Naar de content

Mysterie bodem opgelost

DINOloket TNO

Voor de meeste mensen is de ondergrond een black box. Met het nieuwe DINOloket is dit verleden tijd en wordt de Nederlandse bodem tot op grote diepte transparant. Met enkele muisklikken kunnen we dankzij deze grote databank te weten komen welke aardlagen er diep onder onze voeten liggen.

2 april 2013

Wil je weten welke aardlagen er onder jouw huis liggen? Tot enkele honderden meters diepte geeft het door TNO gebouwde DINOloket hierover uitsluitsel. Niet alleen de bodemlagen zoals zand, klei en veen, maar ook grondwaterstanden zijn in dit databestand snel op te zoeken. Het DINOloket bestaat al zo’n vijftien jaar, maar is sinds begin dit jaar in een zeer gebruiksvriendelijke versie online gezet. Iedereen kan nu vrij eenvoudig te weten komen welke bodemlagen er zich onder zijn/haar voeten bevinden.

Boorgegevens onder NEMO in hartje Amsterdam in het kadertje met zandlagen (geel) en kleilagen (paars). De stippen en driehoekjes geven respectievelijk de boringen en de sonderingen aan. Bij een boring is een boorkern het resultaat op basis waarvan een boormonsterprofiel wordt vastgesteld; bij een sondering wordt de weerstand (en dus de draagkracht) van de bodem gemeten door met een puntige staaf de grond in te drukken en de weerstand te meten.

DINOloket TNO

Verplicht na 2015

De data achter het DINOloket vormen een van de grootste nationale databestanden over geo-informatie. Al jaren geven overheden op vrijwillige basis aan TNO allerlei gegevens over de ondergrond door, zoals boor- en sonderingsgegevens. Deze gegevens heeft TNO samengebracht in de database ‘achter’ het DINOloket.

“Vanaf 2015 worden overheden verplicht om bodem- en grondwatergegevens aan ons door te geven,” vertelt Hans Hooghart van de Geologische Dienst Nederland – TNO. “Dit is geregeld in de wet Basisregistratie Ondergrond. Dat betekent dat de database over enkele jaren nog veel meer gegevens zal bevatten.”

Sondeerwagen

DINOloket TNO

Bouwen op veen

Tot nu toe zijn het vooral professionals, zoals ingenieurs, architecten en grondwaterspecialisten, die gegevens uit het DINOloket gebruiken. Bij de bouw van een huis zal voor een goede fundatie bijvoorbeeld bekeken moeten worden hoe de opbouw van de ondergrond in elkaar zit.

Dit is nodig om te weten hoe diep er precies geheid moet worden in een slappe bodem, zoals in Amsterdam en veel andere delen van Nederland waar de bodem uit veen of klei bestaat. Gegevens over de ondergrond zijn voor de bouw van huizen en infrastructuur zoals wegen, dijken en spoorlijnen, onmisbaar.

Een vergelijking van verschillende gegevens uit het DINOloket: de figuur links laat de bodemopbouw zien op basis van boorgegevens; de figuur rechts laat de sondeergegevens zien, die de draagkracht van de bodem aangeven. Het zand met de meeste draagkracht zit op 15 en 20 meter diepte. De draagkracht van veen (oranje), klei (paars) en leem (roze) is heel klein; daarom wordt bij deze bodemopbouw geheid tot in de diepe zandlagen.

Sondering tot de 23 meter diepe zandlagen bij Holysloot (bij Amsterdam)

DINOloket Holysloot

Afsluitdijk

Met de gegevens in het DINOloket is zelfs een klein historisch onderzoekje mogelijk. Hooghart leidt me door het menu van www.dinoloket.nl en via de optie Ondergrondgegevens op de kaart komen we, inzoomend op de kaart van Nederland, terecht aan de westkant van de Afsluitdijk, bij Wieringen.

Als je dan klikt op bodem en grondonderzoek en vervolgens geologisch booronderzoek aanvinkt, verschijnen alle boringen in dit gebied. Duidelijk zichtbaar wordt dan een rij boringen in noordoostelijke richting, iets onder de huidige ligging van de Afsluitdijk. Deze in 1920 gedateerde boringen hebben de locatiekeuze van dit infrastructurele werk mede bepaald!

De boringen in de omgeving van de Afsluitdijk laten zien dat de ondergrond van de Zuiderzee destijds bepalend is geweest voor de precieze locatie ervan.

DINOloket TNO

Archeologie

Behalve gegevens op locaties waar gebouwd gaat worden, bevat het DINOloket ook boorgegevens van plaatsen met interessante archeologische vondsten. Voor archeologen en bodemkundigen zijn deze boringen interessant omdat zij er gegevens over klimaatomstandigheden ten tijde van de prehistorische bewoning van het gebied uit kunnen afleiden. In het ideale geval zijn niet alleen het boormonsterprofiel maar ook een boormonsterfoto van de boorkern aanwezig (zie afbeelding hieronder). Ook de oorspronkelijke boorkern is soms nog in het kernhuis van TNO aanwezig.

Meer gegevens over de bodem

Als je meer wilt weten dan alleen de globale bodemsoort van de lagen (zand, klei, veen, leem), maar bijvoorbeeld op zoek bent naar meer gedetailleerde informatie over deze aardlagen, zoals korrelgrootte en kleur, dan geeft het DINOloket die informatie vaak ook. Hooghart: “Het detailniveau van de boringen, die zich in de DINO-database bevinden, verschilt.

Dit hangt af van het doel waarvoor het boormonsterprofiel is bepaald. Zo kan zand bijvoorbeeld fijn of grof zijn en kan veen zwart of blauw zijn. Een geoloog, bodemkundige of archeoloog kan hieruit informatie afleiden over de omstandigheden waaronder de sedimenten zijn afgezet”.

Toekomst met modellen

“Het nieuwe DINOloket zal de komende maanden worden uitgebreid met de modellen REGIS (geohydrologie), DGM (diepe geologie) en met een driedimensionaal model van de ondergrond, GeoTOP,” vertelt Hooghart. “Het is de bedoeling dat deze modellen niet alleen toepasbaar zijn door professionele gebruikers, maar dat ook particulieren en studenten er hun voordeel mee kunnen doen.”

Diepere ondergrond

Wie op zoek is naar informatie over nog diepere aardlagen – tot een diepte van vijf tot zes kilometer – moet zoeken op www.nlog.nl. Deze gegevens worden aangeleverd door de olie- en gasbedrijven, die sinds de invoering van de nieuwe Mijnbouwwet in 2002 verplicht zijn om hun boorgegevens al na vijf jaar openbaar te maken.