Nederland scoort een dikke onvoldoende op waterkwaliteit. Mest is een grote verontreiniger. Hoe zou dat veranderen in een vegan Nederland zonder vlees- en zuivelproductie? “Zonder grote varkens-, kippen- en koeienstapels kom je een heel stuk verder met de waterkwaliteit.”
In kleine wateren als sloten, vijvers en plassen herken je het aan veel kroos of algengroei: het wateroppervlak pruttelt dicht onder dikke, groene klodders. In grote rivieren en meren is een slechte waterkwaliteit voor het ongeoefende oog minder makkelijk zichtbaar, maar ecologen zien het meteen aan de soorten waterplanten en -diertjes die er leven. Of het gebrek eraan.
Wie de wateren in Nederland zou bemonsteren, wat regelmatig gebeurt, zou erachter komen dat slechts één procent het label ‘goed’ verdient. Oftewel: het water in Nederland is vies.
Ruim de helft van de watervervuiling met stikstof en fosfor, zogenaamde meststoffen, komt uit de landbouw, weet Piet Groenendijk, verbonden aan Wageningen University & Research en gespecialiseerd in de relatie tussen landbouw en waterkwaliteit. “Daarmee is de landbouw de grootste bron van vervuiling met meststoffen in ons land. In ongeveer de helft van de wateren zijn de concentraties aan fosfor en stikstof te hoog.”
Stallen zitten tjokvol dieren, die samen heel veel poepen. Koeienpoep uit die stallen wordt uitgereden over akkers en weilanden. Omdat het gras of gewas niet alle nutriënten kan opnemen, sijpelen stikstof en fosfor via de bodem door naar het grondwater, sloten en beken, en helpen daar het waterleven om zeep. Stel nou dat Nederland vegan wordt en we geen grond meer gebruiken voor vee en veevoer. Zou de waterkwaliteit dan een voldoende scoren?
Watercrisis
Het is niet iets om trots op te zijn: van alle EU-lidstaten is ons water het vieste. Bij negentig procent van de oppervlaktewateren is het ecosysteem in slechte staat, vooral door te hoge concentraties stikstof en fosfor. Naast meststoffen, restanten van gewasbestrijdingsmiddelen en antibioticaresten uit de landbouw zijn er nog andere oorzaken van watervervuiling, zoals lozingen door industriële bedrijven en medicijnresten vanuit huishoudens die via de wc in het riool terechtkomen. Driekwart van het oppervlaktewater bevat te veel van één of meer verontreinigende stoffen, zoals PFAS of zware metalen.
De aquatische natuur zucht en kraakt onder het vieze, zuurstofloze water. Hoed je maar, waarschuwen experts. Er staat een watercrisis voor de deur. In 2027 moeten het grond- en oppervlaktewater van goede kwaliteit zijn, zo hebben de EU-lidstaten samen afgesproken in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
Lukt het niet om de waterkwaliteit te verbeteren, dan dreigen er miljoenenboetes uit Brussel. Een watercrisis kan, wegens overschrijding van de milieunormen, het hele land op slot zetten. “De waterkwaliteitscrisis kan tien keer zo groot worden als de stikstofcrisis”, reageerde Piet Verdonschot, hoogleraar Herstelbeheer en Oppervlaktewater van de WUR in het radioprogramma Dit is de dag, naar aanleiding van een rapport van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur over de bedroevende waterkwaliteit. Rechters kunnen verbieden dat grond wordt afgegraven of een fundering wordt aangelegd, waardoor bouwprojecten nagenoeg onmogelijk worden vanwege stoffen die ‘bij de eerste beste regenbui in de sloot spoelen’.
Grasland
Op meer stikstofachtige perikelen zit niemand te wachten. Dat water moet snel schoner. Zou een vegan Nederland zoden aan de dijk kunnen zetten? De dieren die we nu in stallen zetten zijn er dan niet meer, hun mest dus ook niet. In wezen is de redenatie simpel: geen dieren, geen mest, geen uitspoeling van meststoffen naar het water. Kroos en blauwalg lossen op als sneeuw voor de zon. De realiteit is ingewikkelder. Er is natuurlijk mest nodig om de akkers waarop ons eigen voedsel verbouwd wordt van nutriënten te voorzien. Groenten, granen en aardappelen moeten toch groeien. Zonder veeteelt maken we geen dierlijke mest, dus is het zoeken naar een alternatief. Misschien kunstmest of mest van plantaardige oorsprong. Wellicht vinden we een manier om menselijke drollen uit het riool te vissen en uit te rijden over de velden.
Mest is mest, en dus blijft er risico op nutriënten die hun weg naar het water vinden. Maar in een vegan Nederland bemesten we wel een stuk minder. Momenteel bestaat de helft van de Nederlandse landbouwgrond uit grasland van melkveehouders, om hun koeien mee te voeden. Zouden die honderdduizenden hectares weidegrond verdwijnen, dan gaat dat fors schelen in de totale belasting aan meststoffen.
Maar wacht, er zit een addertje onder het gras. Want wat gaan we doen met de vrijgekomen weidegrond? “Dat is nogal bepalend voor het effect”, aldus Groenendijk. “Zeg je: al het gras wordt natuur, dan zou dat een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit kunnen geven. Ga je dat grasland echter gebruiken voor de teelt van aardappelen, granen of bieten, dan gaan we waarschijnlijk verslechtering zien. Aardappelen zijn minder efficiënt in meststoffen opnemen dan grasland, waardoor er meer stoffen uitspoelen naar het oppervlaktewater.”
Mestoverschot
Voor de aquatische natuur zit het probleem vooral in overbemesting. De miljoenen dieren in de veehouderij poepen samen meer dan wat boeren verantwoord kwijt kunnen op landbouwgronden. We zitten met een gigantisch mestoverschot en overschrijdingen van de toegestane hoeveelheid uitgereden mest.
“Wat momenteel speelt in het beleid rond het Landbouwakkoord, is de poging om een evenwicht te vinden tussen het aantal melkkoeien en het bijbehorende stuk grasland”, zegt Groenenijk. “Twee of tweeënhalve koe per hectare. Niet meer dan dat.” Het is een punt om te overwegen, vindt hij. Nu produceert meer dan driekwart van de Nederlandse melkveehouders te veel mest voor eigen gebruik. “Als ook andere overbemesting wordt teruggedrongen, via kleinere varkens- en kippenstapels, kom je een heel stuk verder met de waterkwaliteit.”
Komt de voldoende dan in zicht? Een Nederland zonder vee zou niet plotsklaps voldoen aan de KRW. Schoner water vraagt niet alleen om inkrimping van de veestapel, maar bijvoorbeeld ook om inperking van industriële lozingen, en voorkomen dat bij hevige regenval de riolen overstromen en het vervuilde water in omliggende sloten en rivieren terechtkomt. Meststoffen uit de landbouw zijn een groot probleem, maar niet het enige, benadrukt Groenendijk. “Om de waterkwaliteit op orde te krijgen moeten we alle bronnen van vervuiling tegelijk aanpakken.”