In Nederland zitten relatief weinig mensen gevangen. Is er zo weinig criminaliteit, zijn we te soft of is er een andere reden? Wie zitten er eigenlijk in onze gevangenissen?
Hoe doen ze dat toch, in Nederland? In veel landen hebben we een goede reputatie als het gaat om ons gevangenisbeleid. Er zitten maar heel weinig mensen gevangen én onze criminaliteit is heel laag. Hoe dan? Een Nederlandse journaliste schreef eind 2024 nog trots in de Britse krant The Guardian: ‘De Nederlandse gevangenispopulatie is met meer dan 40 procent gedaald. Wat kunnen andere landen leren van hoe wij het hebben gedaan?’ Zijn we echt zo’n schoolvoorbeeld?
Sociale constructie
Eerst maar eens de feiten. Volgens recente cijfers zitten er in Nederland per 100.000 mensen 64 inwoners gevangen - zij vormen de ‘gevangenispopulatie’. Dat zijn er inderdaad maar heel weinig als je het vergelijkt met de gevangenispopulatie in Oost-Europese landen. In Hongarije, Polen, Tsjechië en Slowakije zitten bijna 200 per 100.000 inwoners vast. Maar dat is nog niks als je naar Turkije (405) of de Verenigde Staten kijkt (531). El Salvador spant de kroon met 1086 op iedere 100.000 mensen die vastzitten.
Maar om iets te kunnen zeggen over een ‘goed’ of een ‘slecht’ gevangenisbeleid, moet je volgens hoogleraar Criminologie en Vergelijkende Penologie Miranda Boone eerst begrijpen hoe strafrechtsystemen werken. Een strafbaar feit, legt ze uit, moet je niet zien als een vaststaand iets, maar als een sociale constructie. “Het is de uitkomst van maatschappelijke discussies over strafbaar gedrag. Daar richten wij ons op in het strafrecht.”
— Miranda BooneHet zijn niet ‘the bad’ die in de gevangenis zitten, maar vaak ‘the sad and the mad’
Het strafrechtsysteem wordt dus niet aangestuurd door objectieve data, maar door beleid: “Zet je vooral in op huiselijk geweld of op overvallen, dan zal je die vormen van criminaliteit ook vooral terugzien in de cijfers. Geregistreerde criminaliteit geeft dus een vertekend beeld van de daadwerkelijke criminaliteit die plaatsvindt.” Sterker nog: “Er is geen directe relatie tussen de criminaliteit zoals die zich voordoet -en dus deels ongezien blijft- en datgene wat we terug zien komen in het strafrechtelijke apparaat.”
Focus op criminaliteit
Geregistreerde criminaliteit, legt Boone uit, gaat over dingen die mensen belangrijk vinden om het strafrecht voor in te zetten. “Mensen voelen zich vaak slachtoffer van overvallen of straatroven, maar hebben minder direct last van milieucriminaliteit, georganiseerde drugscriminaliteit, ondermijning, financieel-economische criminaliteit, of cybercrime.” Ze noemt als voorbeeld de ophef over de ‘bolletjesslikkers’ eind jaren negentig en de ‘veelplegers’ tien jaar later: relatief kleine delicten van kleine, specifieke groepen waar streng beleid op werd gevoerd door de politieke ophef die ontstond of omdat burgers direct overlast ondervonden.
Het klopt dat de gevangenispopulatie in Nederland is gedaald met 40 procent, maar dat is alweer even geleden: die afname vond plaats tussen 2005 en 2016 - en is sindsdien weer aan het stijgen. Dat komt dus niet door strenger of slimmer straffen, maar heeft alles te maken met het opsporings-en vervolgingsbeleid. In een recent artikel in het Tijdschrift voor Criminologie laat Boone samen met collega’s zien dat dat beleid vooral wordt aangestuurd door de politieke en maatschappelijke discussies die zich richten op minder ernstige vormen van criminaliteit. En minder zware criminaliteit betekent minder lange gevangenisstraffen, en dus minder gevangenen.
![Boone: “In de gevangenis zitten vooral mensen die het tot nu toe niet gered hebben en daar nu nog het stigma van gedetineerd zijn bovenop hebben gekregen”](https://images.nemokennislink.nl/uploads/straf-2-inline.jpg?auto=format&fit=crop&crop=focalpoint&fp-x=0.5&fp-y=0.5&ar=false&w=480)
Boone: “In de gevangenis zitten vooral mensen die het tot nu toe niet gered hebben en daar nu nog het stigma van gedetineerd zijn bovenop hebben gekregen”
Jerry van der Weert voor NEMO KennislinkDat de detentiepopulatie sinds 2016 weer oploopt, heeft alles te maken met de focus op zwaardere vormen van criminaliteit, waar zwaardere straffen voor worden opgelegd. Nog steeds zit echter het overgrote deel van de gevangenen vast voor minder ernstige vormen van criminaliteit. Dit is ook terug te zien in het hoge aandeel van korte gevangenisstraffen: van de dertigduizend gevangenisstraffen die in Nederland per jaar worden uitgedeeld, duurt 85 procent maximaal zes maanden en 75 procent niet langer dan drie maanden.
Zelf verantwoordelijk
De focus op minder zware delicten zie je terug in de mensen die gevangen zitten, zegt Boone: “Mensen die het meest ernstige immorele gedrag plegen, vormen slechts een kleine kern. Het zijn vooral mensen die zich toch al in de marge van de samenleving bevinden. Mensen met schulden, drugsverslaafden, mensen met psychiatrische problemen: mensen die zorg nodig hadden, maar niet in de juiste zorgsystemen terecht zijn gekomen, omdat daar de capaciteit is wegbezuinigd.”
Het lijkt, zo vindt Boone, bijna een natuurlijke eigenschap van het strafrecht om zich vooral te richten op marginale en kwetsbare groepen: “Het zijn dus niet the bad, de slechtste mensen, die in de gevangenis zitten, maar vaak the sad and the mad: de mensen die het meeste hulp en ondersteuning nodig hebben. Het wordt gezien als een oud links idee dat mensen die in een gevangenis terecht komen, zielig zijn. Maar dat is wel zo, en het is altijd al zo geweest, en het is overal zo. En dan moeten we niet opeens een mensbeeld scheppen van mensen die zelf verantwoordelijkheid moeten zijn voor hun eigen terugkeer en resocialisatie, en die gemotiveerd aan hun re-integratie moeten werken. Dat is een onzinnig mensbeeld, want in de gevangenis zitten vooral mensen die dat tot nu toe niet gered hebben en daar nu nog het stigma van gedetineerd zijn bovenop hebben gekregen.” Die wetenschap, zegt Boone, zou je als politiek en als maatschappij de verantwoordelijkheid moeten geven om het strafrecht te gebruiken om mensen zo goed mogelijk weer op de rails te zetten.
Resocialisatie en re-integratie zijn tegenwoordig inderdaad belangrijke doelen van straf - net als vergelding en genoegdoening. Hoe was dat in het verleden? Dat lees je binnenkort in het volgende deel van deze serie.