Naar de content

Nederlandse seksuele voorlichting legt alle verantwoordelijkheid bij meisjes

Sharon McCutcheon via Unsplash

Seksuele voorlichting is in Nederland niet zo neutraal als we denken. Dat ontdekte antropoloog Jelle Wiering, onder meer door zelf seksuele voorlichting te geven voor de klas.

14 september 2020

Antropoloog Jelle Wiering over seksuele voorlichting: “Meisjes moeten actief hun grenzen bepalen en jongens moeten vooral luisteren en afwachten.”

via Jelle Wiering

Meisjes moeten hun grenzen aangeven en jongens moeten beter luisteren. Dat is de boodschap die we onze kinderen en studenten meegeven tijdens seksuele voorlichting. Volgens antropoloog Jelle Wiering moeten we stilstaan bij de gevolgen van zulke goedbedoelde adviezen. We denken dat we steeds vrijer over seks kunnen praten, maar hebben onvoldoende in de gaten welke dwingende seksuele normen we tijdens die gesprekken verspreiden. Wiering promoveerde vorige week aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn proefschrift over seksuele gezondheidsorganisaties in Nederland.

Je bent zelf seksuele voorlichting gaan geven op scholen

“Ik kwam er al snel achter dat dit een van de kerntaken is van seksuele gezondheidsorganisaties. Een antropoloog probeert altijd zo dicht mogelijk in de buurt te komen van datgene wat hij onderzoekt. Dus ik dacht: als ik dat nou eens zelf ga doen.”

Kun je zomaar aan de slag als seksueel voorlichter?

“Nee, ik heb een intensieve training gevolgd bij een grote seksuele gezondheidsorganisatie. Je krijgt eerst een sollicitatiegesprek, dan drie dagen fulltime training en dan moet je de praktijk in. Eerst loop je met een ervaren trainer mee om te kijken hoe iemand anders het aanpakt. Daarna ga je zelf lesgeven onder supervisie en als je supervisor dat dan goedkeurt doe je examen en mag je zelf voor de klas. Je komt dan in verschillende klassen als gastdocent, vaak zit dan wel de normale docent erbij.”

Jelle Wiering: “Ik ging de klas in om te ervaren hoe het was om seksueel voorlichter te worden.”

Fauxels via Pexels

Op welke scholen gaf je les?

“Ik kwam op allerlei scholen terecht. Op het platteland, in de stad, religieus en niet-religieus, VMBO’s, ROC’s. Het waren wel allemaal middelbare scholen en hoger, dus ik heb geen seksuele voorlichting gegeven op een basisschool.”

Wat leerde je daar dan van?

“Ik ben niet de klas in gegaan om studenten te onderzoeken, maar om te ervaren hoe het was om seksueel voorlichter te worden en wat dat met mij deed. Welke gevoelens ik daarbij had, wat ik meemaakte, tegen welke normen ik aanliep. Dus ik heb echt mezelf bestudeerd. Ik droeg altijd een notitieboekje bij me waarin ik noteerde hoe ik me voelde: nu ben ik bang, nu schaam ik me, volgens mij doe ik het niet goed, dit is grappig, dit is ongemakkelijk, nu begin ik te zweten.”

En waar liep je dan bijvoorbeeld tegenaan?

“Ik merkte dat er veel nadruk lag op het bespreekbaar en persoonlijk maken van seksualiteit. Als je na afloop met de docent bespreekt hoe de les ging, wordt dat vaak beoordeeld aan de hand van hoe betrokken de klas was. Dus ik deed er alles aan om studenten het idee te geven dat ze in een veilige omgeving zaten. Ik ging op een tafel zitten en benadrukte dat je alles kon zeggen zonder dat er geoordeeld zou worden. Ik gebruikte technieken om studenten uit te lokken om actief mee te doen.”

“Maar onderweg naar huis kreeg ik toch het gevoel dat het niet helemaal jofel was wat ik aan het doen was. Want ik ging naar huis, maar die studenten zitten nog steeds met elkaar in een klas. Die gaan weer verder naar de volgende les en zien elkaar volgende week ook nog. De docent is ook vaak aanwezig en je weet nooit zeker of die toch de ouders gaat bellen als een leerling iets deelt over een abortus of vervelende seksuele ervaring. Dus ik kan wel leuk zeggen dat het veilig is om je uit te spreken en dat alles binnen de klas blijft, maar misschien is dat helemaal niet zo.”

Praten over seks is dus niet altijd goed.

