Via welke talen moet informatie reizen om een zo groot mogelijk wereldpubliek te bereiken? Amerikaanse en Franse onderzoekers bestudeerden boekvertalingen, Wikipediavertalers en Twittergebruikers en verwerkten deze taalconnecties tot ‘mondiale netwerkkaarten’. Nederlanders draaien goed mee, staan zelfs in de top tien van meest beroemde volken. Met dank aan onze goede beheersing van het Engels.
Ook al wordt het Nederlands maar door zo’n 23 miljoen mensen gesproken, het voelt toch een beetje als een wereldtaal. Oké, we kunnen niet tippen aan de centrale rol van het Engels, en ook niet aan die van het Duits en Frans. Maar de wereldwijde invloed van Nederlanders en Nederlandstaligen reikt verder dan die van bijvoorbeeld het Mandarijn of Arabisch – talen die veel meer moedertaalsprekers hebben. Amerikaanse en Franse onderzoekers maakten netwerkkaarten van alle talen ter wereld en hoe deze elkaar beïnvloeden. Ze publiceerden de resultaten vorige week in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Van de duizenden talen die we wereldwijd spreken, zijn er maar een paar echte wereldtalen, schrijft hoofdonderzoeker Shahar Ronen van het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Hoe invloedrijk een taal is wordt niet bepaald door het aantal mensen dat deze als moedertaal spreekt, maar door het aantal mensen dat naast deze taal ook een invloedrijke tweede taal spreekt. Het Latijn was vroeger ook de gemeenschappelijke Europese taal, geeft Ronen als voorbeeld. Niet omdat het als moedertaal werd gesproken, maar omdat het de lingua franca was van de geestelijkheid en de wetenschap: van het Romeinse rijk, en later van de Katholieke kerk, studenten en universiteiten. Het Latijn was het talenknooppunt van Europa dat de politieke en culturele elites van elk land met elkaar verbond.
Boeken, Wikipedia en Twitter
Wat zijn de hedendaagse wereldtalen? Welke talen verbinden andere talen aan elkaar? Oftewel: via welke talen moet een boodschap reizen om een zo groot mogelijk wereldpubliek te bereiken? Om dit te ontdekken keek Ronen naar drie veelgebruikte communicatiestromen: het aantal boekvertalingen van en naar een taal, en het aantal meertalige Wikipediabewerkers en Twittergebruikers. In een database van UNESCO vond Ronen meer dan 2,2 miljoen boekvertalingen in 150 talen. Op Wikipedia hadden 2,5 miljoen bewerkers ruim 380 miljoen keer een pagina bewerkt, in 238 talen.
Ten slotte selecteerde Ronen ruim een maand lang meer dan 550 miljoen tweets – alleen de tweets die zonder URLs en hashtags duidelijk in één taal waren geschreven. Vervolgens verwerkte hij al deze taalverbindingen met een ingewikkelde _data-mining_-techniek tot drie overzichtelijke, wereldwijde netwerkkaarten die laten zien welke talen door tweetalige sprekers met elkaar in verbinding staan.
Alle kaarten toonden hetzelfde patroon. Het Engels is het grootste knooppunt ter wereld, met daar om heen talen als Spaans, Frans, Duits en Russisch. Hoe dikker het lijntje naar een wereldtaal, hoe groter de uitwisseling van informatie en hoe meer invloed deze taal heeft via de wereldtaal. Grappig is dat het Nederlands goed uit de bus komt, met dank aan onze goede beheersing van het Engels. Vooral op twittergebied spelen we mee, omdat veel Nederlandstalige gebruikers geregeld in het Engels twitteren. Een Oekraïner ervaart bijvoorbeeld meer obstakels (zie rechtsboven in de afbeelding). Zijn tweet komt alleen in de Engelstalige roulatie als deze wordt vertaald door een Rus die ook in het Engels twittert.
Makkelijker beroemd
De kaart met boekvertalingen laat nóg beter zien dat Engels dé wereldtaal is en in verbinding staat met subclusters om het Spaans, Frans en Russisch heen. De dikke pijl van het Engels naar het Nederlands toont dat veel Nederlandstaligen in het Engels lezen, schrijft Ronen, maar dat er andersom ook vertalingen plaatsvinden. Ook de Wikipediakaart (niet afgebeeld in dit bericht) bevestigt dat Nederlandstaligen veel naar het Engels vertalen: als we onze eigen pagina aanpassen, pakken we de Engelse ook gelijk even mee.
Opvallend is dat talen als Arabisch en Mandarijn, die samen goed zijn voor zo’n twee miljard moedertaalsprekers, in de periferie van de kaart hangen zonder sterke verbindingen met wereldtalen. Ze worden lokaal wel veel gesproken, legt Ronen uit, maar vrijwel nooit als tweede taal geleerd en hebben daarom nauwelijks interactie met de rest van de wereld. Het zijn dus geen wereldtalen. Chinese of Marokkaanse Nederlanders zouden bijvoorbeeld kunnen helpen om de verbinding tussen het Nederlands en deze talen te versterken.
Ronen geeft ook nog een praktisch advies. Als je beroemd wil worden, kan je je wereldtalen maar beter beheersen. Beroemd worden is veel makkelijker in bijvoorbeeld het Engels of Duits dan in het Mandarijn of Arabisch. Hij zocht per moedertaal naar alle beroemdheden die tussen 1800 en 1950 waren geboren, en vond er bijna vijfduizend – zoals Che Guevara, Vincent van Gogh, Charles Dickens en Pablo Picasso. De kans om wereldwijde bekendheid te krijgen bleek – gecorrigeerd voor het aantal sprekers van de taal – sterk samen te hangen met de positie van een taal op de ‘wereldtaalladder’.
De Nederlandse taal had behoorlijk wat bekenden voortgebracht: als taal staan we op de achtste, en als land op de tiende plek. Geen slechte prestatie, maar goed, de Britten en Amerikanen hebben er nog steeds tien keer zo veel voortgebracht. Bovendien gaat deze meting alleen over beroemdheden die vóór 1950 zijn geboren. Wat zal de toekomst brengen, als je kijkt naar het actieve internetgedrag van Nederlanders?
Maar de kaarten dienen een belangrijker doel, zegt Ronen. Zouden we met zulk soort methodes kunnen voorspellen of het Engels invloed zal winnen of verliezen aan opkomende economieën als China en India? De dynamiek van communicatiesystemen, en juist de vergelijking tussen oude (boeken) en nieuwe (Wikipedia en Twitter), kan helpen voorspellen of een taal wereldwijd invloed zal gaan uitoefenen. Of juist, op den duur, uit zal sterven.