Het congres waar ik heen zou gaan in Australië werd omgezet naar een virtueel congres. Helemaal coronaproof. En dus had ik de hele week nachtdienst, want met de Australische tijden begonnen mijn werkdagen rond drie uur ‘s nachts.
Normaal gesproken vindt een congres vaak plaats bij een universiteit of in een congreshotel. Maar door corona zat het er voor mij natuurlijk niet in om lokaal de natuur en cultuur te leren kennen. Al werd het congres wel geopend met een betoging van respect aan de originele bewoners van het land waarop we elkaar ‘ontmoeten’, de Aboriginals en de Straat-Torres eilanders. De tijdzone en het accent van vele sprekers waren verder de voornaamste tekenen dat ik in virtueel Australië zat.
Al in maart kondigde de congresorganisatie aan dat het congres dit jaar niet in Brisbane zou plaatsvinden, maar online. Jammer natuurlijk, maar ik waardeerde ook de duidelijkheid om al vroeg de knoop door te hakken.
Virtueel theedrinken
Normaal gesproken ga je als onderzoeker tijdens een congres naar de plaatselijke universiteit of een congreshotel. De dag begint dan vroeg met een ontbijt met collega’s, drukte rondom de thee- en koffietafel en een praatje met (inter)nationale collega’s. De zaal stroomt al snel vol voor het openingspraatje. De hele dag zijn er presentaties, posters, en discussies of workshops. Contacten leg je veelal tussendoor, bij de thee, tijdens een rondje lopen door de omgeving, of bij het congresdiner op de een-na-laatste avond. Zo ontstaan veel nieuwe samenwerkingen en ideeën.
Ook online was het vroeg: bij mij was het zelfs midden in de nacht toen ik inlogde voor de eerste presentatie. Het programma bestond uit presentaties, posters, discussies en workshops. Via de webbrowser op mijn laptop kwam ik aan in de virtuele lobby, waar borden mij de weg wezen naar de verschillende ‘kamers’. De lobby zorgde voor het gevoel dat we echt samenkwamen op één plek.
Toch miste ik vaak de informele contacten, een virtuele thee- en koffietafel. Na een interessante presentatie was het zoeken waar ik de spreker kon terugvinden om over het onderwerp door te praten. Voor een toekomstig virtueel congres lijkt het mij leuk als je binnen de online omgeving alleen maar op de naam van een aanwezige hoeft te klikken en dan op ‘bericht’ of ‘videobellen’. Of een stapje verder: dat je als virtueel poppetje in die lobby rond hobbelt. Vooruit, de thee zet ik dan zelf wel.
Een verschil van dag en nacht
Aan de verschillen in outfits en belichting in de schermpjes was goed te zien dat zo’n beetje alle tijdzones van de wereld vertegenwoordigd waren. Met de hittegolf hield ik het net uit in een luchtig stukje stof (ja, zelfs ‘s nachts) terwijl degene in het schermpje naast mij een dikke, gebreide coltrui droeg. Ik kreeg het al warm als ik ernaar keek.
Dagelijks probeerde ik rond zes uur ‘s avonds te gaan slapen, want rond twee uur ‘s nachts ging de wekker. Na twee dagen (of beter gezegd: nachten) besloot ik een praatje over te slaan en uit te slapen tot half vier. Erg royaal, vond ik zelf. Weer een schermpje verder scheen op de achtergrond de stralende zon, terwijl in mijn duistere ruimte mijn hoofd verlicht werd door het laptopscherm. Het deed me denken aan zo’n griezelverhaal waarbij je een zaklamp op je kin zet voor een dramatisch effect. Gelukkig was dat niet de sfeer die ik neerzette tijdens mijn presentatie, want die had ik vooraf al opgenomen. Want je wilt als onderzoeker natuurlijk wel dat alle aandacht naar je verhaal uitgaat, welk tijdstip het ook is.
Meer weten? In mijn volgende blog vertel ik over wat ik heb gepresenteerd en wat ik heb geleerd!