Elke veertig dagen verdwijnt er ergens ter wereld een taal. Toch zijn er momenteel meer levende talen dan tien jaar geleden. NEMO Kennislink zocht uit hoe dat kan.
Meer dan 40 procent van alle talen in de wereld loopt het risico om binnenkort in de vergetelheid te raken. Het gaat vooral om inheemse talen waarvan de sprekers overstappen op een andere taal met meer aanzien, zoals het Spaans of Engels – vaak in relatie tot een koloniaal verleden. Toch neemt het totale aantal talen wereldwijd alleen maar toe. Waar in 2014 nog 7.106 levende talen werden vermeld in Ethnologue, een grote talendatabase, zijn dat er nu 7.168. Hoe kan dat?
Slapende talen
“Met name in de laatste dertig jaar van de vorige eeuw ging het rap met de groei van het aantal talen in de database”, vertelt Gary Simons, een van de redacteuren van Ethnologue. “In die tijd kwamen er elk decennium misschien wel duizend nieuwe talen bij. Dat kwam doordat er daarvoor nog geen lijst was van alle bekende talen. Zodra er een lijst was opgesteld op basis van wat we in de literatuur konden vinden, konden taalwetenschappers over de hele wereld hem aanvullen.”
Hoe je definieert of een taal nog leeft, speelt ook een rol. “Zo’n vijftien jaar geleden kregen we bijvoorbeeld een e-mail van iemand uit de Taino-gemeenschap, een van de eerste gemeenschappen waar Columbus mee in contact kwam toen hij in het Caraïbisch gebied aankwam”, vertelt Simons. “Binnen honderd jaar sinds dat contact ging de taal verloren, dus die stond als ‘uitgestorven’ in onze lijst. Maar de Taino zelf zijn niet uitgestorven, en dat lieten ze ons weten. Er zijn wat aantekeningen over de taal, en ze schreven dat ze die gebruiken in de hoop hun taal opnieuw leven in te blazen. Sindsdien erkennen we een nieuwe categorie ‘slapende talen’. Dat zijn talen die nog wel een rol spelen voor de culturele identiteit van een gemeenschap, maar waarvan niemand méér dan wat symbolische kennis heeft. Maar wie slaapt, is nog wel in leven, dus dat heeft het aantal levende talen nog wat doen toenemen.”
Taal of dialect
“Vanaf de huidige eeuw is de toename een stuk minder, maar er komen nog steeds elk jaar een stuk of tien talen bij”, aldus Simons. “Vaak stonden ze dan al in Ethnologue als een dialect van een andere taal, maar blijkt dat sprekers van die twee varianten elkaar maar moeilijk kunnen verstaan.”
De onderlinge verstaanbaarheid is voor Ethnologue het uitgangspunt bij het bepalen of het gaat om een taal of een dialect. Simons: “Soms kom je bijvoorbeeld twee talen tegen die in twee verschillende dorpen worden gesproken, maar als je iemand uit het ene dorp een opname laat horen die in het andere dorp is gemaakt, kunnen ze toch het meeste verstaan en zouden ze wat ze niet begrijpen kunnen oplossen door vragen te stellen. Dan noemen we het twee dialecten van dezelfde taal. Als ze niet eens de helft begrijpen, dan kun je echt spreken van twee aparte talen.”
Helemaal waterdicht is deze methode niet, erkent Simons: “Een spreker van het Portugees kan het Spaans vaak ook redelijk volgen, maar omdat die twee talen geïnstitutionaliseerd zijn en van elkaar worden gescheiden, noemen we het toch twee verschillende talen.” Of een taal op school wordt onderwezen, een eigen literaire traditie heeft, of de officiële taal van een land is speelt dus ook een rol.
Uiteindelijk levert dit een betrouwbaarder overzicht op dan als je bijvoorbeeld zou kijken naar het aantal verschillen tussen twee varianten. Simons: “Je zou een hele waslijst verschillen tussen het Engels uit het VK en dat uit de VS kunnen opstellen, maar omdat die twee varianten onderling goed verstaanbaar zijn noemen we dat geen twee aparte talen.”
