Naar de content

Meisje krijgen? Zoutarm dieet met korreltje zout

Crivins, Flickr.com

Grote twijfels bij een nieuwtje vorige week: wanneer je als aanstaande moeder een meisje wilt, dan kun je met een speciaal dieet en advies voor sekstiming de kans daarop verhogen tot 81 procent. Dat dieet is van het bedrijf Gender Consult. Maar klopt dat wel? Het is nog te vroeg om erg enthousiast te zijn.

15 september 2010

Na publicatie van dit artikel was biologe en voedingskundige Annet Noorlander van Gender Consult het niet eens met de inhoud van, en de gang van zaken rond de publicatie van dit artikel. U kunt haar reactie op dit artikel hieronder lezen.

Een nieuwe, natuurlijke manier om de kans op een meisje te verhogen is een precieze timing van seks én een zoutarm en calciumrijk dieet voor moederlief. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van biologe en voedingskundige Annet Noorlander dat zal verschijnen in het blad Reproductive BioMedicine Online (RBMO). Haar resultaten lijken op het eerste gezicht spectaculair: proefpersonen die via Noorlanders bedrijf Gender Consult een dieet volgde, hadden een kans van 81 procent op een meisje – in plaats van de gebruikelijke 48 procent. Het prachtige percentage komt uit Noorlanders eigen persbericht en is overgenomen door onder meer de Telegraaf, NOS en het Reformatorisch Dagblad. Toch blijken de resultaten niet zo spectaculair als ze in de media zijn weergegeven.

Laten we naar de cijfers van het onderzoek kijken. Vijftig vrouwen volgden een zoutarm dieet en mochten niet later dan drie dagen voor de eisprong seks hebben. Noorlander heeft bij deze vrouwen aangegeven of ze haar dieetadvies en sekstiming ‘goed’ of ‘slecht’ volgden. Opvallend is wanneer je deze scheiding tussen het ‘goed’ of ‘slecht’ gevolgde dieet plus sekstiming wegneemt, er niets bijzonders aan de hand is met de geboortes van jongens en meisjes via Gender Consult. Dan zie je gewoon 23 meisjes en 27 jongens: ongeveer fiftyfifty, precies wat je zou verwachten. Dat je een dieet volgt bij Gender Consult lijkt op zichzelf dus niet genoeg reden om te spreken van een hogere kans op een meisje. Of blijkbaar valt het niet mee om de adviezen nauw te volgen.

Het werk van Noorlander leunt dan ook zwaar op die indeling tussen een ‘goed’ en ‘slecht’ gevolgd dieet. Hoe die indeling tot stand is gekomen, wordt helaas niet helder uitgelegd. Uit het artikel blijkt dat het iets te maken moet hebben met de zout- en calciumwaarden in het bloed van de vrouwen en de sekstiming, op basis van de een thuistest voor eisprong. Maar in hoeverre deze factoren verschilden tussen moeders die het dieet ‘goed’ of ‘slecht’ volgden, staat nergens vermeld.

Wel interessant is dat deze scheidslijn —hoe onduidelijk deze ook is— wél ergens lijkt te kloppen. Noorlander schijnt namelijk met behulp van haar scheidslijn tussen ‘goed’ of ‘slecht’ gevolgde adviezen, aardig te kunnen voorspellen dat 21 vrouwen een verhoogde kans op een meisje hadden, en de andere 29 niet.

Joep Geraedts, hoogleraar genetica aan de Universiteit van Maastricht, kan dat telefonisch bevestigen. Hij was aanvankelijk erg sceptisch over een dieet dat het geslacht van baby’s beïnvloedt, maar wilde het idee niet op voorhand afschieten. Hij steunt de uitkomsten van het onderzoek.

“Ik heb me niet intensief beziggehouden met het onderzoek van mevrouw Noorlander, ze deed het meeste zelf. Wat voor dieet haar cliënten precies volgden en wat haar criteria waren, dat mocht Noorlander zelf bepalen. Mijn rol was om te controleren of haar criteria, waarop de voorspelling werd gebaseerd, iets nuttigs deden.”

En dat blijkt zo te zijn: Geraedts ontving van Noorlander bericht welke zwangere vrouwen in verwachting zouden zijn van een meisje. “Die voorspelling was volledig gebaseerd op haar eigen criteria. Ze kon toen onmogelijk het geslacht van de baby al kennen. Later ontving ik geboortekaartjes van dezelfde mensen, met daarop hun adresgegevens en dergelijke. Toen bleek Noorlanders voorspelling aardig te kloppen.”

