Naar de content

Nederland op slot door te vuil water

Nederlands polderlandschap
Nederlands polderlandschap
Freepik

Het water van meren, rivieren en beekjes in Nederland is te vuil. Uiterlijk in 2027 moet Nederland voldoen aan Europese normen voor waterkwaliteit. Maar op dit moment voldoet nog maar vier procent van de wateren. Een nieuw soort stikstofcrisis komt eraan, maar dan nog ingewikkelder.

13 september 2024

“Ik heb deze zomer lekker gezwommen in het Veluwemeer bij Zeewolde. Twintig jaar geleden kon dat nog niet, want toen was veel oppervlaktewater nog te vuil. Water was toen bijvoorbeeld vervuild door de fosfaten in wasmiddelen en de kalimijnen in Frankrijk. Die tijd ligt achter ons. Er is al heel veel verbeterd aan de waterkwaliteit in Nederland de afgelopen jaren. Maar we zijn er nog niet”, vertelt Arjan Budding, programmaleider Duurzaam Waterbeheer bij Wageningen University & Research.

Waterkwaliteit is de basis van ons leven, legt Budding uit. Vuil water is een gevaar voor onze gezondheid als we erin zwemmen of ernaast wonen. Zonder schoon water kwijnt onze natuur weg. Maar ook voor het produceren van voedsel zijn we afhankelijk van schoon water. Onze industrie kan niet zonder water, en als het oppervlakte- en grondwater vervuild raakt, komt ook ons drinkwater in gevaar. En omdat Nederland de delta van Europa is, zijn we voor die waterkwaliteit mede afhankelijk van onze buren.

De watercrisis is vergelijkbaar met de stikstofcrisis, behalve dat het nog ingewikkelder is.

— Peter van Bodegom, hoogleraar milieubiologie

Daarom was Nederland eind vorige eeuw een van de initiatiefnemers van een Europese wet om de kwaliteit van water te verbeteren. Die Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt doelen over de kwaliteit van het oppervlaktewater en werd in 2005 van kracht in de EU. Europese landen moesten eigenlijk in 2015 al voldoen aan de doelen, maar kregen uitstel tot 2027. Nu lijkt het erop dat Nederland, dat destijds aandrong op deze wet, een van de landen is die het minst goed aan de richtlijn gaat voldoen. Slechts vier procent van de Nederlandse rivieren, meren, vaarten en beekjes voldoet op dit moment aan de richtlijn.

Veelkoppig monster

De richtlijn stelt doelen op twee gebieden, legt Budding uit. Het gaat om de chemische waterkwaliteit, waarvoor zo’n tachtig giftige stoffen worden gemeten in het oppervlaktewater. Denk bijvoorbeeld aan bestrijdingsmiddelen, zware metalen of hormoonverstorende medicijnresten. Daarnaast gaat het ook om de ecologische waterkwaliteit. Die wordt gemeten door te kijken hoeveel soorten planten en dieren er voorkomen in het water. “Door de grote hoeveelheid indicatoren die gemeten worden om aan de waterkwaliteitseisen te voldoen, is de kaderrichtlijn Water een veelkoppig monster”, zegt Budding.

Dat beaamt Peter van Bodegom, hoogleraar milieubiologie bij de Universiteit Leiden. “De reden dat zo weinig wateren voldoen aan de richtlijn, is dat er een voorzorgsprincipe geldt. Er zijn veel indicatoren. Als één daarvan niet goed is, wordt gezegd dat het water niet voldoet. Het idee daarachter is dat een beestje maar één keer dood kan gaan.” Kijk je naar losse indicatoren, dan blijkt dat voor veel indicatoren zo’n driekwart van de wateren voldoet. Maar omdat in het ene gebied de ene indicator afwijkt en in een ander gebied een andere, is het bij elkaar opgeteld bijna nergens helemaal goed.

Medicijnresten in het water

Medicijnresten kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Komen ze in het oppervlaktewater terecht, dan kunnen ze soms jaren later pas opduiken in het drinkwater. Want drinkwater is oud water: het wordt gewonnen uit lagen in de bodem waarin het soms honderd jaar geleden terechtkwam. Nu worden voor het eerst sporen van aspirine gevonden in drinkwater, een medicijn dat honderd jaar geleden voor het eerst gebruikt werd.

Landbouw

De meest voorkomende reden dat het water niet voldoet, is het gebrek aan soortenrijkdom, zegt Van Bodegom. Maar die gebrekkige ecologische kwaliteit hangt vaak samen met een te hoge concentratie stikstof, fosfaat en bestrijdingsmiddelen in het water. “De land- en tuinbouw is de grootste veroorzaker van watervervuiling in ons land.”

Van Bodegom zet wel kanttekeningen. “De kunstmatige, niet-natuurlijke wateren zijn niet opgenomen in de richtlijn en hoeven er dus niet aan te voldoen. Denk aan de grachten van Amsterdam, maar ook aan veel kleine sloten in boerenland.” Het deel dat niet meedoet is behoorlijk, zegt Van Bodegom. Daarnaast is ook de lijst chemische stoffen beperkt. Hoewel er veel discussie over is, is PFAS bijvoorbeeld geen onderdeel van de richtlijn en medicijnresten ook maar deels.

