Neanderthalers sloegen met een ijzerhoudend mineraal op hun vuistbijl om vuur te maken. Na veelvuldig sporenonderzoek is dit de verrassende conclusie van een Leidse archeoloog. Hiermee vond hij de oudste, veel voorkomende, werktuigen waarmee vuur is gemaakt.
Neanderthalers zouden geen vuur kunnen maken en waren afhankelijk van natuurlijk vuur, zoals de blikseminslag. Daardoor werden ze toch een beetje gezien als de domme familieleden van Homo sapiens, die wel zelf vuur konden maken. Maar dat klopt niet. De sporen van door Neanderthalers eigenhandig gemaakt vuur met bruinsteenpoeder was dan ook groot nieuws in 2016. De grote vraag was alleen hoe ze het voor elkaar hadden gekregen. Daar is nu het antwoord op gevonden.
Aanmaakblokjes
Neanderthalers in het huidige Zuidwest-Frankrijk gebruikten bruinsteen- of mangaanoxide-poeder om vuur te maken. Uit het eerdere onderzoek bleek dat dit poeder, gemixt met licht ontvlambaar materiaal zoals de tonderzwam, de ontbrandingstemperatuur met 100 graden liet dalen. Neanderthalers gebruikten dit poeder dus als een soort aanmaakblokjes, was de theorie. Maar daarmee was nog geen antwoord gevonden op de vraag hoe deze groep Neanderthalers vonken maakten. Want zonder vonken geen vuur.
Andrew Sorensen, promovendus Archeologie aan de Universiteit Leiden, was de juiste man voor deze zoektocht. “Al sinds mijn master onderzoek ik vuistbijlen van Neanderthalers. Deze bijlen van steen waren multifunctioneel en werden gebruikt om hout te hakken, om van alles te snijden en als schraper bij het schoonmaken van dierenhuiden. Waarom dan niet ook bij het aanmaken van vuur?”
Sporenonderzoek
In zijn onderzoek zocht Sorensen specifiek naar het gereedschap dat Neanderthalers gebruikten om vonken mee te maken. Hij onderzocht tientallen vuistbijlen van 50.000 jaar oud en van verschillende Neanderthalergroepen uit Frankrijk. Hij keek met het blote oog, onder de microscoop en maakte er zelf vuur mee. De archeoloog deed een belangrijke ontdekking en kon er niet langer omheen: de Neanderthaler gebruikte inderdaad zijn vuistbijl om het vuur aan te maken, door er met het ijzerhoudende mineraal pyriet overheen te strijken. “Om vonken te krijgen streken ze met pyriet over de platte zijde van hun vuistbijl. Dit is heel slim want hierdoor bleven de randen van de bijl scherp.”
De sporen die hij aantrof op de bijlen, zoals mineraalresten en de vorm van de krassen, bleken alleen overeen te komen met deze handeling. “Onder de microscoop zag ik op de bijlen de mineraalsporen en krassen die ontstaan bij het maken van vuur met pyriet. Ik heb allerlei andere opties bekeken zoals met andere materialen over de bijl strijken en andere bewegingen maken zoals malen: de krassen waren echt karakteristiek voor het één kant op strijken met pyriet op de vuistbijlen.”
Hiermee heeft Sorensen de oudste, veel voorkomende, werktuigen gevonden waarmee vuur is gemaakt. “Dezelfde soort werktuigen werden op steeds dezelfde manier gebruikt. Het gaat hier dus niet om een incident maar om een cultureel fenomeen binnen deze groep Neanderthalers uit het huidige Frankrijk.”
Vooruit denken
Sorensen had al eerder het gebruik van pyriet door Homo sapiens onderzocht: die gingen er op een andere manier mee om dan de Neanderthalers, zo blijkt uit zijn nieuwe onderzoek. “Met een klein stuk vuursteen in de rechterhand sloegen de Sapiens tegen het pyriet in de linkerhand om vonken te krijgen. Neanderthalers deden het andersom: met het pyriet in de rechterhand streken ze over hun vuistbijl in de linkerhand. Bij deze methode hadden ze maar kleine stukjes pyriet nodig. Deze slimme manier was uniek voor Neanderthalers.”
Ons beeld van de Neanderthalers moet definitief bijgesteld worden volgens Sorensen. “Mijn onderzoek zegt iets over hun cognitieve vaardigheden: ze gebruiken twee stukken steen die los van elkaar niet brandbaar zijn en maken daar vuur van. Daar is inzicht voor nodig.” Het onderzoek laat ook zien dat Neanderthalers al konden plannen. “Ze gingen actief op zoek naar stukjes pyriet en bewaarden ze in grotten om in de toekomst te kunnen gebruiken. Pyriet gaat lang mee: ik heb voor dit onderzoek stukken gebruikt uit de tijd van mijn masterstudie,” aldus de archeoloog.
Sorensen denkt dat pyriet werd geruild, net zoals Homo sapiens deed. “Neanderthalers hadden de kennis en de middelen om vuur te maken waar en wanneer ze maar wilden. Dat zullen ze gedeeld hebben met andere Neanderthalers die verder van de mineraalvindplaatsen leefden. Pyriet was namelijk niet zo makkelijk te vinden als bijvoorbeeld vuursteen. In Frankrijk komt het met name voor in kalksteen.”
Zuinig met hout
Een van de redenen waarom wetenschappers dachten dat Neanderthalers niet zelf vuur konden maken was de afwezigheid ervan tijdens koudere perioden. Er zijn meer sporen van Neanderthalervuur overgebleven uit warmere perioden, wanneer er meer blikseminslag was. En waarom zou je in de kou, wanneer je het nodig hebt, geen vuurtje stoken? Sorensen ziet dit anders. “Geen vuur maken kan een keuze geweest zijn. Tijdens lange periodes van kou was er minder begroeing, dus was brandhout schaars. Neanderthalers legden dan alleen vuur aan wanneer en zolang het echt nodig was.” Dan maar een extra berenvel om.
Een andere reden voor twijfel is dat er geen sporen van pyriet zijn gevonden op andere gereedschappen. Dit kan het geval zijn omdat de meeste gereedschappen slechts kort gebruikt werden, volgens Sorensen. De vuistbijlen daarentegen droegen Neanderthalers overal mee naartoe en gingen heel lang mee. “Maar het kan ook zijn dat er op andere voorwerpen geen sporen zijn gevonden omdat er niet goed gezocht is. Bij eerdere studies naar deze vuistbijlen waren de sporen van het mineraal wel genoteerd maar wisten de wetenschappers ook niet wat de betekenis ervan was. Hopelijk verandert dat nu door mijn onderzoek.”