In minder dan een eeuw tijd is het Nederlandse landschap onherkenbaar veranderd. Veengebieden werden afgegraven, golvende akkers werden geëgaliseerd. Maar de transformatie van het landschap begon al veel eerder.
De metamorfose die het Nederlandse landschap heeft ondergaan is ongekend. Het is nog maar een eeuw geleden dat grote oppervlakten aan ‘woeste gronden’ werden ontgonnen. Een mooie publicatie van Wageningen Academic Publishers besteedt aandacht aan het oude en nieuwe bodemgebruik.
Het Wageningse tijdschrift Resource kopte: ‘Het mooiste dictaat van Wageningen’. En daar zou de redactie wel eens gelijk in kunnen hebben. De twee boeken onder de titel Landschappen van Nederland, samen in een mooi uitgevoerde box, ambieert het Wageningse standaardwerk te zijn over de Nederlandse landschappen en hun ontstaan. Bijzonder aan het bijna 1000 pagina’s tellende werk is dat geomorfologie, bodemkunde en geologie worden gecombineerd: een samengaan dus van landschap, ondiepe bodem en diepe aardlagen.
Maagdelijk
De vorming van het Nederlandse landschap hangt sterk samen met het landgebruik. Nog maar 10.000 jaar geleden was Nederland nog ‘maagdelijk’: tijdens de ijstijden en tussenliggende warmere interglacialen geboetseerd door gletsjers, poolwinden en smeltwater. Al snel hierna begon de menselijke invloed zijn greep te krijgen op de landschapsvorming. Het bodemgebruik door de mens, met vaak onomkeerbare effecten op het landschap, begon al duizenden jaren geleden. Bossen werden gekapt, dijken werden aangelegd, bodems werden afgegraven.
Cultuurlandschap
Het is misschien moeilijk te verteren, maar natuurlijke landschappen zijn zeldzaam in ons land. Het Nederlandse landschap is één groot cultuurlandschap: overal is de hand van de mens te herkennen. Wat wij nu als ‘natuur’ ervaren, is grotendeels cultuurlandschap. Veel ‘rivieren’ zijn zelfs gegraven, zoals delen van de Maas en de Linge. In Landschappen van Nederland wordt per landschapstype steeds het ontstaan van het natuurlijke landschap, het cultuurlandschap en het huidige landschap besproken.
Het beteugelen van het water begon al voor de Middeleeuwen. De oudste dijken zijn zo’n duizend jaar oud. Maar het afdammen van rivieren begon al veel eerder, in de Romeinse tijd. Zonder bedijking, grootschalige afwatering en andere ingrepen zou alleen bewoning op hoog gelegen delen mogelijk geweest zijn. Nederzettingen uit de prehistorie zijn dan ook in deze hooggelegen gebieden te vinden.
Vruchtbare en kwetsbare delta
De auteurs van Landschappen van Nederland (allen waren of zijn werkzaam bij Wageningen Universiteit of TNO) beschrijven Nederland als een ‘delta-omgeving’. Het is aantrekkelijk voor mensen om te leven door de aanvoer van voedselrijk bodemmateriaal, een vlak landschap zonder erosiegevaar en intensief gebruikt, zoals ook de delta’s van de rivieren Eufraat, Tigris, Nijl en Ganges dat zijn. Kwetsbaar ook vanwege de afhankelijkheid van het wisselende zeespiegelniveau en piekafvoeren van rivieren.
Uitputting bodem is van alle tijden
Hoe is de bodem duurzaam te gebruiken, vragen de auteurs zich af. Een vraag van alle tijden, want al eeuwen geleden werd de bodem lokaal uitgeput. Zoals bijvoorbeeld de afgraving van veen voor de turfwinning; in de Gouden Eeuw was turf de voornaamste brandstof in ons land. Ook werd veen gebruikt voor zoutproductie, door het te verbranden, zogeheten moernering.
Flinterdun bodemlaagje
Van bodem en landschap wordt tegenwoordig meer dan ooit gevraagd: voor de productie van landbouwgewassen, als opslag van onder meer water, als leefomgeving voor flora en fauna, grondstoffenleverancier, archief en last but not least woon- en transportfunctie voor de mens. Om de bodem duurzaam te gebruiken is kennis nodig over het ontstaan en de eigenschappen van bodem en landschap. Dit boek – waar maar liefst zes jaar werk in zit – wil aan de kennis van het “flinterdunne en kwetsbare bodemlaagje” een bijdrage leveren.