzingen dat dagen met extreem hoog water die nu eens per eeuw voorkomen, halverwege deze eeuw al jaarlijks terugkerende gebeurtenissen kunnen zijn.
Ecosystemen
Vervelender nog – vooral als je een vis of koraal bent – is dat de oceanen sinds 1980 ongeveer 90 procent van de extra warmte en ongeveer 25 procent van de extra CO2 hebben opgenomen. Van de extra warmte stijgt de temperatuur van het water, en van de extra CO2 wordt het zuurder. Dat heeft invloed op het zeeleven. Warmer water mengt slechter, het blijft in lagen liggen. Dit leidt tot gebrek aan zuurstof en voedingsstoffen, en dus tot sterfte onder vissen en andere beesten. Het zure water belemmert schelpdieren en koralen bij het aanmaken van hun kalkskelet.
Gletsjers en permafrost
Intussen smelten ook de gletsjers. Dat gaat gevolgen hebben voor mensen die in de berggebieden wonen, of voor hun watervoorziening afhankelijk zijn van rivieren die van smeltende gletsjers afkomstig zijn. Vooralsnog komt er juist extra water hun kant op – hetgeen tot landverschuivingen en overstromingen kan leiden – maar als de gletsjers eenmaal voor een groot deel gesmolten zijn zal de toevoer juist afnemen. Niet alleen de drinkwatervoorziening, maar ook de toevoer aan waterkrachtcentrales en landbouwers staat hierdoor onder druk.
Verdwijnen doen de gletsjers voorlopig nog niet, schrijft het klimaatpanel: de voorspelling is dat ze wereldwijd in 2100 ruim 30 procent van hun massa kwijt zijn, en dat alleen de kleinere gletsjers in sommige gebieden (Europa, het tropische deel van de Andes, Indonesië) in het slechtste geval met 80 procent zullen krimpen.
Permafrost betekent weliswaar ‘permanent bevroren’, maar zelfs als de opwarming onder de 2 graden blijft, zal ongeveer 25 procent van de permafrostbodems (die tot 4 meter diep gaan) voor 2100 ontdooid zijn. Als het verder opwarmt kan dat oplopen tot 70 procent. Het leidt tot instabiele bodems, maar vooral tot extra broeikasgasuitstoot: in de permafrost zit methaan opgeslagen, wat vrijkomt als het ontdooit en een sterker broeikasgas is dan CO2.
Oorzaak en gevolgen
Aimée Slangen, zeespiegelexpert bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Yerseke, werkte niet mee aan dit rapport, maar onderschrijft de resultaten. “De verwachte waarden voor de zeespiegelstijging zijn iets hoger dan in het vorige IPCC-rapport”, vertelt ze. “Dat komt door de nieuwe inzichten van de afgelopen jaren over de bijdrage van Antarctica, en daar kan ik me prima in vinden.”
Slangen is blij dat de extreem hoge zeespiegelvoorspellingen uit 2015 niet in het rapport terecht zijn gekomen. “Er is simpelweg nog te weinig bewijs en te veel debat om die in een consensus-rapport als toekomstscenario te presenteren.”
Het goede van dit IPCC-rapport is dat het niet alleen de verwachtingen schetst over wat er met het ijs en de zee gaat gebeuren, maar ook wat dat voor invloed heeft op de mens en de natuur, vindt Slangen. “Hierdoor worden de gevolgen van de opwarming op de samenleving en ecosystemen duidelijk, en zie je goed hoe die gelinkt zijn aan de waargenomen en gemodelleerde veranderingen in het klimaatsysteem.”