Na een reis langs Mars en óm planetoïde Vesta kwam NASA’s ruimtesonde Dawn vrijdag aan bij Ceres. De komende zestien maanden gaat zij het oppervlak, de samenstelling en de mysterieuze witte stippen van de dwergplaneet onderzoeken.
Op nieuwjaarsdag 1801 zag de Italiaanse astronoom Giuseppe Piazzi een stipje door zijn telescoop. Vervolgmetingen wezen uit dat het object een baan beschreef tussen Mars en Jupiter. Dit moest de (op dat moment) achtste planeet zijn!
Ceres, zoals het hemellichaam ging heten, is inderdaad het grootste object in de planetoïdengordel maar voor een planeet bleek zij toch echt te klein. Sinds 2006 is het officieel een dwergplaneet en de eerste in die categorie die nu bezoek krijgt van een ruimtesonde: NASA’s Dawn.
Vrijdag kwam Dawn in een baan om Ceres en heeft vanaf daar een beduidend beter uitzicht op het hemellichaam dan telescopen op aarde. De dwergplaneet bleef altijd een stipje gezien vanaf onze planeet. Voor betere beelden is de afstand te groot en de dwergplaneet te klein, de diameter is ruim 950 kilometer. Alleen de Hubble-telescoop wist een wazig beeld van deze wereld te schieten.
Sinds het naderen van Dawn de afgelopen weken komen steeds betere beelden beschikbaar van Ceres. De heldere witte stippen op het oppervlak vallen daarbij het meest op. Ze houden de gemoederen in de astronomische gemeenschap al behoorlijk bezig, want niemand weet wat ze zijn.
Vulkanen of vloeibaar water
Er werd gespeculeerd over vulkanen die water spuwen. Maar omdat er (nog) geen kraters of scheuren in het oppervlak te zien zijn lijkt dat niet waarschijnlijk. Waterijs of zelfs vloeibaar water zijn een andere mogelijkheid. Zout in het water kan ervoor zorgen dat het water vloeibaar blijft.
Overigens zijn de witte vlekken relatief erg licht. Ceres reflecteert slechts negen procent van al het licht. De heldere stippen zijn volgens wetenschappers van het Max Planck Institute for Solar System Research zo ‘licht’ als asfalt.
Planeet-in-wording
Dawn is nu ‘gevangen’ door de zwaartekracht van Ceres. De komende maanden remt de sonde af en zakt naar een steeds lagere baan om de dwergplaneet. Daardoor worden steeds betere foto’s van het oppervlak gemaakt. Uiteindelijk bereikt Dawn in november een lage baan van zo’n 375 kilometer hoogte.
Aan boord zijn camera’s, spectrometers en een detector waarmee de samenstelling van Ceres wordt bepaald. De zonnepanelen van de sonde werden overigens gemaakt door het Nederlandse bedrijf Dutch Space, dat nu onderdeel is van Airbus Defence and Space. Ze drijven onder andere de drie ionenmotoren aan, waarmee Dawn door het zonnestelsel manouevreerde.
Ceres is wetenschappelijk interessant omdat het een direct overblijfsel zou zijn van het jonge zonnestelsel. Veel materiaal klonterde uiteindelijk samen tot grote planeten, maar in de regio tussen Mars en Jupiter is dat niet gebeurd door de sterke zwaartekrachtsinvloed van Jupiter. Hier zwermen nu honderdduizenden steen- en ijsklompen, waarvan Ceres de grootste is. We kijken eigenlijk naar een stuk ‘planeet-in-wording’.
De dwergplaneet zit precies in de overgangszone van de rotsachtigeplanten dichtbij de zon, en de gasreuzen aan de buitenkant van ons zonnestelsel. Men vermoedt dat Ceres voor ongeveer twintig procent uit water bestaat en theoretisch is het mogelijk dat een deel daarvan vloeibaar is, zoals op Jupitermaan Europa. Dat maakt het weer een kandidaat voor het ontstaan van leven, hoewel het niet waarschijnlijk is dat de apparatuur van Dawn dit zal vinden.
Eerder draaide Dawn al om planetoïde Vesta en vond er tegen de verwachtingen sporen van water.