Terwijl we onze huisdieren op dierendag in de watten leggen, is het ook belangrijk om stil te staan bij onze veranderende kijk op dieren.
Als kind had ik nooit zoveel met dierendag. Mijn ouders waren geen voorstanders van huisdieren. En als ik er dan toch in slaagde om een konijn te verkrijgen via vrienden of familie, dan liet mijn vader het diertje vrij omdat hij het niet kon verkroppen dat het opgesloten zat in een hok. Een daad die het tamme konijn waarschijnlijk met de dood heeft moeten bekopen.
Inmiddels heeft dierendag voor mij een andere betekenis gekregen. Waar de meeste mensen op deze dag extra liefde geven aan hun harige vrienden, sta ik stil bij mijn eigen omgang met dieren. Mijn opvattingen over dieren zijn in de loop der jaren flink veranderd. Vroeger at ik nog varkens op en sloeg ik wespen dood. Dat doe ik inmiddels niet meer. Maar ik maak nog altijd onderscheid tussen dieren. Waarom voel ik meer bij een hond dan bij een paling?
Onze ideeën over niet-menselijke dieren zijn in beweging. Dit geldt niet alleen voor individuen, maar ook voor hele samenlevingen. Nog niet zo lang geleden werden dieren gezien als zielloze objecten, zonder gevoelens of rechten. De zeventiende-eeuwse filosoof René Descartes was ervan overtuigd dat je met een hond kon doen wat je wilde, omdat die geen gevoel zou hebben.
Het besef dat dieren wel degelijk pijn kunnen voelen leidt alleen niet vanzelfsprekend tot betere behandeling. Zo waren kwelspelen bijvoorbeeld heel gewoon in Nederland en België. Dit waren populaire taferelen op markten en kermissen waarbij mensen dieren pijn deden voor hun plezier. Dat de dieren in kwestie pijn kunnen lijden, was – hoe gruwelijk ook – juist de kern van het vermaak.
Een voorbeeld van zo’n kwelspel is palingtrekken, waarbij een levende paling aan een touw boven water hangt. De deelnemers moeten daar dan onderdoor varen en vanuit een bootje proberen de glibberige vis te grijpen, met het risico om in het water te belanden. Palingtrekken werd in 1875 verboden door de Nederlandse overheid, maar toen de Amsterdamse politie in 1886 wilde voorkomen dat het verboden spel werd georganiseerd, braken er rellen uit. Tijdens het Palingoproer vielen 26 doden.
Ganstrekken, een soortgelijke traditie, werd pas recentelijk afgeschaft. Tot 2019 vierden mensen dit tijdens carnavalsdinsdag in het Limburgse Grevenbicht. Tijdens deze traditie werd een gans met zijn poten aan een touw gebonden. Deelnemers te paard probeerden de kop van een gans eraf te trekken. In sommige gevallen werd de gans ingesmeerd met groene zeep om het ‘spel’ extra moeilijk te maken.
Kwelspelen zijn in toenemende mate omstreden en worden nu vaak als dierenmishandeling gezien. “Volgens de Nederlandse wet mag je dieren geen leed toebrengen zonder redelijk doel”, benadrukt jurist Laura Burgers, die zich al jaren inzet voor dierenrechten. Toch is die wet niet toereikend om dierenleed te voorkomen. Want welk doel is ‘redelijk’? Daar zijn verschillende antwoorden op te geven.
Omdat de wet erg vaag is, kan die volgens Burgers eenvoudig verschillend worden geïnterpreteerd. “Persoonlijk vind ik het bijvoorbeeld onredelijk in wat voor omstandigheden dieren in de bio-industrie leven”, zegt Burgers. “Maar daar zal een rechter waarschijnlijk niet in meegaan. Veel mensen vinden voedsel een nuttig doel. Amusement wordt door veel mensen als minder nuttig gezien.”
Hoewel veel kwelspelen zijn afgeschaft of vervangen door diervriendelijkere alternatieven, rijst de vraag waarom vergelijkbare praktijken nog steeds worden toegestaan. Op Schiermonnikoog is er jaarlijks Pinksteren Kallemooi, waarbij een haan in een mand aan een 18 meter hoge mast wordt gehesen en daar drie dagen blijft zitten. In diverse Spaanstalige regio’s is het nog steeds mogelijk om stierengevechten bij te wonen. En hoewel we palingtrekken als dierenmishandeling beschouwen, blijft sportvissen volkomen legaal.
Dat komt doordat het recht meebeweegt met maatschappelijke opvattingen, verklaart Burgers. Deze veranderingen verlopen vaak traag. “In het recht vind je standaarden zoals ‘redelijkheid’ die je verschillend kunt interpreteren”, zegt Burgers. “Daarom kijkt de rechter naar wat de samenleving als redelijk beschouwt. Het recht volgt dus eerder dan dat het voorop loopt.”
In onze samenleving is weinig begrip voor het lijden van bepaalde dieren, benadrukt Burgers. “Veel mensen hebben nog steeds het idee dat met name vissen geen pijn lijden”, zegt ze. “Als je drie seconden naar een hond kijkt, dan snap je dat die complexe emoties heeft. Maar er is een verschil met vissen. Vissen schreeuwen niet. Ze huilen niet. Ze lijken niet genoeg op ons om medelijden met ze te hebben.”
De invloed van Descartes’ verouderde denkwijze is nog steeds merkbaar in onze wetgeving, betoogt Burgers: “Dieren worden in de Nederlandse wet vaak beschouwd als objecten. Veel wettelijke regels die van toepassing zijn op ‘dingen’ worden ook op dieren toegepast. Als consument krijg je consumentenbescherming als die een product koopt. Een huisdier valt in dit geval ook onder de categorie ‘product’. Zolang je je kat geen onnodig leed toedient, kun je ermee doen wat je wil.”
Interessant genoeg zie je in familierechtzaken soms een andere kijk op dieren, zegt Burgers. “Bij echtscheidingen moet de rechter soms beslissen bij welk baasje een hond of kat mag wonen. In zulke gevallen neemt de rechter het belang van het huisdier mee in de afweging. Dan wordt een dier dus wel anders behandeld dan een ding, namelijk als een wezen met belangen.”
Toch zouden dierenrechten nog veel radicaler kunnen worden opgenomen in ons rechtssysteem, denkt Burgers. “In Ecuador kunnen alle burgers namens dieren en de natuur rechtszaken aanspannen”, vertelt ze. “Daar spanden mensen een rechtszaak aan tegen een weguitbreiding namens de rivier. De weguitbreiding ging uiteindelijk niet door. Het is niet ondenkbaar dat we zoiets ook in het Nederlandse rechtssysteem implementeren.”
Willen we dat het recht verandert, dan zal er wel eerst iets moeten veranderen in de maatschappelijke opvattingen over dieren en natuur. Het lijkt erop dat die verandering al gaande is – al veranderen we langzaam. Kwelspelen vinden veel mensen inmiddels niet meer acceptabel. Laten we dierendag aangrijpen om stil te staan bij de vraag: wat vinden we over 50 jaar niet meer normaal?