Wat zag Geraedts: van de 21 vrouwen waarvan Noorlander vond dat ze het dieet plus sekstiming voldoende volhielden, voorspelde zij een verhoogde kans op een meisje. Uiteindelijk werden in deze groep 16 meisjes geboren. Dat zijn er meer dan de 10 meisjes die je op basis van puur geluk mag verwachten. Volgens Geraedts is de kans dat dit resultaat door toeval komt, behoorlijk klein. Wie het narekent komt op een kans van iets meer dan één op tweehonderd. “In de gepubliceerde groep gaat het om 16 meisjes bij 21 zwangerschappen”, zegt Geraedts, “en na het afronden van het artikel zijn er nog 4 meisjes uit een groep van 5 zwangeren bijgekomen.”

Dieet heeft misschien invloed

Het is overigens geen onzin dat het dieet van de moeder het geslacht van haar baby kan beïnvloeden. Integendeel, dat dit effect bestaat lijkt zeker. Maar het lijkt een klein effect te zijn. Zo berekende Britse wetenschappers enkele jaren geleden dat een calorierijk dieet de kans op een jongetje met enkele procenten verhoogt, en vice versa. Het dieet van Gender Consult kan natuurlijk ook zulke bescheiden effecten hebben. Maar een verhoogde meisjeskans van 81 procent lijkt in ieder geval erg onwaarschijnlijk.

Dat is een veelbelovend resultaat, maar het is te vroeg om met volle overtuiging te verklaren dat een zoutarm dieet de kans op een meisje sterk verhoogt. Wie 21 keer een munt opwerpt en zestien keer (of meer) kop terugkrijgt, trekt eveneens niet meteen de conclusie dat er iets speciaals met de munt gaande is. Je zou de munt veel vaker moeten opgooien om er iets zinnigs over te kunnen zeggen.

Dat beaamt Geraedts: het zijn in totaal wat weinig proefpersonen geweest. Om meer zekerheid hierover te krijgen, moet je meer onderzoek doen. Alleen dan kun je vaststellen of er echt een verhoogde kans is en wat deze kans dan zou moeten zijn. Ook zegt de hoogleraar niet precies te weten waardoor de hogere meisjeskans uit Noorlanders onderzoek werd veroorzaakt.

Met al deze onzekerheden is het daarom wat voorbarig dat Noorlander zegt dat haar dieet plus sekstiming de kans op een meisje verhoogt tot 81 procent. Het is meer reclame dan wetenschap.

Afgezien van de onzekerheidsmarge van zo’n percentage, komt daar ook nog bij dat het getal gewoon niet klopt. Ten eerste maken 16 meisjes op 21 geboortes niet 81 procent, maar 76. Noorlander komt op 81 door de zwangerschappen mee te nemen van een groep vrouwen waarmee ze haar onderzoek proefdraaide. Ze keek naar welke moeders de meeste meisjes kregen, en bepaalde aan de hand daarvan haar scheidslijn en etiket ‘dieet goed gevolgd’. Na zo’n bepaling vallen deze moeders met meisjes dus automatisch in de ‘goede’ categorie – dat heeft niets met een hogere kans te maken, maar met achteraf categoriseren.

Overigens is Noorlander het eens met de stelling dat het dieet best zwaar is. “De bedoeling is om de zout- en calciumbalans in het lichaam te veranderen”, reageert Noorlander. “Dat kost zeker negen weken. Eén keer een zoutige snack smokkelen en je moet het dieet een paar weken langer volgen.”

Bronnen

Noorlander, AM et al. Female gender pre-selection by maternal diet in combination with timing of sexual intercourse – a prospective study. Reproductive BioMedicine Online (2010), doi:10.1016/j.rbmo.2010.08.002

Mathews F et al. You are what your mother eats: evidence for maternal preconception diet influencing foetal sex in humans. Proc. R. Soc. B 22 July 2008 vol. 275 no. 1643 1661-1668, doi:10.1098/rspb.2008.0105

Correcties (definitieve lijst sinds 27 september 2010)

Na de publicatie van dit artikel heeft de auteur op advies van Noorlander en Geraedts de volgende aanpassingen gedaan:
  • Noorlander is ‘biologe en voedingskundige’. Eerder stond er geen aanduiding op in het verleden behaalde opleidingen.
  • Geraedts voegde aan zijn citaat toe dat Noorlander na het onderzoek op basis van de criteria nog eens vijf voorspellingen had gedaan, waarvan er vier uitkwamen.
  • De kans dat er 16 meisjes of meer uit de 21 voorspelde zwangerschappen zouden komen, was door de auteur verkeerd berekend als één op honderd. Dat bleek één op tweehonderd te moeten zijn.
  • Eerder formuleerde de auteur het dieet als ‘enorm zwaar’, maar met deze stelling was Noorlander het niet eens. Een betere, afgezwakte formulering is daarvoor in de plaats gekomen:‘best zwaar’. Bovendien is het niet zo dat smokkelaars van het dieet opnieuw moesten beginnen, zoals eerder omschreven, maar het dieet ‘een paar weken langer’ moesten volgen.
  • De stelletjes baseerden het tijdstip van ovulatie op basis van thuistests, in plaats van een eigen inschatting.
Ingezonden reactie van Annet Noorlander op dit artikel:

