Infectieziekten als aids, malaria en tuberculose veroorzaken niet alleen veel pijn en leed, ze zorgen ook voor enorme maatschappelijke ontwrichting. Millenniumdoel nummer 6 had tot doel de verspreiding van deze ziekten te stoppen en de ziektelast drastisch te verminderen. Dat is deels gelukt, maar de successen zijn fragiel. En er is vooral heel veel nog niet bereikt.
Zolang er mensen zijn, zijn er ook microben die graag de mens gebruiken om in te wonen, om zich te vermenigvuldigen en om zich te verplaatsen. Helaas gaat dat meestal niet in harmonie. De lijst van virussen, bacteriën en parasieten die het op ons hebben gemunt is heel lang. Soms levert het een vluchtige verkoudheid, maar even zo vaak is een infectie levensbedreigend. Zeker als je door armoede, ondervoeding en slechte leefomstandigheden al een stuk minder weerbaar bent.
De gevolgen van ziekte gaan bovendien verder dan het individuele leed. Zieke kinderen kunnen niet naar school, zieke volwassenen kunnen niet werken, met nog meer armoede en geremde ontwikkeling tot gevolg. Tijd voor actie vond de VN. Millenniumdoel 6 bond daarom de strijd aan met enkele grote plagen: “Stop de verspreiding van hiv/aids, malaria en andere ziekten”. Binnen dit doel ligt verreweg de grootste nadruk op de bestrijding van hiv/aids, op gepaste afstand gevolgd door de aanpak van malaria. Die ‘andere ziekten’ betekent vooral tuberculose. Zijn deze ziekten inmiddels gestopt?
Het antwoord is een duidelijk ‘nee’. Maar tegelijkertijd zijn er ook indrukwekkende resultaten behaald in de goede richting. We zijn er nog lang niet, maar de inspanningen van de afgelopen vijftien jaar laten zien dat het wel degelijk zin heeft om te investeren in de aanpak van deze ziekten. De strijd is te winnen. Het vraagt alleen een heel lange adem en zeer diepe zakken.
HIV/AIDS
*+ Minder nieuwe infecties, minder sterfgevallen, meer mensen krijgen medicatie
- In meerdere regio’s toename aantal infecties, grote verschillen tussen bevolkingsgroepen en landen, minder dan 40% van de geïnfecteerden heeft toegang tot virusremmers*
Laten we beginnen met het goede nieuws. Sinds 2001 is het totale wereldwijde aantal nieuwe hiv-infecties met 38% gedaald. Het aantal aids-gerelateerde sterfgevallen laat sinds het record van 2,4 miljoen doden in 2005, een snel dalende trend zien. In 2013 overleden 1,5 miljoen mensen aan de gevolgen van aids. Die afname is ongetwijfeld gerelateerd aan de zeer sterke toename van het aantal mensen dat toegang heeft tot hiv-remmers: van 800.000 mensen in 2003 naar 13,6 miljoen in 2014.
Dan maar meteen wat ontnuchterende statistieken. Wereldwijd zijn er momenteel naar schatting 35 miljoen mensen geïnfecteerd met hiv, waarvan ongeveer 19 miljoen dat nog niet weten. Van die 35 miljoen wonen er bijna 25 miljoen in Sub-Saharisch Afrika. Ruim 6 miljoen van hen zijn jonger dan 24 jaar en substantieel vaker vrouw dan man.
Maar tegelijkertijd lijkt het nauwelijks zinvol om op wereldwijde schaal naar cijfers over hiv te kijken. De verschillen tussen landen en regio’s zijn enorm groot, evenals tussen bevolkingsgroepen. Geslacht, leeftijd, sociaaleconomische status, seksuele voorkeur, beroep, opleidingsniveau, etniciteit – het is allemaal van belang. “Je kunt niet spreken van dé hiv-epidemie”, zegt Dr. Godelieve de Bree, internist-infectioloog bij het AMC en projectleider van het H-Team (HIV Transmissie Eliminatie Amsterdam) bij het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD). “Het is er niet één, maar het zijn meerdere hiv-epidemieën met allemaal hun eigen kenmerken en ze vragen allemaal een specifieke, doelgerichte aanpak.” Door de cijfers op een grote hoop te vegen bestaat het risico dat de uitkomsten eigenlijk voor niemand representatief zijn.
