Het gebruik van het Fries als thuistaal neemt af. Toch is de beheersing van het Fries over het algemeen vrij goed. Veel Friezen gebruiken het Fries en Nederlands naast elkaar. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van de Fryske Akademy.
Om de zoveel jaar doet de Fryske Akademy een grootschalig onderzoek naar de Friese en Nederlandse taalvaardigheid onder de lokale bevolking. Deze zomer werden de eerste resultaten bekend van de laatste survey die is afgenomen tussen 2015 en 2017. Hoewel Nederlands een grote rol heeft in het hedendaagse Friesland, is de beheersing van het Fries over het algemeen nog behoorlijk goed. Vaardigheden als lezen en schrijven zijn zelfs verbeterd door de opkomst van internet en sociale media.
Vergelijkend onderzoek
De voorgaande surveys werden afgenomen in de jaren 1969, 1984 en 1994. Omdat steeds dezelfde thema’s zijn bevraagd, lenen de studies zich goed voor vergelijkend onderzoek. Behalve de vaardigheden verstaan, spreken, lezen en schrijven komen ook aspecten als taalgedrag (Wat spreek je met je echtgenoot? Wat spreek je met je buren?) en taalhouding (Voel je jezelf Fries?) aan bod. Waar de onderzoekers in de vorige surveys nog werkten met persoonlijke interviews, verstuurden ze nu een internetvragenlijst naar een grote groep mensen. Een kleinere groep werd ook nog uitgenodigd voor een interview.
Aan het onderzoek namen 3800 respondenten deel door het invullen van een internetvragenlijst. Dit lijkt een grote groep, maar toch waarschuwen de auteurs van het rapport voor een bias. In totaal werden namelijk 30.000 willekeurige mensen aangeschreven, waarvan slechts 15 procent de oproep beantwoordde. Het is waarschijnlijk dat deze groep meer begaan is met het Fries dan de overige 85 procent. Daar moet dus rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van de resultaten.
Trends in taalvaardigheid
In de Friese taalvaardigheid zijn tussen 1969 en 2016 een aantal trends zichtbaar. Zo geeft nog steeds meer dan 80 procent van de invullers aan het Fries ‘heel makkelijk’ tot ‘goed’ te beheersen. De cijfers zijn hier over de jaren heen vrij stabiel. Wat het spreken betreft is er wel een neergaande lijn zichtbaar vanaf 1994, van 91 procent naar 65 procent voor ‘heel makkelijk’ tot ‘goed’.
Wat opvallend is, is dat de vaardigheden lezen en schrijven in de loop der tijd juist zijn verbeterd. Volgens de onderzoekers speelt de opkomst van het internet en de smartphone, met de bijbehorende sociale media, een belangrijke rol. Doordat mensen meer schrijven in het Fries, zijn ze ook minder onzeker over deze vaardigheid. Het schrijven van whatsapp- en sms-berichtjes bestempelen de onderzoekers als ‘een nieuwe manier van praten’, waarbij minder gelet wordt op de officiële schrijfnorm.
Fries op de werkvloer
Het gebruik van het Fries als thuistaal neemt af: gaf in 1969 nog ruim 70 procent aan het Fries te gebruiken, in 2016 is dat een krappe 50 procent. Eenzelfde aantal respondenten geeft aan Fries te spreken met zijn of haar kinderen. Ook geeft nog steeds een meerderheid aan het Fries te gebruiken op de werkvloer, net als in de winkel. Hoewel dit niet bevraagd is in de internetenquête, geven de persoonlijke interviews hierover percentages boven de 80 procent.
In sociale media gebruiken de respondenten veel Nederlands, maar er is een duidelijk onderscheid tussen zakelijk en privégebruik. In whatsappjes met andere Friestaligen wordt veel Fries gebruikt. Daarbij geven de invullers aan het Fries vooral te schrijven zoals ze het uitspreken.
Een echte taal
Het Fries is in 2014 erkend als tweede rijkstaal van Nederland. Sindsdien twijfelen Friezen ook niet meer of het beschouwd moet worden als echte taal. Noemde in 1967 nog 85 procent het Fries een echte taal, nu ligt het percentage in de persoonlijke interviews op 99 procent. Argumenten die aangedragen worden zijn de geschiedenis van het Fries, dat een andere oorsprong heeft dan het Nederlands; de eigen grammatica en woordenschat, maar ook de erkenning als tweede rijkstaal zélf.
Opvallend is dat wanneer de respondenten zichzelf moeten typeren als ‘Fries’ of ‘Nederlander’, een meerderheid kiest voor beide. Ook voelt 60 procent bezwaar om Fries te praten als er Nederlandstaligen bij zijn. Meertaligheid is in 2016 de norm, zo concluderen de onderzoekers. Dit wordt dan ook door de provincie gestimuleerd. Zo krijgen jonge ouders sinds vorig jaar bij de geboorteaangifte een zogenaamd ‘taalkado’. Deze bevat cadeautjes en uitgebreide informatie over meertalig opvoeden.
Ook volgend jaar, wanneer Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa is, vormt meertaligheid een belangrijk thema. In de programmering van het Oerol Festival wordt meertaligheid één van de paradepaardjes.