“Ronald Veldhuizen bouwt zijn artikel op rond de woordspeling ‘zoutloos dieet met een korreltje zout’ en de slogan ‘meer reclame dan wetenschap’. De onderzoeksresultaten zijn volgens hem verdacht en onjuist omdat er wordt verdiend aan dieetadviezen en hij vindt de genoemde aantallen te klein. Sinds de publicatie op 15 september heeft Ronald Veldhuizen in zijn artikel echter diverse feitelijke onjuistheden moeten corrigeren die hij gebruikte om zijn kritische verhaal te onderbouwen. Helaas blijft de strekking ten onrechte negatief en laat hij bewust de vernieuwende en interessante aspecten van het onderzoek volledig onvermeld. Voor het eerst wordt namelijk kwantitatief een verband gelegd tussen dieet en bloedwaarden, en tussen bloedwaarden en geslacht. Ook wordt voor het eerst met nauwkeurige ovulatietesten een verband gegeven tussen timing van gemeenschap en geslacht (voor 106 baby’s).

Allereerst de feiten op een rij. Omdat het wel/niet goed volgen van een dieet subjectief is werd na de eerste 28 baby’s een criterium opgesteld dat aan de hand van bloedwaarden en timinggegevens het geslacht voorspelt. Van de 11 baby’s die hieraan voldeden waren 10 meisje (91%). Om de voorspellende waarde te controleren werd de volgende groep van 50 geboren baby’s onderworpen aan het criterium, vóórdat het geslacht bekend was. 21 baby’s voldeden, waarvan 16 meisjes (76%). Dit toont met 99,5% zekerheid aan dat vrouwen die aan het criterium voldoen een verhoogde kans op een meisje hebben. De resultaten tonen met 95% zekerheid aan dat het succespercentage ligt tussen 68% en 95%. Van de 78 baby’s met complete gegevens voldoen 32 aan het criterium, waarvan 26 meisjes (81%). Ter ondersteuning kan worden gezegd dat sinds het onderzoek nog 5 baby’s aan het criterium voldeden, waarvan 4 meisjes (80%). Van een van de deelneemsters werd in het kader van een IVF behandeling het geslacht van haar embryo’s bepaald. Van de 13 embryo’s waren er 10 vrouwelijk (78%, zie een interview met Geraedts). Het blijkt dat wie zich niet goed aan dieet- of timingadviezen houdt juist meer kans op een jongen heeft (46 baby’s, 35 jongens). Dit compenseert het positieve effect van degenen die alles goed doen, en verklaart het totale resultaat van 47% meisjes. Timingadviezen worden vaak bewust genegeerd door vrouwen die zo eerder zwanger hopen te worden en zich niet realiseren dat ze daardoor juist meer kans op een jongen hebben, dat heeft niet te maken met een behandeling die te zwaar zou zijn.

Ronald Veldhuizen vergelijkt de kans op 16 meisjes onder 21 baby’s met de kans op 16 keer munt gooien uit 21 worpen. De eerste kans is echter 0,5% en de tweede 1,3%, omdat vrouwen in de onderzoeksgroep minstens twee zoons hebben, en dus een kans van 46% op een dochter (CBS).Zijn vergelijking gaat dus net zo mank als wanneer een chirurg een faalkans van 19% voor een operatie aan een patiënt uitlegt als kop of munt gooien (50%). Maar hoe dan ook, beide kansen vallen binnen de 5% die wetenschappelijk als onwaarschijnlijk wordt beschouwd.

Ronald Veldhuizen vindt de indeling tussen goed en slecht gevolgd “helaas niet helder uitgelegd”. Dit criterium staat echter ondubbelzinnig als eenvoudige formules in het artikel, deze zijn zelfs door de drie auteurs uitvoerig aan Ronald Veldhuizen uitgelegd. Kennelijk wil hij het niet snappen, omdat een “onduidelijke scheidlijn” beter in zijn betoog past.

In het kader haalt Ronald Veldhuizen een bevolkingsonderzoek van Mathews aan en suggereert dat, mocht het dieet werken, het hooguit om procenten zal gaan. Hij gaat daarbij voorbij aan het feit dat deze vrouwen geen specifiek dieet volgden. De bewering dat een verhoogde meisjeskans van 81% erg onwaarschijnlijk lijkt, is niet meer dan zijn persoonlijke mening die iedere wetenschappelijke onderbouwing ontbeert.”

Voor vragen of suggesties neem contact op met de auteurs. Zie ook www.genderconsult.nl.

Annet Noorlander

Zie ook