Amsterdam
Om te kunnen beoordelen of de doelstellingen van millenniumdoel 6 — in 2015 is de verspreiding van hiv gestopt — zijn gehaald, moet je goed afbakenen waar je naar kijkt, aldus De Bree. “Neem San Francisco, een Westerse stad die flink is getroffen door hiv en aids. We zien daar dat de laatste jaren het aantal nieuwe hiv-infecties echt structureel afneemt. Voor die stad is het millenniumdoel gehaald. Maar kijk je naar Amsterdam, in veel opzichten een vergelijkbare stad, dan blijkt dat we al enkele jaren op 350 nieuwe hiv-infecties per jaar blijven steken. Voor Amsterdam is het doel dus nog niet gehaald.”
Voor Afrika is het antwoord een stuk minder eenduidig. “Er zijn zeker stappen gezet, maar wat je hier ziet is dat het cruciaal is dat mensen hun hiv-status kennen. Om in Afrika echt resultaat te gaan boeken moet er flink worden geïnvesteerd in het opschalen van testen en daarmee samengaand in het vergroten van de toegang tot hiv-remmers.” Dat vraagt veel inspanning en veel geld, zegt De Bree. “Voordat mensen gaan overwegen om zich te laten testen moet er bewustwording zijn. Het onderwerp moet bespreekbaar zijn en er moeten goede mogelijkheden voor preventie zijn.” In dit licht is het zeer zorgelijk dat na vijftien jaar investeren in voorlichting de kennis over hiv en aids onder 15-24 jarigen, wellicht de belangrijkste doelgroep, volgens UNAIDS nauwelijks is toegenomen.
Ramp
Bij hiv denkt iedereen aan Afrika en dat continent is ook zonder twijfel het zwaarst getroffen. Maar die overweldigende aantallen ontnemen het zicht een beetje op een regio waar het compleet de verkeerde kant uitgaat, namelijk Oost-Europa, in het bijzonder Rusland en de Oekraïne. De Bree: “Hier voltrekt zich momenteel een ramp als het gaat om hiv. Het was al een groot probleem onder intraveneuze drugsgebruikers, maar doordat de overheden het probleem categorisch ontkennen en verslaafden simpelweg gevangenzetten, krijgt deze groep totaal geen zorg. Met als gevolg dat hiv zich nu onder de gehele bevolking verspreidt. In Rusland en Oekraïne is de toename van het aantal hiv-infecties echt gigantisch.” Dit illustreert het probleem van de aanpak van hiv als overheden niet meewerken of zelfs tegenwerken. Meer dan bij andere ziekten raakt hiv-bestrijding heel sterk aan cultuur, politieke situatie en mensenrechten.
Een van de conclusies van UNAIDS is dan ook dat microbenaderingen nodig zijn om hiv effectief te kunnen bestrijden. Het bereiken van zwangere vrouwen in Zuid-Afrika, homo’s in Oeganda, prostituees in India of drugsverslaafden in Rusland vraagt steeds een compleet andere strategie. Maar een paar zaken zijn overal gelijk, zegt De Bree. “Bewustwording, testen en preventie zijn onderdelen van iedere interventiestrategie. En geld, het kost heel veel geld.”
Doorbraken
Maar die investeringen zijn gerechtvaardigd. “Er zijn genoeg doorbraken om hoop uit te putten. Het is inmiddels aangetoond dat als je iedereen behandelt met hiv-remmers, je echt iets doet tegen transmissie van het virus”, zegt de Bree. Grootschalige toegang tot hiv-remmers is dus niet alleen goed voor de individuele patiënt, maar voor de gehele bevolking. Ze heeft nog meer hoopvol nieuws. “We weten dat mannenbesnijdenis in hoogrisicogebieden een belangrijk effect heeft. Uit verschillende recente studies onder homomannen in Londen en Parijs blijkt dat profylactische toediening van hiv-remmers de kans op besmetting met 86% verlaagt. We hebben goede medicatie, er komen steeds meer medicijnen en ik verwacht dat die op termijn nog goedkoper worden. En er zijn allerlei veelbelovende resultaten uit het onderzoek naar een vaccin.”
Genoeg om optimistisch te zijn, maar is de Bree niet bang dat de aandacht voor hiv gaat verslappen? De wereld investeert al heel lang heel veel in deze ziekte. Is de lobby sterk genoeg? “Dat denk ik wel. Bovendien zijn de effecten en aantallen nog steeds zo overweldigend dat de noodzaak om te blijven investeren in hiv-bestrijding volgens mij nog heel duidelijk is.”