Nieuwe taal met één laatste spreker
Dialecten die toch talen blijken te zijn, zijn niet de enige oorzaak van het groeiende aantal talen. “Er zijn ook nog steeds talen waar we nog nooit van hadden gehoord”, aldus Simons. “Dat klinkt misschien gek, maar er zijn best wat plekken ter wereld zijn waar je als buitenstaander maar moeilijk kunt komen, en dat zijn vaak precies de plekken met een grote diversiteit aan talen.”
Een voorbeeld van zo’n plek is het Amazonegebied. Tijdens haar onderzoek naar de klankleer van het Korebajʉ in Colombia ontdekte promovendus Jenifer Vega Rodriguez onlangs dat het Makaguaje helemaal geen slapende taal is, zoals deze nu nog wel in Ethnologue staat omschreven.
“Ik was in een dorp aan het werk met het Korebajʉ, toen iemand me vertelde dat er in een ander dorp nog een spreker van het Makaguaje woonde”, vertelt de taalonderzoekster. Maar die taal zou verloren zijn gegaan zonder enige documentatie. Alle Makaguaje spreken Korebajʉ, dus als er nog een eigen Makaguajetaal is, dan zou dat nieuws zijn.
“Ik ben naar dat andere dorp toe gegaan om wat opnames te maken van deze spreker, Angelica Piaguaje. De Korebajʉ vertelden me dat haar taal leek op het Siona, een andere taal in dezelfde taalfamilie die in dat gebied wordt gesproken, dus ik was er niet helemaal zeker van of het wel echt een aparte taal was. En Piaguaje is een typische Siona achternaam. Ik heb aan de Makaguaje uitgelegd waarom ik graag wat opnames wilde maken en toen hebben we een woordenlijst doorgenomen met specifieke woorden die ook van verwante talen bekend zijn, zodat we ze met elkaar konden vergelijken. Ik heb de opnames ook aan Martine Bruil van de Universiteit Leiden laten horen, die al jaren met het Siona werkt, maar zij zei dat het niet zo heel Siona klonk.”
Vega Rodriguez realiseerde zich dat het Makaguaje echt een aparte taal is. Maar met één enkele bejaarde spreker die de taal al sinds haar vijftiende niet meer heeft gesproken, is het wel een ernstig bedreigde taal. Op dit moment geeft Angelica Piaguaje lessen aan de andere Makaguaje en werkt ze samen met taalwetenschappers om de taal toch nog door te kunnen geven.
Tempo van afname neemt toe
Valt het dan allemaal wel mee met die bedreiging van de taaldiversiteit? Nee, het aantal bekende levende talen is weliswaar toegenomen, maar het percentage levende talen is juist een beetje geslonken. Dat komt vooral doordat het totale aantal talen nog harder is toegenomen – in de nieuwste editie van Ethnologue zitten daar ook 101 reeds uitgestorven talen bij.
En elk jaar neemt dat percentage levende talen verder af. Wanneer een taal niet meer als moedertaal wordt geleerd aan nieuwe generaties, telt de UNESCO Wereldatlas voor bedreigde talen de taal mee als zijnde bedreigd. Momenteel staat de teller op 40 procent. De meeste bedreigde talen worden nog wel door de generatie van de ouders gesproken. Zij spreken misschien nog wel in hun eigen taal tegen hun kinderen, maar de kinderen antwoorden in een andere taal. Zo’n taal loopt dus een groot risico om niet meer te worden doorgegeven aan de kinderen van die jongste generatie.
Maar in die 40 procent zitten ook talen waar het nog ernstiger mee gesteld is en waar alleen de generatie van grootouders of een nog eerdere generatie de taal nog beheerst. Een taal komt dan in een neerwaartse spiraal, omdat de mensen die hem nog wel beheersen hem nauwelijks meer gebruiken.
“Wanneer kinderen een taal niet meer leren, is hij zo goed als gedoemd om stil te vallen”, zegt Gary Simons. “Het aantal inheemse talen dat de wereld rijk is, is in de afgelopen tweehonderd jaar enorm afgenomen, en het tempo van de afname neemt alleen maar toe.” En dat is enorm zonde, want de meeste van deze talen kennen geen geschreven traditie, waardoor met hun uitsterven een wereld aan kennis, cultuur en geschiedenis verloren gaat.