De vleermuis is een beschermde diersoort. Bij bouwplannen moet daarom altijd eerst worden vastgesteld of zijn leefgebied wordt aangetast. NEMO Kennislink-stagiaire Silke gaat ‘s nachts op pad met een batdetector om te speuren naar vleermuizen.
Gewapend met een batdetector, extra batterijen en een zaklamp loop ik om kwart over drie ’s nachts door een woonwijk in Zaandam. Het is nog donker, het is droog, warmer dan 9 graden en de wind is stil tot zwak. Precies de juiste omstandigheden voor mijn missie: vleermuizen spotten. Deze dieren zoeken ’s nachts naar hun voedsel en keren vlak voor zonsopkomst terug naar hun verblijf om te rusten. Dit is dus het beste moment om ze te zien invliegen.
Als je plannen hebt om te verbouwen en er verblijven vleermuizen in je woning, dan moet je eerst een vergunning aanvragen voor de werkzaamheden. Vleermuizen vallen namelijk onder bescherming van de wet en mogen niet worden gedood. Ook is het verboden hun verblijfplaatsen, de foerageergebieden en vliegroutes te beschadigen. Deze verplichting vloeit voort uit de Habitatrichtlijn, een Europese overeenkomst die is opgenomen in de Nederlandse Wet natuurbescherming (Wnb).
“In principe is alles wat in Nederland beschermd is een vertaling van de Habitatrichtlijn”, vertelt stadsecoloog Wouter Moerland van Bureau Stadsnatuur, een ecologisch advies- en onderzoeksbureau dat is verbonden aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. “Soorten zoals de gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis zijn kwetsbaar voor menselijk handelen, juist omdat ze in gebouwen zitten.”
Vandaag ben ik op pad met twee collega’s van het ecologisch onderzoeksbureau waar ik werk. Allereerst maken we samen een rondje door het gebied waarvoor bouwplannen op tafel liggen. Dit doen we om te kijken of er geschikte locaties voor vleermuizen aanwezig zijn. Vleermuizen kun je bijvoorbeeld vinden onder dakpannen, in nokken en in spouwmuren. Waar ze zitten, hangt ook af van de grootte van de vleermuiskolonie. Moerland: “Individuele vleermuizen kunnen de kleinste ruimtes opzoeken, een opening van 0,8 centimeter is al groot genoeg.”
Vleermuisverblijven
Vleermuizen maken gebruik van verschillende soorten onderkomens. In sommige daarvan zitten ze vooral overdag of in de winter, wanneer de vleermuizen rusten. In de zomer verplaatsen de vrouwtjes zich naar de kraamverblijfplaatsen, waar ze hun jongen grootbrengen. De mannetjes wonen dan ergens anders – soms alleen, soms samen. Paren doen de vleermuizen op weer een andere plek, waar ze maar kort verblijven. Al deze locaties zijn van groot belang voor de voortplanting en het grootbrengen van de jongen.
Daarnaast vinden vleermuizen ook wel eens onderdak in duikers en onder bruggen, zoals die onder wegen of waterwegen. “Als daar een grote kraamverblijfplaats aanwezig is, dan zijn de waterbron en de vegetatie in dat gebied ook beschermd”, vertelt Moerland. “Wanneer een ontheffingsaanvrager niet goed kan onderbouwen dat hij met de werkzaamheden de waterbron en de vegetatie niet aantast, dan is hij in overtreding.”
Batdetector
Na het verkennen van het plangebied bespreken mijn collega’s en ik welk specifiek gebied iedereen in de gaten houdt tot de zon opkomt. We staan verspreid, zodat we alles goed kunnen observeren. Dit is namelijk dé tijd om de vleermuizen in hun verblijf te zien invliegen. Soms lopen we ook avondrondes, waarin je juist kijkt naar het uitvliegmoment, wanneer de zon onder gaat.
In mijn hand heb ik de batdetector, die me helpt om de vleermuizen te vinden en om te bepalen om welke soort het gaat.
Vleermuizen navigeren en zoeken voedsel in het donker met behulp van echolocatie: ze produceren geluidsgolven en nemen de echo’s daarvan waar, waardoor ze precies weten wat zich om hen heen bevindt. Hun geluidsgolven zijn onhoorbaar voor mensen, maar de batdetector zet ze om in geluidspatronen die wij wel kunnen waarnemen. Elke vleermuizensoort heeft een uniek frequentiepatroon. Het voelt een beetje als het ontcijferen van geheimtaal, waar elk tikje en piepje weer wat anders betekent.
Langzamerhand begint het wat lichter te worden. Rond 5 uur ’s ochtends beginnen de merels te zingen. Daarna worden langzaam andere vogels wakker. Ik spot net een eendenfamilie met jonge eendjes op een sloot, wanneer mijn batdetector afgaat. Het apparaat produceert een soort tikkend geluid. Ik kijk omhoog en zie een vleermuis uit een spouwmuur verschijnen. Het blijkt een gewone dwergvleermuis te zijn.
De vleermuis vliegt een beetje in rondjes en het getik uit mijn batdetector wordt steeds luider, tot het een soort snelle ratel wordt: prrrrrr. Een zogenaamde vanglus, waarbij de vleermuis bijna een prooi vangt en hij zo dichtbij is dat de echo heel snel wordt weerkaatst.
Rond kwart over vijf is de shift voorbij. We hebben vleermuizen geconstateerd in het plangebied. Dat betekent dat de ontheffingsaanvrager maatregelen zal moeten treffen om de negatieve effecten van zijn plannen te voorkomen of te verminderen. Moerland: “Vleermuizen mogen alleen verwijderd worden als je ze een alternatieve locatie kan bieden. Of dat wat er terugkomt, ook geschikt is om te nestelen.”
Dat kan bijvoorbeeld door vleermuiskasten te plaatsen aan de buitenkant van een gebouw of onder een dak. Zo’n natuurinclusieve aanpak leidt regelmatig tot vertragingen in de bouw, maar is onvermijdelijk om de vleermuis te beschermen. En uiteindelijk zullen mens en vleermuis toch hun leefomgeving moeten delen.
De zon is inmiddels op. Het is tijd om naar bed te gaan. Ik zal nog fijn een aantal uurtjes slapen, wetende dat ik mij inzet voor een wereld waarin wij kunnen samenwonen met vleermuizen.