Malaria
*+ Ziektelast is gehalveerd
- Behaalde resultaten zijn fragiel, grootste uitdagingen komen nog*
Als het gaat om de bestrijding van malaria zijn de VN, de Wereldgezondheidsorganisatie en het internationale _Roll Back Malaria_-initiatief onmiskenbaar in een juichstemming. Het doel was om de zowel het aantal gevallen van malaria als het aantal sterfgevallen door malaria drastisch terug te brengen. Met afnames van respectievelijk 37% en 58% is dat zonder meer bereikt. Indrukwekkende cijfers, maar toch neemt het niet weg dat in 2014 naar schatting 200 miljoen mensen werden getroffen door malaria, waarvan bijna 600.000 het niet overleefden. De ziektelast mag dan grofweg zijn gehalveerd, nog steeds overlijdt iedere minuut iemand, meestal een jong kind, aan malaria.
Kwetsbaar
Malariaonderzoeker Dr. Teun Bousema, verbonden aan het Radboudumc in Nijmegen en de London School of Hygiene and Tropical Medicine, reageert voorzichtig positief op de behaalde resultaten. “Ik deel de positieve conclusies wel. We hebben een halvering van de ziektelast bereikt door goed gebruik te maken van de bestaande middelen, zowel de beschikbare geneesmiddelen als preventiemiddelen zoals klamboes en insecticiden. Maar er zijn verschillende punten die mij zorgen baren. Er is bijvoorbeeld veel onduidelijkheid over de cijfers, soms verschillen schattingen een factor twee. In een land met een grote bevolking, zoals Nigeria, levert een iets andere schatting in sterftecijfers meteen een enorm verschil in absolute aantallen. In conflictgebieden, zoals Congo en de Centraal Afrikaanse Republiek, zien we dat het systeem volledig aan het instorten is. We weten niet exact wat de situatie daar is, maar het is overduidelijk dat deze landen weinig of niets merken van de wereldwijde positieve trends. Malaria is er geenszins op zijn retour.”
De kwetsbaarheid van succes in de strijd tegen malaria bleek ook duidelijk tijdens de recente uitbraak van ebola in West-Afrika. Bousema: “Doordat in de getroffen landen het gezondheidssysteem volledig lam werd gelegd steeg het aantal malariadoden snel. Er zijn tijdens de epidemie veel meer mensen aan malaria overleden dan aan ebola.”
Resistent
Een ander serieus probleem is dat in Zuid-Oost Azië de malariaparasiet in hoog tempo resistent aan het worden is tegen de gangbare geneesmiddelen. “Dat is de laatste vijf jaar heel snel gegaan”, aldus Bousema. “In delen van Cambodja is nu al de helft van de malariagevallen niet meer te behandelen met gangbare medicijnen. Nu is malaria daar een relatief veel minder groot probleem dan in Afrika, maar de risico’s spelen op wereldschaal. Het is zeer wel denkbaar dat medicijnresistentie India bereikt en vervolgens ook Afrika. Dat zal grote gevolgen hebben.”
Een eenvoudige behandeling is de sleutel tot succes. “Een belangrijke reden dat we in Afrika zoveel voortgang hebben geboekt met malariabestrijding is dat we een goed middel hebben dat patiënten geneest in een driedaagse kuur. Dat is haalbaar in gebieden met een beperkte infrastructuur. Maar als we te maken krijgen met resistentie en we moeten, net als bij tuberculose, naar een ingewikkeld behandelschema met verschillende malariamedicijnen, is dit praktisch enorm problematisch. Het zal therapietrouw ondermijnen en behandelsuccessen bedreigen. Daarom moeten we blijven investeren in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen; we moeten snel kunnen overstappen als de oude middelen niet meer werken.”
De behoefte aan een goed gevulde pijplijn geldt ook voor de insecticiden, zegt Bousema. “We zien dat de muggen steeds vaker en snel resistent worden tegen bestrijdingsmiddelen. Het lastige aan malaria is dat er geen magic bullet is. Je moet op heel veel fronten opereren. Je hebt én geneesmiddelen én klamboes én insecticiden én betere huizen nodig. Dat vraagt bovendien een goede infrastructuur en goede logistiek, anders kom je er nog niet. En een vaccin dat verspreiding van malaria voorkomt zou uiteraard ook enorm helpen.”