Kleuren van water

Om slimmer met water om te gaan, helpt het om onderscheid te maken tussen soorten water. We kennen al blauw water in rivieren en meren en grijs afvalwater. Maar er zijn nog veel meer kleuren. In onderstaande figuur is regen en sneeuw bijvoorbeeld wit. Water in de bodem is groen, en wordt terra als het in ondergrondse reservoirs gezakt is. Water dat gebruikt werd in huishoudens of industrie is grijs. Is de wc ermee doorgespoeld dan is het zwart. Onzichtbaar water is water dat elders in de wereld gebruikt is om onze spullen te maken: een spijkerbroek maken kost bijvoorbeeld 7500 liter.

WUR-rapport ‘Wijs met Water’ - Adriaan Antonis van Wageningen University & Research

Op slot

Toch verwachten beide experts dat de Kaderrichtlijn Water de inrichting van ons land binnenkort gaat bepalen. Als we in 2027 niet voldoen aan de eisen, gaat het land op slot. Je kunt dan geen bouwvergunning krijgen als de kwaliteit van het water geschaad wordt door de bouw. En een kleine emissie van vervuilende stoffen is al een probleem, omdat de kwaliteit van het water in de meeste gevallen sowieso al niet voldoet. De EU kan dan aanmanen om maatregelen te treffen, of boetes sturen wanneer we niet voldoen.

Van Bodegom: “De watercrisis is vergelijkbaar met de stikstofcrisis, behalve dat het nog ingewikkelder is. De stikstofcrisis ligt politiek moeilijk, maar technisch is het heel simpel op te lossen, namelijk stoppen met zoveel stikstof uitstoten. Bij watervervuiling ligt het ook technisch ingewikkeld. Want het aantal bronnen van vervuiling is groter en het aantal indicatoren waarmee de waterkwaliteit gemeten wordt is veel groter. En die indicatoren beïnvloeden elkaar ook. Je zal aan verschillende knoppen tegelijkertijd moeten draaien om de boel op orde te krijgen.”

Wat nu?

Wat er moet gebeuren om wel te voldoen aan de kaderrichtlijn water is aan de politiek. “Er zullen vooral maatregelen nodig zijn in de land- en tuinbouw, want dat is de grootste veroorzaker van vervuiling”, denkt Van Bodegom. Denk aan minder bestrijdingsmiddelen gebruiken en minder mest lozen in de sloot. Maar of de veestapel kleiner moet of dat strenger optreden tegen afspoeling van stikstof en fosfaat volstaat, moet nog blijken.

“Je kan ook denken aan bredere stroken land rondom sloten waar de boer geen mest of gif spuit”, zegt Budding, die zelf lange tijd bij een waterschap werkte. “Of betere filters in waterzuiveringen, of het bouwen van bergbassins bij rioolwaterzuiveringen.” Als het hard regent komt er tijdelijk veel water terecht in het riool, wat de rioolwaterzuivering niet aankan. Dat water komt terecht in een overstort, een uitlaat op het oppervlaktewater. Vuil water komt dan in de natuur. Door klimaatverandering gebeurt dat nu vaker. Door grotere bergingen te bouwen, kan je dat voorkomen.

Er is al veel gebeurd, maar de laatste jaren stagneert de verbetering van de waterkwaliteit. Dat komt omdat de laatste beetjes het moeilijkst zijn, zegt Budding. “Om het water echt schoon te krijgen, is vaak een ander gebruik of inrichting van het land nodig. Dat is moeilijker voor elkaar te krijgen dan een wat bredere strook rondom de sloten.”

Of de regels veranderen

Het kan ook dat de politiek aanstuurt op aanpassing van de drempelwaarden, zegt Van Bodegom. De kaderrichtlijn biedt daarvoor een klein beetje ruimte. Want de Europese Unie stelt de doelen, maar hoe die bereikt worden mag elk land zelf invullen. De ecologie en bodems van landen verschillen. Daarom kunnen voor Spaanse wateren andere drempelwaarden gelden dan voor Nederlandse. 

“Een land kan de drempelwaarden aanpassen, als het goede argumenten aanvoert dat daardoor de waterkwaliteit niet afneemt”, zegt Van Bodegom. Hij verwacht dat hier veel discussie over komt. Maar hij waarschuwt ook al meteen dat de politiek er niet te veel van moet verwachten. “De voorwaarden die de EU hieraan stelt zijn heel streng.”

In ieder geval zullen Nederlanders zich meer bewust moeten worden van de waarde van hun water, zeggen beide experts. Van Bodegom: “Schoon water is niet alleen leuk om te hebben, maar broodnodig voor ons welzijn in dit land. Iedereen gaat er nog steeds van uit dat er altijd water uit de kraan zal komen en dat dat water van goede kwaliteit is. Maar het is, mede door klimaatverandering, absoluut niet gegarandeerd dat dat zo zal blijven. ”