“Seks bespreekbaar maken moet geen doel op zich worden. Het is belangrijk om na te denken met wie en waarom en wanneer je over seks wil praten. Een van de mooiste uitspraken uit mijn proefschrift komt van een meisje uit een van mijn lessen. Het was een slechte les, vond ik zelf. Waarschijnlijk lokte dat haar uitspraak ook wel uit. Het liep niet lekker, maar ik wilde haar graag betrekken bij het gesprek door te vragen wat zij er eigenlijk van vond. Ze haalde haar schouders op, dus ik drong aan om toch iets te delen met de groep. Toen ze dat niet wilde, vroeg ik: maar praat je dan niet over seksualiteit? Toen zei ze: ja ik praat wel over seksualiteit, alleen niet met jou. Dat was een heel ongemakkelijk moment waarop ik dacht: je hebt echt keihard gelijk.”

Wat kon je met deze ervaringen voor je wetenschappelijke onderzoek?

“Door de rol van seksueel voorlichter aan te nemen loop je tegen dingen aan die je niet uit interviews haalt. Seksualiteit bespreekbaar maken, dat klinkt zo mooi, daar is bijna niemand tegen. Vrijwel iedereen in Nederland onderstreept het belang daarvan. Want wie is nou tegen het doorbreken van taboes? Maar als je het in zo’n concrete situatie zelf gaat doen voor de klas, dan ontdek je dat het toch veel ingewikkelder ligt.”

Zat er nog een objectieve analysemethode achter?

“Ik maak gebruik van een wetenschappelijke methode die ervan uitgaat dat volledig objectief onderzoek niet bestaat. Mensen denken vaak dat wetenschappelijk onderzoek altijd objectief moet zijn: als iemand anders hetzelfde onderzoek doet, dan komt er hetzelfde uit. Maar een cultuur kun je niet ‘neutraal’ onderzoeken, je maakt altijd keuzes en kijkt en ervaart altijd vanuit een bepaalde bril. Dat trek je dan door naar het uiterste door te zeggen: ik volg mijn eigen leerproces door het veld. Tijdens dat proces waarin ik de seksuele gezondheidszorg leerde kennen reflecteerde ik op mijn keuzes en handelen. Zo kan iedereen zien waarom ik keuzes heb gemaakt en waar mijn persoonlijke visie van belang is geweest. Je geeft dus meteen toe dat je niet objectief bent, maar je bent daar voortdurend transparant over. Op die manier kun je heel uniek onderzoek doen; je wordt zelf eigenlijk een onderzoeksinstrument.”

Je ontdekte onder meer dat in seksuele voorlichting veel morele boodschappen verborgen liggen over hoe jongens en meisjes zich moeten gedragen.

“Het viel mij op dat seksuele voorlichting bijna altijd wordt gegeven door vrouwelijke docenten en in die lessen staat ook nog eens centraal dat meisjes hun grenzen moeten bepalen. Voor jongens geldt vaak dat zij in relatie tot die rol juist heel voorzichtig moeten zijn. Zij moeten goed opletten wat het meisje wil, dus luisteren en een afwachtende houding aannemen. Jongens moeten vooral niet te opdringerig zijn en niet over de grenzen van het meisje heen gaan.”

Jelle Wiering: “Jongeren leren dat seks iets is waar vrouwen over moeten nadenken.”

Sharon McCutcheon via Unsplash

“Het onbedoelde gevolg is dat jongeren leren dat seks iets is waar vrouwen over moeten nadenken. Meisjes moeten actief hun grenzen bepalen en jongens moeten vooral luisteren en afwachten. De consequentie is dat het voor mannen veel moeilijker is om het gesprek over seks aan te gaan, maar ook dat het voor hen gemakkelijker wordt om zich te onttrekken aan verantwoordelijkheden. We vinden het heel normaal dat vrouwen de pil slikken, terwijl dat een veel grotere inbreuk is op hun lichaam dan een condoom voor mannen.”

Vrouwen hebben wel meer last van een ongewenste zwangerschap en zijn ook vaker slachtoffer van seksueel misbruik. Is het niet goed dat zij hun grenzen bepalen?

“Dat klopt, dat is precies de reden waarom veel seksuele voorlichters begonnen zijn met het geven van die lessen. Daar zit een heel goed idee achter, maar het gevolg is dat mensen denken dat de verantwoordelijkheid nemen voor seks een taak is van vrouwen. Het nodigt jongens niet uit om mee te denken. Dit gebeurt niet bewust, er is ook geen schuldige aan te wijzen, maar het is gewoon hoe ik observeerde dat het momenteel in onze cultuur werkt.”

Je onderzocht ook populaire tv-programma’s zoals Hotel Sophie. Wat viel je op?