Valse voldoening
Het is vooral de dubbele boodschap die Bousema de meeste zorgen baart. “Het grote gevaar is dat het positieve nieuws een vals gevoel van voldoening creëert. Dat overheden denken dat we er bijna zijn en dat het wel een tandje minder kan. We willen graag laten zien dat investeren zin heeft en dat we malaria echt kunnen aanpakken. Maar om alleen al de huidige resultaten vast te houden moeten de investeringen op minimaal hetzelfde niveau blijven. Als we malaria nog veel verder willen terugdringen, moeten we extra investeren. Het laaghangende fruit is nu geplukt, de makkelijke winst is geboekt. Nu wordt het pas echt moeilijk.”
“Het is veel eenvoudiger om van veel malaria naar minder malaria te gaan dan van minder malaria naar geen malaria. Ook als je bijna malariavrij bent moet je nog een hele tijd blijven investeren in malariabestrijding om malaria echt uit te roeien. Die laatste fase kost evenveel inspanning en evenveel investeringen als de eerdere fases. We weten uit het verleden hoe snel malaria weer oprukt als de aandacht even verslapt. Maar dat verhaal verkoopt heel moeilijk bij donateurs en overheden. Het is daarom essentieel om realistisch optimistisch te zijn en ons ervan bewust te zijn dat malariabestrijding vraagt om een lange adem.”
Tuberculose
*+ Minder tuberculose (sterf)gevallen
- Veel onzekerheid over cijfers, ontwikkelingen gaan zeer traag*
De aandacht voor tuberculose (tbc) lijkt vooral ingegeven door de sterke link met hiv/aids. Onder aidspatiënten in Afrika is tbc doodsoorzaak nummer 1. Maar tbc verdient ook los daarvan onze aandacht, stelt professor Dick van Soolingen, hoofd van het Tuberculose referentielaboratorium van het RIVM en hoogleraar aan het Radboud UMC Nijmegen. “Die associatie met hiv/aids is er zeker, maar dat speelt vooral in Afrika. In andere gebieden speelt dat waarschijnlijk minder, maar daar is tbc ook wel degelijk nog steeds een groot probleem.”
Van Soolingen was onlangs in China, dat samen met India maar liefst 35% van het wereldwijde aantal tbc-gevallen voor z’n rekening neemt. “In China worden jaarlijks een miljoen tbc-diagnoses vastgesteld. De diagnostiek leunt nog sterk op de klassieke methode waarbij je onder een microscoop de aanwezigheid van de tbc-bacterie vaststelt in het sputum [opgehoest longslijm, red.]. Als we daar ook de moderne moleculaire diagnostiek gaan toepassen ben ik bang dat het aantal diagnoses verder toeneemt. Het is zeer de vraag hoe betrouwbaar zo’n getal van een miljoen is. Verder wordt meestal de resistentie tegen anti-tuberculose middelen niet vastgesteld, terwijl dit veel voorkomt.”
Traag
Van Soolingen is positief over de inspanningen van de VN en de Wereldgezondheidsorganisatie, maar niet over de doelstellingen rond tbc. Het internationale Stop TB-initiatief had als doel om in 2015 50% minder tbc-gevallen en doden te realiseren ten opzichte van 1990. Dat is volgens het VN-rapport gehaald, maar Van Soolingen plaatst daar kanttekeningen bij. “Het is goed om doelen te stellen hoor, maar de doelen zijn heel algemeen geformuleerd. Het grote probleem is dat je niet weet hoe betrouwbaar de cijfers uit de getroffen landen zijn. Bovendien is onderdiagnose een heel groot probleem bij tbc.”
De afgelopen jaren is het aantal tbc-gevallen met slechts 1,5% per jaar gedaald. Ook de VN noemt dit een zeer langzame daling. Ondanks alle inspanningen zijn we vooralsnog mijlenver verwijderd van eliminatie van tbc. “Het nieuwe doel is nu om grofweg in 2050 tbc te hebben uitgebannen, ofwel dat we minder dan een tbc-geval per miljoen mensen hebben. 2050 lijkt ver weg, maar zoals het nu gaat is dat doel absoluut niet realistisch. De ontwikkelingen gaan zo traag, in het huidige tempo halen we dat nooit.”
Er zijn verschillende redenen waarom de bestrijding van tbc zo moeizaam verloopt. Deels zijn die te vergelijken met de moeilijkheden rond andere ziekten die vooral ontwikkelingslanden of arme bevolkingsgroepen treffen. De farmaceutische industrie ziet er geen markt in, de lokale gezondheidssystemen functioneren slecht of ontbreken geheel, de bevolking is door armoede en conflicten vatbaarder voor infecties etcetera. Maar wat in het geval van tbc meespeelt is dat de veroorzaker, Mycobacterium tuberculosis, een extreem geduchte tegenstander is, die zich in de evolutie heel slim heeft aangepast aan de mens.
