Hoe beleven de jongste deelnemers van de samenleving de coronacrisis? Pedagogen van de Universiteit Leiden lieten kinderen uit Nederland en China tekeningen insturen. De verschillen waren groot.
Wei Li en Judi Mesman kregen de afgelopen maanden wel heel bijzondere post. Hun mailbox stroomde vol met honderden ingescande tekeningen van kinderen uit China en Nederland. Mesman, hoogleraar maatschappelijke vraagstukken jeugd bij de Universiteit Leiden, wilde de coronacrisis door de ogen van kinderen beleven. Voor de wat oudere kinderen sloot ze samen met hoogleraar kinderrechten Ton Liefaard aan bij een internationaal vragenlijstonderzoek, waarvan de bevindingen voor Nederland net verschenen zijn (zie kader). Voor de allerjongsten is zo’n vragenlijst niks, veel te moeilijk. Hoe kom je er dan achter wat er in coronatijd leeft bij hen? Juist. Je laat ze lekker tekenen.
Mesman en promovendus Wei Li besloten Nederlandse en Chinese kinderen met elkaar te vergelijken. Er zijn duidelijke verschillen aan te wijzen tussen beide landen als het gaat om de coronacrisis. Zo begon de uitbraak in China. Vervolgens gingen beide landen heel anders om met de pandemie. Het zou niet raar zijn als de crisis een andere uitwerking heeft op Nederlandse en Chinese kinderen, denkt Mesman. “Aan de andere kant: kinderen zijn ook gewoon kinderen. Ze hebben allemaal te maken met een enge ziekte die rondwaart.”
Het oorspronkelijke idee was om driehonderd Nederlandse en driehonderd Chinese kinderen te werven via scholen. In China lukte dat. “De scholen die we benaderden zetten ons verzoek meteen uit in meerdere klassen.” In Nederland ging het moeizamer. Scholen hadden middenin de pandemie wel wat anders aan hun hoofd. Dus richtten Li en Mesman zich op ouders via sociale media. De vraag bij de tekening luidde: Wat houdt kinderen het meest bezig als ze over corona nadenken? Uiteindelijk kwamen er 68 Nederlandse en 466 Chinese tekeningen binnen van kinderen tussen de vier en negen jaar.
Wat valt op als je Nederlandse en Chinese tekeningen met elkaar vergelijkt?
“Heel globaal zien we bij Chinese kinderen meer optimisme. Nederlandse kinderen lijken pessimistischer, wat zich uit in tekeningen over maatregelen en hoe vervelend die zijn. Mondkapjes, afstand houden, dat soort thema’s komen vaak terug. Op Chinese tekeningen zien we meer strijdlust en de verhaallijn ‘we gaan dit samen te lijf’. We zien weinig ‘wat is dit erg voor mij’. In Nederland komt dat juist veel terug. Dat past wel bij de individualistische samenleving in het westen.”
Waar denk je dat die verschillen vandaan komen?
“Ik denk dat de verschillen te maken hebben met de manier waarop media met het virus omgaan. In China is er vanuit de regering veel propaganda om samen het virus te verslaan. Op de kindertekeningen zie je ook patriottisme: Chinese vlaggen en teksten als ‘Go Wuhan!’. Een Nederlandse vlag ben ik op geen enkele tekening tegengekomen.”
“Vorig jaar verscheen er een onderzoek naar de officiële banners van de Chinese autoriteiten over de coronacrisis . De retoriek was duidelijk: het ging om preventie, controle en wetenschap. Winning the battle, dat straalde China uit. Artsen waren goed in beeld. Op de Chinese kindertekeningen zien we ook vaak zorgpersoneel. In Nederland keken kinderen vast naar de persconferenties van Rutte, al dan niet op het Jeugdjournaal. Die waren naar mijn idee altijd aan de sombere kant, ‘het is moeilijk, nog even volhouden’. Heel anders dan in China. De Nederlandse kinderen tekenden veel vaker dan de Chinese kinderen het thema ‘familie’, zoals opa’s en oma’s, en ‘afstand houden’. Ze tekenden ook vaker ouders met wie ze veel thuis zaten.”
Op basis van deze tekeningen lijken Nederlandse kinderen meer te lijden onder de coronacrisis.
“In China zijn er net als in Nederland zorgen over de jeugd, over angsten en depressiviteit. Onderzoek bevestigt die zorgen. De kinderen daar tekenen wel strijdlustig, maar ze zijn waarschijnlijk niet allemaal blijmoedig. Wat we ons ook afvragen, is of de Chinese kinderen sociaal wenselijk tekenden. Zij maakten hun tekening op school. Tekenen zij wat ze dachten dat leraren van ze verwachtten? Op dit moment is het speculeren, maar ik zag veel tekeningen die net propagandaposters zijn. Veel Chinese kinderen kunnen trouwens ontzettend goed tekenen. Ik was echt onder de indruk.”
Ben je verrast door de grote verschillen tussen Chinese en Nederlandse tekeningen?
“We hadden wat meer universele ervaringen verwacht. Wat me opviel is dat je echt naar twee groepen kinderen zit te kijken. Meestal zijn de verschillen binnen groepen groter dan de verschillen tussen groepen, hier is dat andersom. Wellicht zie je op de tekeningen meer de context waarin kinderen leven dan individuele gevoelens. In Nederland ligt in de media de nadruk op vervelende maatregelen. Politici hebben het wel steeds over ‘samen’ maar we zien ook voortdurend berichten van mensen die zich niet aan de regels willen houden. In China is de lockdown ook al langer geleden en ligt de nadruk in de media op de gezamenlijke strijd tegen het virus. Dat betekent niet dat Chinese kinderen mondkapjes en afstand houden leuk vinden, of dat Nederlandse kinderen niet ook blij zijn dat de vaccinaties eraan komen. Je kan heel veel dingen tegelijk vinden en voelen, de vraag is: wat zet je op papier? Kennelijk meer de nationale sfeer dan unieke individuele gezichtspunten.”
Kun je harde conclusies verbinden aan dit onderzoek?
“Harde conclusies zijn lastig, omdat we tegen een aantal problemen zijn aangelopen. De Chinese groep tekende op school, de Nederlandse groep waarschijnlijk thuis. Als kinderen op school bijvoorbeeld net een les hebben gehad over vaccineren, kun je wel raden wat er op een tekening terugkomt. Ze kijken ook bij elkaar af. Het is geen toeval dat meerdere Chinese kinderen uit één klas de achtergrond volledig rood maakten, in de kleur van China. 68 ‘losse’ kinderen geeft een heel ander effect. Bovendien was het clubje Nederlandse kinderen maar klein. Wetenschappelijk heeft dit onderzoek veel haken en ogen. Het is daarom vooral een verkennende studie die stof tot nadenken geeft.”