“In mijn onderzoek laat ik zien dat veel dynamieken uit seksuele voorlichting ook terugkomen in de volwassen samenleving. Ik weet nog dat ik voor het eerst een aflevering van Hotel Sophie zag en dacht: zo, dit is precies Nederlandse seksuele voorlichting. Je zag exact dezelfde gesprekken en problemen voorbij komen.”

Sophie Hilbrand ontvangt gasten in haar hotel om te praten over seksualiteit.

BNNVARA, via npostart.nl

Zij spreekt in haar programma toch juist ook met mensen die afwijken van de seksuele norm?

“En daar gaat het dus mis. Vooral in de aflevering over seksualiteit in verschillende culturen. Het programma wil taboes doorbreken en een open gesprek voeren over seks, maar door uit te lichten dat deze mensen ‘afwijkend’ zijn, wordt de norm nog steviger bevestigd. Problemen van mensen die niet buiten de norm vallen blijven daarmee onderbelicht.”

“In deze aflevering schuift namens de Nederlandse cultuur Hedy d’Ancona aan, waardoor impliciet wordt gesuggereerd dat onze cultuur gestoeld is op de vrijheid en het genot uit de jaren zestig. Apart, omdat de andere afleveringen van het programma juist laten zien dat er, ook in Nederland, nog veel problemen op het gebied van seksualiteit zijn. Juist in het gesprek met andere culturen wordt dit strategisch vergeten en gaat het programma vooral in op de problemen in andere culturen.”

Hoe zou het wel moeten?

“Met mijn onderzoek richt ik me vooral op het blootleggen van problemen die we op het eerste gezicht niet zien. Daar gaat al veel tijd in zitten en om tot een oplossing te komen moet eerst het probleem helder zijn. Ik kan natuurlijk wel nadenken over eventuele oplossingen, maar dan kom ik al snel op speculatieve gronden terecht want dat is niet wat ik onderzocht heb. Maar als ik toch iets moet noemen: meer diversiteit aanbrengen onder seksuele voorlichters. Ik ben tijdens mijn onderzoek maar één mannelijke seksuele voorlichter tegengekomen en heel veel vrouwen. Op een moment vroeg een leerling zelfs aan mij: ‘Waarom ben jij geen vrouw?’. De associatie van seks als een onderwerp waar vooral vrouwen de verantwoordelijkheid voor moeten dragen ligt voor de hand.”

Ik stel de vraag ook omdat ik denk: als je er weer een nieuw verhaal voor in de plaats zet, dan wordt dat het normatieve kader. Blijft er niet altijd een bepaald idee dominant?

“Dat ben ik helemaal met je eens. Daarom is kritische reflectie zo belangrijk. En dat gebeurt nu te weinig, omdat we denken dat we ons sinds de jaren zestig al hebben bevrijd van een periode waarin de kerk bepaalde met wie je het bed deelde. De gedachte is: nu bepalen we zelf hoe ons seksleven eruit ziet. Het gevolg is dat seksuele gezondheidsorganisaties zich vooral richten op doelgroepen die volgens deze organisaties nog vast zitten in die conservatieve structuren, zoals christenen en moslims. Het idee: wij zijn vrij en zij moeten nog bevrijd worden.”

“De gedachte is hardnekkig: als we ons maar bevrijden van beperkingen zoals religieuze normen, dan krijgen we vanzelf seksuele vrijheid en gendergelijkheid. Dat idee ligt diep ingebakken in onze cultuur. De Amerikaanse feministe en historica Joan Scott laat zien dat het helemaal niet zo werkt. Het klopt niet als je kijkt naar de historische feiten. Zij ontdekte dat genderongelijkheid in sommige gevallen zelfs versterkt wordt door secularisatie. Die problemen zien we over het hoofd als we denken dat seksuele bevrijding en gendergelijkheid in seculiere omgevingen al ‘gelukt’ zijn.”

“Het is voor het veld van seksuele voorlichting dus belangrijk om verder te kijken dan naar de problemen die we bij religie zien. Seksuele voorlichting is nooit vrij van aannames. We moeten ook zien dat taboes niet per definitie slecht zijn. Het is soms heel gezond om te zeggen: ik wil nu niet over seks praten. Het maakt wel degelijk uit wie er voor de klas staat, welke leerlingen bij je in de klas zitten, of je de vaste docent vertrouwt. Dat zijn allemaal belangrijke factoren. Als je alleen maar bezig bent met het openbreken van taboesferen, dan ga je daaraan voorbij.”

ReactiesReageer