Latente infecties
“Deze bacterie kan ongelooflijk snel evolueren en resistentie ontwikkelen. Hier bij het RIVM doen we onderzoek aan het DNA van het zogeheten Beijing-genotype van M. tuberculosis”, vertelt Van Soolingen. “Inmiddels is deze variant ook in Oost-Europa de belangrijkste verwekker van tbc en blijkt vaak zeer resistent tegen anti-tuberculose-medicijnen. In tegenstelling tot andere resistente varianten is deze bovendien niet verzwakt, hij blijft zich verspreiden en blijft zeer besmettelijk.”
Daarnaast is de tbc-bacterie voor het grootste deel onzichtbaar en dus ongrijpbaar. De VN schat in dat maar liefst twee miljard mensen latent geïnfecteerd zijn. De bacterie houdt zich ‘slapend’ en kan niet worden aangepakt door het immuunsysteem. De kans op ontwikkeling van de ziekte is heel klein; slechts 5-10% ontwikkelt daadwerkelijk tbc eens in het leven. Maar voor de bacterie biedt de mens een heel prettige leefomgeving waar hij het jaren of zelfs decennia kan volhouden, legt Van Soolingen uit. “Ook hier in Nederland hebben we veel van die latente infecties. Daar heb je geen last van, maar dat verandert als je weerstand verzwakt. Bijvoorbeeld doordat je een andere infectie krijgt en dat is wat we bij hiv- geïnfecteerden in Afrika veel zien.”
Ook in Nederland ontwikkelt zich soms tbc uit een latente infectie. “Ouderdom, waardoor ook je weerstand afneemt, kan een trigger zijn. We zien het daarnaast de laatste jaren bij mensen die worden behandeld met medicatie die de reactie van het immuunsysteem onderdrukt, zoals bijvoorbeeld bij reuma. Ook dat kan een latente tbc-infectie de ruimte geven. Als dat gebeurt, zijn die patiënten meteen besmettelijk, maar vaak duurt het even voordat het is ontdekt. En zo kan tbc zich ongemerkt heel eenvoudig verspreiden.”
Somber
Het vermogen van de bacterie om aan het immuunsysteem te ontsnappen is ook precies waarom Van Soolingen weinig vertrouwen heeft in de ontwikkeling van een vaccin. “Ik zie dat somber in, ik denk niet dat we daar op afzienbare termijn of zelfs lange termijn in slagen. Volgens mij kunnen we beter een nieuwe strategie ontwikkelen, waarin we niet meer puur gericht zijn op het uitroeien van de bacterie, maar meer op betere controle en beheersbaarheid.” Leven met de tbc-bacterie, zonder dat die nog kwaad kan.
Een moeilijke tegenstander dus, die bacterie. Maar wat vooral mist in de aanpak van tbc is een goede _point-of-care_-test, aldus Van Soolingen. Een test die lokaal, in het veld eenvoudig kan worden toegepast voor snelle diagnose. “Hoe eerder je weet dat iemand is geïnfecteerd, hoe sneller je kunt overgaan tot behandeling en verdere verspreiding kunt voorkomen.” Dit is niet zozeer een technisch probleem, maar een kwestie van prioriteiten. “Het is moeilijk om vanuit ‘hier’ in te schatten wat ‘daar’ wel of niet haalbaar en bruikbaar is, maar dan nog moet het gewoon te doen zijn. Het is voor andere infectieziekten tenslotte ook gelukt.”
Als hij mocht bepalen waar het geld voor de aanpak van tbc vooral naartoe moet, hoeft hij dan ook niet lang na te denken. “Ik zou het inzetten voor de ontwikkeling van die _point-of-care_-test. Dat is te realiseren en daarmee kunnen we een enorm effect bereiken. Zolang we die test niet hebben blijft het in veel gebieden dweilen met de kraan open. Maar ook de ontwikkeling van nieuwe medicijnen om het resistentieprobleem vóór te blijven zal veel prioriteit moeten krijgen. Verder heeft men in Westerse landen altijd de neiging om de dijkbewaking al af te bouwen, omdat lokaal het probleem beheersbaar wordt. Je zou echter vanuit de rijke landen veel meer moeten doen om het probleem aan te pakken in die gebieden waar het nog steeds een dominante rol speelt. Met de enorm toegenomen migratie krijg je toch te maken met de problemen die in de andere gebieden spelen; tuberculose kent nu eenmaal geen grenzen.”